598296
94
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/140
Next page
WAARSCHUWING!
Benzine
-
injectie: vermijd kor
tsluiting en maak
de accukabel niet
vast
terwijl het contact staat ingeschakeld, anders kunnen bep
aalde
injectie
-
onderdelen beschadigd
ra
ken.
XCITING 500i
XCITING 300
i
XCITING
500
Ri
XCITING 300
Ri
XCITING 300/500i
remschijven
voor
achter
XCITING 300/500
Ri remschijven
voor
achter
XCITING 300/500
Ri
dashboa
rd
A
VOORWOORD
Dank u voor uw aanschaf van
deze KYMCO
-
scooter en welkom als KYMCO
-
scooterrijder.
Wij raden u aan om deze handleiding grondig door te nemen, zod
at u
-
voordat u gaat rijden
-
volledig
vertrouw
d bent met de juiste bediening en de kenmerken, mogelijkheden en
beperkingen van uw scoote
r.
Om verzekerd te zijn van een probleemloze levensduur van uw scooter, dient u deze de juiste zorg en
het juiste
onderhoud te geven.
Voor vervangende onderdelen en toebehore
n, raden wij originele KYMCO
-
pro
duc
ten aan.
Deze zijn speciaal
ontworpen voor uw
scooter en beantwoorden aan de hoge
eisen die KYMCO aan haar produc
ten stelt.
Houd deze handleiding aan boord van uw scooter, zodat u de nodige informatie altijd bij de hand heeft.
Deze
handleiding moet beschouwd worden als een vast onderdeel van de scoo
ter en dient bij de scooter te blijven als
deze wordt verkocht.
Alle informatie, illustraties, foto’s en specificaties in deze handleiding zij
n gebaseerd op de laatste
produc
tinformatie zoals deze beschikbaar was ten tijde van publicatie.
Als er nadien ve
rbeteringen of andere
veranderingen zijn aangebracht, kunnen bepaalde gegevens in deze handleiding afwijken van de werkelijkheid.
KYMCO behoudt
zich het recht voor om op ieder tijdstip
zonder enige verplichting veranderingen aan te
brengen zonder de klant
daarvan op de hoogte te stellen.
B
LEES DEZE HANDLEIDING ZORGVULDIG DOOR
Deze gebruikshandleiding bevat belangrijke informatie omtrent veiligheid, bediening en onderhoud. Wie deze
scooter gaat berijden dient eerst de inhoud van deze handleiding tot in de det
ails gelezen en begrepen te
hebben.
SPECIALE OPMERKINGEN
Lees deze handleiding door en volg de instructies zorgvuldig op. Om bepaalde informatie bijzondere nadruk te
geven, worden de
woorden WAARSCHUWING!, PAS OP!
en
N.B. gebruikt. Deze informatie dient
u zorgvul
dig
door te nemen
.
WAARSCHUWING!
geeft
aan d
at er een grote kans is dat
ernstige v
erwonding
en
of de dood
het gevolg zijn
als de
gegeven aanwijzingen niet worden opgevolgd.
g
eeft aan dat er een mogelijkheid is dat er schade a
an uitrusting of bezittingen kan ontstaan als de
gegeven aanwijzingen niet worden opgevolgd.
N.B.
geeft nuttige
informatie.
Deze gebruik
shandleiding dient beschouwd te worden als een vast onderdeel van uw scooter. Zorg dat de
handleiding altijd bij d
e scooter blijft, ook als deze wordt verkocht.
GEBRUIK OP DE WEG
Deze scooter is ontworpen om alle
en op de weg gebruikt te worden
.
PAS OP!
INHOUDSOPGAVE
C
VEILIGHEID
................................
................................
.......
1
BELANGRIJKE
INFORMATIE
OMTRENT
DE
VEILIGHEID
.....
1
BESCHERMENDE
KLEDING
................................
...............
3
BELADING:
GRENZEN
EN
RICHTLIJNEN
............................
5
PLAATS
VAN
HET
WAARSCHUWINGSLABEL
EN
HET
LABEL
MET
DE
TECHNISCHE
GEGEVENS
................................
.....
8
PLAATS VAN DE ONDERD
ELEN
................................
.........
14
FRAMENUMMER
................................
...........................
18
MOTORNUMMER
................................
..........................
19
SLEUTELNUMMER
................................
........................
20
BEDIENING:
................................
................................
.....
21
SLEUTELS
................................
................................
........
21
CONTACTSCHAKELAAR
................................
..................
21
DASHBOARD
(XCITING
300/500
I
)
................................
...
23
RECHTERSTUURSCHAKELAAR
................................
........
28
LINKERSTUURSCHAKELAAR
................................
...........
30
REMMEN
................................
................................
.......
31
BENZINEVULDOP
................................
...........................
33
HANDSCHOENENVAK
................................
.....................
35
OPBERGVAKJE
IN
DE
BUDDYSEAT
................................
..
36
BUDDYSEAT
................................
................................
...
37
VERSTELBARE
RUGSTEUN
................................
..............
38
HELMBAK
................................
................................
.......
39
HELMBAKLICHT
................................
..............................
40
OPLAADPUNT
EN
HOUDER
VOOR
MOBIELE
TELEFOON
.
40
HELMHAAKJES
................................
...............................
42
STANDAARD
................................
................................
...
43
OPHANGING
................................
................................
..
46
AAN
SLUITING
DIAGNOSTISCH
INSTRUMENT
.................
47
(XCITING
500
I
/R
I
-
XCITING
300
I
/R
I
)
...............................
47
CONTROLE VOORAFGAAND
AAN ELKE RIT
......................
48
BEDIENING
................................
................................
.....
49
HET
STARTEN
VAN
DE
MOTOR
................................
.......
49
RIJDEN
................................
................................
............
54
PARKEREN
................................
................................
......
59
INRIJDEN
................................
................................
........
61
CONTROLE EN ONDERHOU
D
................................
...........
63
D
HET
BELANG
VAN
ONDERHOUD
................................
....
63
ONDERHOUDSSCHEMA
(XCITING
500
I
/R
I
)
.....................
64
ONDERHOUDSSCHEMA
(XCITING
300
I
/R
I
)
..................
68
GEREEDSCHAPSSET
................................
......................
72
CARTERVENTILATIE
................................
......................
72
MOTOROLIE
................................
................................
..
73
TRANSMISSIE
-
OLIE
................................
.......................
82
LUCHTFILTER
................................
................................
.
84
WERKING
VAN
DE
GASHENDEL
................................
...
87
BOUGIE
................................
................................
.........
88
KOELVLOEISTOF
................................
.............................
89
CONTROLE
VAN
DE
VOOR
-
EN
ACHTEROPHANGING
.
91
JIFFY
................................
................................
...............
92
REMHEVELSTELSCHROEF
................................
.............
93
REMVLOEISTOF
................................
............................
93
SLIJTAGE
VAN
DE
REMBLOKKEN
................................
....
94
BEDIENING
VAN
DE
PARKEERREM
(XCITING
500
I
/R
I
)
.
95
ACCU
................................
................................
.............
96
VERVANGEN
VAN
DE
ZEKERINGEN
................................
98
BANDEN
................................
................................
......
101
REINIGEN
................................
................................
.....
105
STALLEN
................................
................................
.......
110
TECHNISCHE GEGEVENS
(XCTING 500I/RI)
.................
113
TECHNISCHE GEGEVENS
(XCITING 300I/R)
.................
115
KYMCO ANTIBLOKKE
ERSY
STEEM (ABS)
........................
117
1
VEILIGHEID
B
ELANGRIJKE
INFORMATIE
OMTRENT
DE
VEILIGHEID
U kunt van uw scooter jarenlang profijt hebben, als u de verantwoordelijkheid neemt voor uw eigen veiligheid
en begrijpt welke uitdagingen u kunt tegenkomen op de weg.
Er is veel dat u kunt doen om uzelf te beschermen
als u rijdt. In deze handleiding vindt u veel nuttige adviezen. De volgende adviezen zijn zeer belangrijk:
Draag een helm
Een veilige scooteruitrusting begint met een helm van goede kwaliteit. Een van de
ernstigste verwondingen die
u kunt oplopen zijn verwondingen aan het hoofd. Draag altijd een
goedgekeurde helm
. Ook dient u deugdelijke
oogbescherming te dragen.
Zorg dat u goed zichtbaar bent
Zorg
dat anderen u goed kunnen zien:
draag kleding in felle, r
eflecterende kleuren, stel uzelf zodanig op dat
andere weggebruikers u kunnen zien, geef een signaal voordat u een bocht maakt of afslaat en gebruik
uw
claxon als dat anderen kan helpen
om u op te merken.
Ken uw grenzen
Rijd
altijd en overal binnen de gre
nzen van uw eigen rijvaardigheid.
Goed weten wat uw grenzen zijn en binnen
uw grenzen blijven
, zal u helpen om ongelukken te voorkomen.
2
Houd uw scooter veilig
Om veilig te rijden, is het belangrijk dat u elke keer als u gaat rijden uw scooter controleer
t en alle aanbevolen
onderhoud uitvoert. Overschrijd nooit de voorgeschreven laadcapaciteit en gebruik alleen onderdelen en
toebehoren die door KYMCO worden aanbevolen voor deze scooter.
Controleer de scooter voorafgaand aan het rijden
Vergeet niet om een
volledige veiligheidscontrole uit te voeren voorafgaand aan elke rit.
Wees
extra voorzichtig als
het weer slecht is
Als u gaat rijden bij slecht weer, in het bijzonder als het regent, is extra voorzichtigheid geboden. De remweg
verdubbelt als het wegdek
nat is. Blijf uit de buurt van geverfde markeringen op het wegdek, deksels op
mangaten en
glimmende gedeelten
, omdat deze bijzonder glad kunnen zijn. Wees uiterst voorzichtig bij
spoorwegovergangen en op metalen roosters en bruggen. Als u ook maar enigszi
ns twijfelt over de
omstandigheden op de weg, verminder dan uw vaart.
Veranderingen aan de scooter
Als u de scooter verandert of originele onderdelen verwijdert, kunt u het voertuig onveilig of illegaal maken.
Houd u aan alle voorschriften betreffende de
uitrusting van een scooter die gelden in uw rijgebied.
3
B
ESCHERMENDE
KLEDING
Voor uw veiligheid r
aden wij u ten sterkste aan om
altijd als u rij
dt een goedgekeurde scooterhelm
,
oogbescherming, laarzen, handschoenen,
een broek met
lange pijpen en
een jack o
f shirt met
lange mouwen te
dragen.
Helm en bescherming
Uw helm is het belangrijkste onderdeel van uw rijuitrusting, omdat het de beste bescherming tegen
hoofdverwondingen biedt. Een helm dient goed om uw hoofd te passen en prettig te zitten. Zorg dat uw
ogen
altijd beschermd zijn en u goed zicht hebt. Daarom dient u, als uw helm geen vizier heeft, een motorbril te
dragen.
Bijkomende rijuitrusting
Afgezien van een helm en oogbescherming, raden we ook aan:
Stevige laarzen met profiel
zolen om uw voeten en
enkels te beschermen.
Leren handschoenen om uw hand
en warm te houden en
om blaren, snijwonden, brandwonden en kneuzingen
te
helpen
voorkomen.
Een scooterpak of
-
jack voor zowel comfort als bescherming. Met fel gekleurde en reflecterende kleding bent u
bete
r zichtbaar in het verkeer. Zorg dat er geen losse del
en van uw kleding achter
een van de
scooterdelen kan
blijven haken.
4
1.
Draag handschoenen.
2.
Uw kleding moet goed aangesloten zitten.
3.
Draag altijd een helm
.
Als deze geen vizier heeft,
dient u een
motorbril te dragen.
4.
Draag fel
gekleurde of reflecterende kleding.
5.
Uw schoenen moeten ook goed aangesloten
zitten, lage
of geen
hakken hebben en de
enkels beschermen.
WAARSCHUWING!
Als u geen helm draagt, vergroot u de kans dat u door
een eventueel on
geluk ernstig letsel oploopt of gedood
wordt.
Zorg ervoor dat zowel u als de passagier altijd een
goedgekeurde en goed passende helm draagt. U dient
ook oogbescherming en andere beschermende kleding
te dragen als u rijdt.
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
5
BELADING:
GRENZEN
EN
RICHTLIJNE
N
Met behulp van deze richtlijnen kunt u beslissen of u
bagage op uw scooter kunt laden, hoeveel dit kan zijn
en hoe u dit op een veilige manier kunt doen.
Hier volgen de gegevens voor maximale belading van
uw scooter:
Maximaal gewicht (inclusief het gewi
cht van de
bestuurder,
passagier,
alle bagage en alle
toebehoren): 150 kg.
Maximaal
gewicht bagage:
19 kg.
Het over
laden van de ver
schillende opbergvakken kan
de stabiliteit en de wegligging van de scooter negatief
beïnvloeden.
Zorg dat de lading binne
n de hieronder
gegeven grenzen blijft:
Maximaa
l
gewicht:
in de helmbak
1
0
kg
in het handschoenenvak
1,
5
kg
in het buddyseat
-
opberg
vak
je
3
kg
op de achterdrager
5
kg
Opberg
vak
je in de buddyseat
:
maximaal gewicht
3
kg
Helmbak
:
m
aximaal gewic
ht
10 kg
Achterdrager
:
m
aximaal gewicht
5 kg
Ha
ndschoenenvak: maximaal gewicht
1,
5 kg
6
Richtlijnen voor belading
Als u uw scooter niet juist belaadt, kan dit de stabili
teit en de wegligging van de scooter negatief
beïnvloeden.
Altijd als u vracht
op uw scooter vervoert, dient u met lagere snelheden te rijden. Houd u altijd aan de volgende
richtlijnen als u een passagier of bagage vervoert:
Controleer of beide banden de
juiste spanning hebben.
Om te voorkomen dat losse spullen de veiligheid in gevaar brengen, dient u ervoor te zorgen dat alle
bagage stevig vastzit voordat u gaat rijden.
Plaats het zwaartepunt
van de bagage zo dicht mogelijk bij het midden van de s
cooter.
Zorg dat het gewicht van de ba
gage goed verdeeld is tussen de lin
ker
-
en de rechterzijde van de
scooter.
WAARSCHUWING!
Over
lading of een verkeerd g
eladen bagage kan er
voor zorgen
dat een voertuig
minder goed bestuurbaar is, minder stabiel en minder
goed te remmen is. Dit kan
een ongeluk tot gevolg hebben.
Overschrijd nooit de laadcapaciteit die voor
deze
scooter is opgegeven.
Bagage dient op de juiste manier over de scooter verdeeld en stevig vastgemaakt te
worden.
Verminder uw vaart als u bagage vervoert. Houd er rekening mee dat uw scooter een
langere remweg heeft.
7
Onderdelen en veranderingen
Er is een grote verscheidenheid aan onderdelen
op de markt verkrijgbaar
. KYMCO kan de kwaliteit of de
bruikbaarheid van onderdelen
die u misschien zou willen aanschaffen, niet garanderen. Als u ongeschikte
onderdelen aan uw scooter toevoegt, zou dit kunnen leiden tot onveilige situaties. KYMCO kan onmogelijk alle
verkrijgbare
onderdelen, afzonderlijk of in combi
natie,
testen. Echte
r,
uw dealer kan u wel helpen bij
het
uitkiezen van kwaliteitsonderdelen en ze op de juiste wijze installeren.
Wees bijzonder voorzichtig als u onderd
elen uitkiest en ze
in uw scooter
aanbrengt
.
WAARSCHUWING!
Het gebruik van ongeschikte
onderdelen en het ve
rkeerd aanbrengen van onderdelen en
veranderingen kunnen uw scooter onveilig maken en tot ongelukken leiden.
Verander nooit iets aan deze scooter door middel van onjuiste plaatsing of onjuist gebruik van
toebehoren.
Alle onderdelen en toebehoren die voor
deze scooter worden gebruikt, dienen originele
KYMCO
-
product
en te zijn die speciaal voor deze scooter zijn ontworpen en dienen volgens de gegeven
aanwijzingen te worden geplaatst en gebruikt.
Als u vragen heeft, stel deze dan aan een erkende KYMCO
-
dealer.
Geen veranderingen
Wij raden u ten sterkste AF
om welk origineel onderdeel dan ook te verwijderen of om uw scooter te
veranderen zodanig dat dit het ontwerp of de werking van de scooter verandert.
8
P
LAATS
VAN
HET
WAARSCHUWINGSLABEL
EN
HET
LABEL
MET
DE
T
ECHNISCHE
GEGEVENS
(1)
PAS OP!
Voor de veiligheid dient de jiffy, voordat de motor
gestart wordt, met de voet ingeklapt te worden.
(1)
9
(2): XCITING 500 i/Ri
(3)
PAS OP!
Na elke 6000 km dient het filter vervangen
te worden
(3).
PAS OP!
Pla
ats nooit iets tussen het achterzijdeksel
en de motor. Hierdoor z
ou een
ongeluk
kunnen gebeuren.
(2)
(3)
10
(5)
(4)
11
(4)
Zorg dat u een veiligheidshelm draagt als u
rijdt.
Overschrijd de wettelijke maximu
m
snelheid
niet.
De temperatuur van
de uitlaat is zeer hoog na
het rijden. Zorg dat u de scooter parkeert op
een plaats waar hij niet gemakkelijk kan
worden aangeraakt.
Voor uw veiligheid tijdens het rijden en een
goede prestatie van uw scooter
dient u zich
aan de wet te houden als u iets aa
n uw
scooter verandert.
Zorg dat u het periodieke onderhoud
op de
gegeven momenten uitvoert en controleer de
scooter vóór elke rit.
Onderdelen die vooraf gecontroleerd moeten
worden:
Remvermogen, banden, peil van de motorolie
,
l
ichten, claxon en dashbo
ard.
KWANG YANG MOTOR CO., LTD
Lees de gebruikshandleiding zorgvuldig door om er zeker van te zijn dat u veilig rijdt.
12
(5)
PAS
OP!
Bandenmaat
: voor 120/70
-
15
;
a
chter 150/70
-
14
B
estuurder
alleen
: voor 2.00 bar
;
a
chter 2.50 bar
B
estuurder met passa
gier
: v
o
or 2.25 bar
;
a
chter
2.50 bar
Laadvermogen
:
w
indscherm
1.5
kg
;
buddy
seat
-
opberg
vak
je
3
kg
(conform KYMCO standaardgegevens)
N.B.: De bandspanning m
ag niet hoger zijn dan 2.50 bar
Controleer
na bijvullen van de motorolie het oliepeil met de
peilst
ok.
13
(6)
(7)
PAS
OP!
Alleen geschikt voor telefoonoplading.
Andere toepassingen kunnen schade
veroorzaken.
PAS
OP!
NIET AFDOEN MET EEN NATUURLIJK
OPLOSMIDDEL (bv. benzine, thinner etc.).
GEBRUIK NEUTRALE ZEEP OM HET
WINDSCHERM TE REINIGEN.
(7)
(6)
14
PLAATS
VAN
DE
ONDERDELEN
(1)
Benzinevuldop
(2)
A
chteruitkijkspiegel
rechts
(3)
Waarschuwings
lichtschakelaar/
N
oodstopschakelaar/
Li
chtschakelaar/
Startknop
(4)
Dashboard
(5)
Signaalschakelaar/
Dimschakelaar
/
Richtingaanwijzerschakel
aar/
Claxo
n
knop
(6)
A
chteruitkijkspiegel
links
(7)
Vee
rvoorspanning
-
versteller van de
ophanging
links
achter
(8)
Veervoo
rspanning
-
versteller van de
ophanging
rechts
achter
(5)
(
6)
(4)
(3)
(2)
(7)
(8)
(1)
15
(9)
Opberg
vak
je in de buddyseat
(10)
Gashendel
(11)
Voorremhevel
(12)
R
emvloeistofreservoir
voorrem
(13)
Remvloeistofreservoir
achter
rem
(14)
Achterremhevel
(15)
Contactschakelaar
(14)
(15)
(13)
(10)
(9)
(12)
(11)
16
(16)
Gereedschapss
et
(17)
Helmbak
(18)
Helmhaakje
(19)
Handschoenenv
ak
(20)
Koelvloe
istofpei
l
(21)
Jiffy
(22)
Middenstandaar
d
(23)
P
assagier
s
voetsteu
n
links
(24)
Luchtfilter
(XCITING
500
i/Ri)
(25)
Luchtfilter
(XCITING 300i/Ri
)
(18
)
(17
)
(16)
(
19
)
(20
)
(21
)
(22
)
(23
)
(24
)
(25
)
17
(26)
Vaste
houder voor mobiele telefoon
(27)
Helmbaklicht/
Aa
nsluiting voor
mobiele
telefoon
(28)
Buddyseat
(29)
Ve
r
stelbare rugsteun
(30)
Accu/Zekeringdoos
/Reservezekeringen
(31)
P
assagier
svoetsteun
rechts
(32)
Olievuldop/peilstok
(33)
Parkeerremhendel (XCITING 500i/Ri)
(30)
(29)
(28)
(27)
(26)
(32)
(33)
(31)
18
FRAMENUMMER
Het framenu
mmer staat gedrukt op het rechter
gedeelte van het frame.
Controleer altijd of het framenumme
r dat gedrukt staat op uw scooter
hetzelfde is als in het bijgeleverde do
cument en op de garantiekaart
.
Note
er het framenummer hieronder.
FRAMENUMM
E
R:
……………………………………………………………………………………
19
MOTORNUMMER
Het motornummer sta
at gedrukt op
het
linker
cart
er.
Note
er het motornummer hieronder.
MOTORNUMMER
:
……………………………………………………………………………………….
20
SLEUTELNUMMER
Het
sleutelnummer (1) heeft u nodig als u
onderdelen bestelt.
Schrijf het nummer hier op zodat u het
zo nodig bij
de hand heeft.
CONTACT
SLEUTELNUMMER
:
…………………………………………….
AFDEKSLEUTEL
NUMMER:
…………………………………………...
(1)
contacsleutelnummer
(2)
contactsleutel
(3)
afdeksleutel
nummer
(4)
afdeksleutel
(3)
(4)
(1)
(2)
21
BEDIENING
:
SLEUTEL
S
D
eze scooter heeft twee contactsleutels
en twee afdeksleutels.
CONTACTSCH
AKELAAR
Om het sleutelgat in de contactschakelaar te openen
met de
afdek
sleutel:
Neem de “O
PEN”
-
afdek
sleutel en steek deze
met
de
“OPEN”
-
kant
naar
boven
in
het sleutelgat.
Om het sleutelgat i
n de contactschakelaar te sluiten
met de
afdek
sleutel:
Neem de
“SHUT”
-
afdek
sleutel en steek deze met “SHUT”
-
kant
naar
boven i
n
het
sleutelgat.
N.B.:
Gebruik
een chemisch
antivriesmiddel
als de temperatuur van de
omgevingslucht onder het vriespunt raakt om te voorkomen dat
het afdek
plaatje van het sleutelgat
vast
vri
est.
GESLOTEN
OPEN
22
FUNCTIE
-
positie:
Alle el
ektrische circuits zijn onderbrok
en.
De motor kan niet starten.
"
"
-
p
ositie:
Het startcircuit is
gesloten
en de motor kan nu starten.
De
sleutel kan niet uit het contactslot gehaald worden.
-
p
ositie:
Om het stuur te vergrendelen, draait u het stuur geheel naar
links.
Draai de sleutel, terwijl u deze in het slot drukt, in de ”
-
positie.
Neem de sleutel uit het slot.
Alle elekt
rische circuits zijn ond
erbroken.
-
p
ositie:
Om de benzinevuldop te ope
nen, draait u de sleutel naar de
-
positie
. Z
org dat de sleutel in de “
-
stand staat als u de motor start.
"
-
positie: O
m de buddyseat te openen, draait u
de sleutel naar de
-
positie.
23
DASHBOARD
(XCITING
300/500
I
)
N.B.:
A
ls de contac
tschakelaar wordt aangezet (en de accu wordt aangesloten)
loopt d
e wijzer van de multi
-
meter
van nul naar de maximum grens en weer terug
naar nul
.
Hierdoor wordt de stand van de wijzer
gecorrigeerd als deze
eventueel
niet goed stond
.
(10)
M
ode
Oil
Service
Mode
(9)
(10)
(11)
(13) (12)
(14)
(15)
(16)
(17)
(18)
(19)
(20)
(21)
(1)(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(5)
(7)
(8)
24
(1)
Oliedruk
waarschuwings
lampje
Brandt
als de oliedruk zich onder het normale peil bevindt.
D
ient te branden als de contactschakelaar in de
aan
-
positie staat en de motor niet draait.
Dient uit t
e gaan als de motor wordt gestart,
behalve wann
eer de motor
warm is en geheel of bijna
stationair
draait
. Dan
zal dit lampje zo nu en dan
gaan flikkeren.
N.B.:
Als u de motor laat draaien terwijl de oliedruk onvoldoende is, kan dit de motor ernstig beschadigen.
(2)
Modusknop
De
ze
knop wordt gebruikt om
voor
de
TRIP
-
m
eter, ODO
-
meter of TRIP
-
reset
-
meter te kiezen.
(3)
Accu
verklikkerlampje
Als di
t controlelampje gaat branden tijdens het rijden,
dan
wil dit zeggen dat het voltage van de accu onder 11
Volt ligt.
(4)
Toerenteller
Deze geeft het aantal toeren per minuut
(tpm) aan dat de motor draait.
(5)
Rechter
-
/linker
richtingaanwijzer
-
indicatielampje
Knippert als de rechter
-
/linker
richtingaanwijzer aans
taat.
25
(6)
S
nelheidsmeter
G
eeft de rijsnelheid aan.
(7)
Benzinemeter
Geeft globaal de be
schikbare hoeveelheid brandstof aan.
(8)
Benzine
tank
-
indicatielampje
Gaat br
anden als de benzinetank bijna of geheel leeg is en u zo spoedig mogelijk moet bijtanken.
(9)
Olieservicebeurt
-
resetknop
Het
olieservicebeurt
-
indicatielampje
kan
weer op nul gezet worden als de motorolie is ververst.
Hiertoe drukt
u de knop in.
(10)
“MET
-
IN”
-
buddy
ontgrendelingslampje
Brand
t
als de buddyseat niet goed op slot zit.
(11)
Jiffy
-
waarschuwingslampje
Brand
t
als de jiffy
uitgeklapt is gelaten.
(12)
Grootlicht
-
indicatielampje
Brandt
a
ls het grootlicht aanstaat
.
26
(13)
Telef
oonoplaad
-
indicatielampje
Brand
t
als
het oplaadpunt voor een mobiele telefoon
wordt gebruikt.
(14)
Koelvloeistofmeter
De koelvloeistofmeter geeft de temperatuur van de koelvloeistof in de motor aan a
ls de contactschakelaar in de
aan
-
positie staat.
(15)
Minuten
-
instelknop
Dru
k
op deze knop als u het minutendisplay wilt instellen.
(16)
TRIP
-
meter/Odometer
Het display van de snelheidsmeter heeft twee functies: TRIP
-
meter en ODO
-
meter
.
De tripmeter kan de afstand registreren van een bepaald gereden traject.
De odomet
er registreert de totale afstand die de scooter heeft gereden.
U
dient op
de
MODE
-
knop
(2)
te drukken om ofwel de tripmeter (mijl of kilometer)
of
wel
de odometer (mijl
of kilometer) te kiezen.
De tripmeter
kan weer op nul gezet worden door de knop gedur
ende meer dan twee seconden ingedrukt te
houden als
het aantal gereden kilometers op het display is verschenen.
(17)
Klokje
Geeft het uur en de minuten weer.
27
(18)
Uren
-
instelknop
Druk
op deze knop als u het ur
endisplay wilt instellen.
(19)
Olieservicebeurt
-
i
ndic
atiela
mpje
Als het
olie
servicebeu
rt
-
indicatielampje
gaat branden terwijl u rijdt, wil dit zeggen dat het tijd is voor een
periodieke olieverversing.
N.B.:Het servicebeurt
-
indicatielampje voor de olie gaat branden als het contact wordt aangezet en dient
te doven
zodra de motor gaat lopen.
(20)
CELP
(CHECK ENGINE LAMP):
Motor
-
controlelampje
(XCITING 500 i/Ri
-
XCITING 300 i/
Ri)
Gaat knipperen
als zich iets abnormaals voordoet in het CELP
-
systeem.
Als het op enig ander moment gaat branden, verminder dan de snel
heid en laat uw scooter zo spoedig mogeli
jk
door uw erkende KYMCO
-
dealer
nakijke
n.
N.B.:
Zet de contactschakelaar op “
” zon
der de motor te laten draaien, terwijl
de jiffy ingeklapt is en
de noodstopschakelaar
op “
” staat. Het CELP
-
lampje licht nu twee s
econden op en dooft dan weer.
Dit geeft aan dat het lampje normaal werkt.
Het CELP
-
lampje zal oplichten als de motor te snel draait. Hierdoor wordt deze tegen overbelast
ing
beschermd. Het zal gedoofd zijn
als de snelheid van de motor onder het gestelde max
imum blijft.
(21)
Parkeerrem
-
indicatielampje
(XCITING 500 i/Ri)
Gaat branden als de parkeerrem wordt gebruikt.
28
RECHTER
STUURSCHAKELAAR
Lichtschakelaar
(1
)
-
pos
i
tie:
De koplamp en het achterlicht gaan branden.
positie:
Het signaallicht en het achter
licht gaan branden.
-
positi
e: De koplamp
en het achterlicht gaan uit.
El
ektrische startknop
(2)
Druk de elektrische startknop in om de startmotor te laten draaien.
N.B.:
Als de remhevel niet is ingeknepen, zal de startmotor niet
gaan draaien.
Deze scooter is u
itgerust met startonderbreking
(ontstekingscircuit en elektris
ch circuit).
De motor kan
alleen gestart worden als de jiffy volledig ingeklapt is.
PAS OP!
Om schade aan het elektrisch
circuit te voorkomen, dient u de
startmotor niet langer dan vijf
seconden achtereen te gebruiken
.
(1)
(2)
29
Noodstopschakelaar (3)
-
positie:
Het ontstekings
circuit is
onderbroken
. De motor kan
niet starten of
draaien.
"
-
positie:
Het onts
t
ekings
cir
cuit is gesloten
. De motor kan draaien.
Waarschuwings
knipperlicht
-
schakelaar
(4)
-
positie:
In
deze positie gaan de linker
-
en
rechter
richt
ing
aanwijzers tegelijkertijd knipperen.
OFF
”:
I
n deze positie gaan de linker
-
en
rechterrichtingaanwijzers tegelijkertijd uit.
PAS OP!
Zet het waarschuwingsknipperlicht
aan als u parkeer
t of
in een bijzondere situ
atie verkeert.
Nada
t het waarschuwings
knipperlicht
is aangezet, zal d
it niet automatisch uitgaan
. Vergeet niet
u de
schakelaar
weer
uit
te
zet
ten
, anders brengt u de verkeersveiligheid in gevaar.
Als de signaall
ichten knipperen
, werkt de waarschuwingsknipperlicht
-
schakelaar
niet.
Als de contactschakelaar
op “
uit
staat, kan de waarschuwings
knipperlicht
-
schakelaar nog
steeds werken.
Als u de schakelaar lang
achtereen
laat
aan
staan, kan de accu geheel le
eglopen. Zorg dus dat u
het
waarschuwings
knipperlicht
niet langer dan 30 minuten achtereen laat aanstaan.
(4)
(3)
30
L
INKER
STUURSCHAKELAAR
Richtingaanwijzer
-
schakelaar (1)
Gebruik
de richtingaanwijzer
-
schakelaar
als u een bocht gaat maken of
gaat afslaan.
De richtingaanwijzer gaat knipperen als deze schakelaar wordt aangezet.
"
voor links afslaan;
"
”voor rechts afslaan.
Het richtingaanwijzer
-
indicatielampje
op het dashboard
gaat
ook
knipperen als deze schakelaar wordt aangezet.
Druk de schakelaar in om
het indicatielampje
uit te zetten.
Claxonknop
(2)
Druk op de claxonknop om te toeteren.
Dimschakelaar (3)
"
positie:
Het dimlicht en het achterlicht gaan aan.
"
"Positie:
Het
groot
licht en het achterlicht gaan aan.
Het grootlicht
-
indicatielampje
op het dashboard
gaat ook aan.
Signaalschakelaar (4)
Als de signaalschakelaar (
PASSING
) wordt ingedrukt, gaat de koplamp
flit
sen om aankomende auto’s of
auto
’s
die u wilt passeren, te
waarschuwen.
(1)
(2)
(3)
(4)
31
REMMEN
Combinatieremhevel (linker
stuurhelft)
De voor
-
en achterremmen worden gebruikt doo
r de
combinatieremhevel langzaam
naar het stuurhandvat te trekken.
Het
remlicht gaat branden als de hevel wordt ingeknepen.
Voorremhevel (r
echter
s
tuurhelft)
De rem wordt gebrui
kt door de voorremhevel langzaam
naar het
handvat toe te trekken.
Het remlicht gaat branden als de hevel wordt
ingeknepen.
32
Parkeerrem (XCITING 500 i/Ri)
O
m het achterwiel met de parkeerrem te vergrendelen
:
Trek de parkeer
remhendel in (1) om het achterwiel te vergrendelen
.
O
m
de parkeerrem
van het achterwiel
te halen
:
O
m
de p
arkeerrem
van het achterwiel
te halen
,
tre
kt u de hendel licht
naar u toe
terwijl u het
knop
je
aan de rechterzijkant
in
ge
drukt
houdt
(2).
Con
troleer
, voordat u gaat rijden, of het
parkeerrem
-
indicatielampje
uitstaat
en zorg ervoor dat de parkeerrem
van het achterwiel
af is
zodat het
wiel
volledig vrij kan draaien.
PAS OP!
Rijden terwijl de parkeerrem op het achterwiel staat, is
gevaarlijk. Het ac
hterwiel raakt oververhi
t en zal min
der
goed
te
remmen
zijn
. Gebruik van
de
parkeerremhendel
tijdens het rijden
kan
slippen van het achterwiel tot gevolg
hebben. U kunt
de macht over het
stuur verliezen.
Gebruik de parkeerremhend
el alleen als u parkeert en
haal
de rem los voordat u gaat rijden.
aanzetten
uitzetten
(1)
(2)
33
BENZINEVULDOP
Om de benzinevuldop te openen:
Steek de contactsleutel in de contactschakelaar en draai hem in de
positie (de sleutel kan niet uit het slot gehaald worden).
Draai de sleutel
met de klok mee naar
de "
"positie en open de
benzinevuldop (1).
Zorg dat u niet teveel benzine tankt.
Er mag geen benzine in de vulnek
aanwezig zijn (2).
Nadat u heeft bijgetank, zorg dan dat u de benzinetankdop stevig met
de hand dichtdraait.
(1)
(2)
34
Om de benzinedop te
vergrendelen:
Druk de benzinevuldop op zijn plaats.
Aanbevelingen voor de benzine
:
Gebruik EURO 95 benzine.
Deze is loodvrij.
Loodvrije benzi
ne kan
de levensduur van de bougies verlengen, eve
n
als de levensduur van
de
uitlaatonde
rdelen.
Draai de contactsleutel van “
”naar “
”om opnieuw te starten.
WAARSCHUWING!
Benzine is uiterst brandbaar en explosief. U kunt u branden of
ernstig gewond raken als u met benzine omgaat.
Zet de motor stil en h
oud de scooter uit de buurt van
hitte,
vonken en open
vuur.
Tank alleen in de buitenlucht.
Veeg gemorste benzine onmiddellijk weg.
35
HANDSCHOENENVAK
Openen:
Steek de contactsleutel (2) in het slot en draai hem met
de
klok mee.
Sluiten:
1.
Terwijl u het deksel (2) v
an het handschoenenvak dicht
houdt,
draai
t u de contactsleutel tegen de klok in.
2.
Haal de sleutel uit het slot.
WAARSCHUWING!
Het kan gevaarlijk zijn om
het deksel van het handschoenenvak
te openen
terw
ijl u rijdt
. Als u tijdens het rijd
en het stuur
slechts met één hand vasthoud
t, heeft u mi
nder controle over
de scooter.
Houd daarom altijd beide
handen
aan het stuur tijdens het
rijden.
(1)
openen
sluiten
(2)
36
OPBERG
VAK
JE
IN
DE
BUDDYSEAT
Openen:
H
et
opber
g
vak
je
in de buddyseat
wordt geopend door de hendel
(
2)
van het deksel van het
vak (1)
naar boven te tr
ekken.
Sluiten:
O
m het opberg
vak
je
te sluiten, duwt u het deksel naar beneden en in
het slot
.
WAARSCHUWING!
Openen van het deksel
van het opberg
vak
je
terwijl u rijdt, kan
gevaarlijk zijn.
Als u tijdens het rijden het stuur met één hand loslaat, heeft
u
minder controle over de scooter.
Houd daarom altijd beide handen aan het stuur tijdens het
rijden.
duwen
(1)
trekken
(2)
37
BUDDYSEAT
Ontgrendelen
”:
1.
Sleutel in de “
-
positie (de motor draait):
Draai de sleutel,
terwi
jl u hem in het sl
ot drukt, tegen de klok in
vanuit de
”positie naar de “
”positie.
2.
Sleutel in de “
-
positie
(de motor staat stil):
Draai de sleutel
tegen de klok in van
naar
.
3.
Sleutel in de
-
positie:
Draai de sleutel tegen de klok in vanuit
de “
”positie naar de
Til de buddyseat op.
V
ergrendelen:
Duw de buddyseat naar beneden aan de andere kant van de
helmhaakjes totdat de buddy in het slot valt.
Zorg ervoor dat het zadel
goed in het slot zit voordat u gaat rijden.
N.B.:
De helmbakverlichting
en het “
M
ET
-
IN”
-
indicatielampje
zullen
branden
las de buddyseat niet in het slot zit. Zorg d
at
de buddyseat vergrendeld is.
duwen
(3)
(2)
(1)
38
VERSTELBARE
RUGSTEUN
De buddyseat is uit
gerust met een rugsteun (1) waarmee de buddys
eat
aangepast
kan word
en al naar gelang de voorkeur of de lichamelijke
toestand van de bestuurder.
Verstellen:
Open de buddysea
t (zie pagina 3
7
).
Trek
de vergrendelingshendel (2)
opzij
en beweeg de rugsteun van voren naar achteren
overeenkomstig
de voorkeur van de bestuurder o
f diens lichamelijke toestand.
Nadat de scooter is gewassen of in de regen heeft gereden, dient u
het
water
on
der de rugsteun
weg te vegen
voordat u weer met de scooter
gaat rijden.
(1)
(2)
Trekken
39
HELMBAK
De helmbak bevindt zich onder de buddyseat.
Openen en sluite
n:
Zie “BUDDYSEAT
(p. 37
).
MAXIMAAL LAADGEWICHT: 10 KG
PAS OP!
Overschrijd nooit het laadvermogen. Dit zou de wegligging
en stabiliteit van de scooter ernstig kunnen verstoren.
De helmbak kan warm worden door de motor. Berg daa
rom
geen etenswaren of
ander
e artikelen op die
warmtegevoelig
of brandbaar zijn op in de helmbak.
Zorg dat er geen water uit een hogedrukspuit tegen de
helmbak aan kan komen, anders dringt het naar binnen.
40
HELMBAK
LICHT
Het helmbakverlicht
(1) gaat automatisch aan
als
de buddyseat wordt
geopend
en blijft aan zolang de buddyseat open is, ongeacht in welke
stand de contactschakelaar staat.
OPLAADPUNT
EN
HOUDER
VOOR
MOBIELE
TELEFO
ON
Verwijder de dop van de aansluiting (2) en steek de mobiele
telefoonoplader in de aanslui
ting.
Het oplaad
-
indicatielampje
op het
dashboard gaat rood branden.
Het
nominaal vermogen van de aansluiting is DC
1
2V, 10 Watt
(0.8A) of minder.
Als u klaar bent met het gebruik van de mobiele telefoon, trekt u de
stekker uit
het oplaadpunt
en
plaatst u
de dop terug.
Deze scooter is uitgerust met een vaste houde
r (3) die de
mobiele
telefoo
n in de juiste positie plaatst.
(1)
(2)
(3)
41
Bedi
ening
Maak
de
bevestigingsband los en druk vervolgens op de knop waardoor
de
drukplaat
openspringt.
Zet de mobiele telefoon in d
e juiste positie op
de
houder
, druk vervolgens de drukplaat naar links.
Maak de band vast
en s
teek
dan
de oplaadstekker
van de mobiele telefoon in de
aansluiting.
N.
B.:
De telefoonoplader
behoort niet tot de
s
tandaardaccessoires van
dit model.
VASTE HOUDER VOOR
MOBIELE TELEFOON
PAS OP!
Steek geen warmte
genererend apparaat in de
aansluitin
g
, zoals een elektrische
siga
rettenaansteker.
Dit zou de aansluiting
kunnen beschadigen.
Gebruik geen elektrische apparatuur d
ie het
vermogen van deze aansluiting
overschrijdt,
anders kan de zekering (0.8A) in de
telefoonaansluiting doorbranden.
Om te vermijden dat de telefoon overlad
en
wordt, dient u alle
gebruiks
instructies
voor
de
oplader
op te volgen. De kwaliteit van de
mobiele telefoon en van de telefoonoplader
vallen buiten de garantie.
d
rukplaat
maak band vast
naar links
duwen
springt open
duwen
knop
42
HELMHAAKJES
Om de helmhaakjes te gebruiken, ontgrendel
t u de buddyseat (zie
pagina 37
), bevestigt u de ring v
an uw helm aan één van de haak
jes en
doet u de buddyseat weer goed op slot.
WAARSCHUWING!
Als u gaat rijden terwijl uw helm aan een helmhaakje i
s
bevestigd,
kan de helm met
het achte
rwiel of de achtervering
in
contact
komen
, met een ongeval tot gevolg. U kunt ernstig
gewond of gedoo
d worden.
Gebruik de helmhaakjes alleen terwijl de scooter staat
geparkeerd. Rijd niet met een helm die aan een helmhaakje is
vastgemaakt.
43
STANDAARD
Deze scooter is uitgerust met een middenstandaard en een jiffy.
Middenstandaard (1)
Om de scooter
op de middenstandaard te pla
atsen, zet u uw voet op het
uit
e
i
nde van de middenstandaard en trekt u vervolgens met uw
rechterhand
aan de pas
sagiershandrail
d
e
scooter naar achteren en
naar boven
, terwijl u het stuur met uw linkerhand
stevig
vasthoudt.
(1)
44
Ji
ffy
(2)
De scooter is uitgerust met een startonderbreker om de stroo
m te
onderbreken als de jiffy wordt
uitgeklapt.
Het jiffy
-
waarschuwingslampje
gaat branden als
de
jiffy nog is
uitgeklapt als
de
contactschakelaar wordt aangezet
(
).
De jiffy
-
startonder
breker werkt als volgt:
Als de jiffy is uit
geklapt, kan de motor niet lopen;
Als
de motor l
oopt
en de jiffy wordt uitgeklapt, zal de motor
meteen
afslaan.
(2)
45
WAARSCHUWING!
Als u gaat rijden m
et een
jiffy
die niet volledig is ingeklapt
,
dan
kunt u een ongel
uk krijgen als u naar links afslaat.
Controleer altijd voord
at u gaat rijden of de jiffy
-
startonderbreker goed werkt
.
Zorg altijd dat de jiffy volledig is ingeklapt voordat u gaat
rijden.
WAARSCHUWING!
Parkeer de scooter op een stevige, vlakke ondergr
ond om te
voorkomen dat hij omvalt.
Als u de scooter op een helling moet parkeren, zorg dan dat de
neus van de scooter naar boven gericht is en plaats hem op de
middenstandaard. Als u de jiffy gebruikt, kan de scooter naar
beneden glijden. Gebruik daarom
de parkeerrem (XCITING
500AFI) als u de scooter op de jiffy zet.
46
OPHANGING
Elke schokbreker (1) heeft vijf veers
tanden voor verschillende belading
en verschillende rijomstandigheden.
Gebruik een noksleutel (2) om de achterschokbrekers af te stellen
.
Stel
de stand van de schokbrekers altijd af in de volgorde 1
-
2
-
3
-
4
-
5 of
5
-
4
-
3
-
2
-
1
.
Als u probeert om direc
t van 1 naar 5 te gaan of van 5 naar
1, kunt u de schokbreker beschadigen.
Stand 1 is voor
lichte belading
en een glad wegdek.
S
tand 3 t/m 5: de
toenemende
veervoorspanning
zorgt
voor een
stijvere ophanging
en kan gebru
ikt worden naarmate de scooter
zwaarder
beladen is.
Zorg ervoor dat u
altijd dezelfde veervoorspanning gebruikt voor beide
schokbrekers.
Standaard veervoorspanning: stand
3
(1)
(2)
1 2 3 4 5
1
5
234
47
AA
NS
LUITING
DIAGNOSTISCH
INSTRUMENT
(XCITING
500
I
/R
I
-
XCITING
300
I
/
R
I
)
De aansluiting (1) voor diagnostisch instrument bevindt zich rechts
van de accu in de accubak.
Wij raden u aan dit onderdee
l uitsluitend te laten gebruiken
en
onderhouden
door uw KYMCO
-
dealer.
Deze scooter gebruikt deze aansluiting om de staat van het
brandstofsysteem te controleren.
Laat
de staat van het brandstofsysteem met de aa
nbevolen
brandstofsysteemtester controleren.
(1)
48
CONTROLE
VOORAF
GAAND
AAN
ELKE
RIT
In verband met uw veilighei
d is het belangrijk om
elke keer als u gaat rijden een paar minuten de tijd
te nemen om rond uw scooter te lopen en de
toestand ervan te controleren.
Als u enig probleem
opmerkt, zorg dan dat u het verhelpt of dat u het
laat verhelpen door uw KYMCO
-
dealer.
1.
Controleer het oliepeil en v
ul de olie zo
nodig bij (zie pp. 73
-
75
).
Controleer op
lekkage.
2.
Controleer het benzinepeil. Vul
de tank zo
nodig bij (p. 33
).
Controleer op lekkage.
3.
Controleer het koelv
loe
istofpeil. Vul zo
nodig bij.
Con
troleer op lekkage (p. 8
9
)
.
4.
Controleer de werking van de voor
-
en
achterremmen
.
Controleer op
remvloeistoflekkage (p.
9
3
).
5.
Banden: controleer de bandspanning en de
toestand van de banden (pp. 10
1
-
10
2
).
6.
Gashendel: controleer o
f de gashendel
soepel opent en
volledig
dichtdraait bij alle
standen van het stuur.
7.
Lichten en claxon: controleer of de
koplamp, het achter
-
/remlicht, de
richtingaanwijzers,
de indicatielampjes
en
de claxon goed werken.
8.
Noodstopschakelaar: contro
leer of de
ze
juist werkt (p. 29
).
9.
Jiffy
-
startonderbreker: controleer o
f deze
naar behoren werkt (p. 9
2
).
10.
Stuur: controleer
het stuur
op speling en
beweeglijkheid.
WAARSCHUWING!
Indien u gebrekkig onderhoud aan deze scooter
pleegt of nalaat om een probleem op te lossen
voordat u gaat rijden, dan kan dit leiden tot een
ongeval waarin u ernstig gewond kunt raken of de
dood kunt vinden.
Controleer de scooter en los ev
entuele problemen
op elke keer voordat u gaat rijden.
49
BEDIENING
HET
STARTEN
VAN
DE
MOTOR
Volg bij het starten van de motor altijd de hierna beschreven
werkwijze:
De
ze scooter is uitgerust met een jiffy
-
startonderbreker.
De motor kan niet gestart worden als de jiffy
uitgeklapt is.
Een lopende motor zal stoppen zodra de jiffy wordt uitgeklapt.
Om de katalysator in het uitlaatsysteem van uw scooter te besc
hermen, dient u de motor niet langdurig
stationair te laten draaien en
geen
gelode benzine te gebruiken.
Het uitlaatgas van uw scooter bevat het giftige koolmonoxide.
Er kunnen zich snel hoge concentraties
koolmonoxide vormen in afgesloten ruimten zoals ee
n garage.
Laat daarom de motor niet draaien als de deur
van de garage dicht is.
Zelfs met de deur open dient u de motor niet langer te laten draaien dan strikt
noodzakelijk is om de scooter naar buiten te rijden.
Houd de elektrische startknop nooit langer
dan vijf seconden achterelkaar ingedrukt.
Laat de startkn
op
gedurende ongeveer tien second
en los voordat u hem weer indrukt.
50
1.
Plaats de scooter op de middenstandaard en zorg dat de jiffy is
ingeklapt.
2.
Vergrendel het achterwiel door de parkeerrem te gebruik
en.
(XCITING 500 i/Ri)
PAS OP!
Als het achterwiel gaat draaien, kunt u bij aanraking hiervan
gewond raken.
Gebruik de parkeerrem (XCITING 500 i/Ri) als de scooter op
de middenstandaard staat.
5
1
3.
O
pen
het
sleutelgat
van de contactschakelaar
met de afdeksleutel
en zorg dat de noodstopschakelaar op “
staat.
4.
Zet de contactschakelaar op “
”(aan).
Verzeker u erv
an dat het rode
oliedrukwaarschuwings
lampje
brandt.
Het oliedrukwaarschuwingslampje dient
een paar seconden nadat de
motor is gestar
t
, te doven
.
Als het lampje aanblijft
, zet dan onmiddellijk
de motor stil en controleer het oliepeil.
N.B.:
Als u de motor laat draaien terwijl de oliedruk onvoldoende is,
kan dit de motor ernstig beschadigen.
5.
Knijp de achterremhevel in.
De elektrische s
tartmotor
werkt alleen als de achterremhevel
is ingeknepen en de jiffy is ingeklapt
.
52
6.
Druk op de startknop terwijl de gashendel dicht is.
Laat de
startknop los zodra de motor aanslaat.
7.
Zorg dat de
gashendel gesloten is en
het achterwiel op de
parkeerrem staat (XCITING 500i/Ri)
terwijl de motor opwarmt.
8.
Laat de motor warm lopen voordat u gaat rijden.
Zorg dat u de gashendel niet “BLIEPT”
(snel open
-
en dichtdraait
)
omdat de scooter dan naar voren zal schieten.
Laat de sco
oter niet onbewaakt achter terwijl de motor aan het
opwarmen is.
I
ndrukken
Sluiten
53
S
tartonderbreking (XCITING 500 i/Ri
-
XCI
TING 300 i/
Ri)
XCITING 500 i/Ri
en
X
CITING 300 i/
Ri
zijn zodanig ontworpen dat
de motor en de b
enzinepomp automatisch
stoppen als d
e scooter ten
val komt (een hellingshoeksensor
onderbreekt het ontstekings
systeem).
Voordat u
de motor
opnieuw
start, dient u de contactschakelaar
eerst
in de “uit”
-
positie te zetten en dan terug in de
aan”
-
positie.
54
RIJDEN
Laat de motorolie circuleren voordat u gaat
rijden.
Laat de motor enige tijd
stationair draaien na een warme of koude start
v
oordat u de scooter gaat belasten of het toerental gaat opvoeren.
Zodoende geeft u de smeerolie
genoeg tijd om alle belangrijke
motordelen te bereiken.
Lees opnieuw het hoof
dstuk over veilighei
d voordat u gaat rijden
(
pp.
1
-
7
).
Zorg dat brandbaar materiaal zoals droog gras of droge bladeren niet in
contact komen met het uitlaatsysteem als de scooter rijdt, stationair
draait of wordt geparkeerd.
1.
Zorg dat de gashendel geslo
ten is en het achterwiel op de
parkeerrem staat (XCITING 500i/Ri) voordat u de scooter van
de middenstandaard haalt.
Als h
et
achterwiel niet geblokkeerd is
als u de scoot
er van
de middenstandaard haalt, kan de scooter onbestuurbaar
worden
.
55
2.
Ga aan de lin
kerkant van de scooter staan en duw deze naar
voren en van de middenstandaard af.
3.
Ga vanaf de linkerkant op de scooter zitten en houd tenminste
één voet aan de grond om de scooter in evenwicht te houden.
56
4.
Deblokkeer het
achterwiel
met
de parkeerremhendel (XCITING
500 i/Ri)
.
5.
Geef, voordat u wegrijdt, uw richting aan met een richtingaanwijzer en controleer of de weg veilig is.
Pak
het stuur beiderzijds stevig vast.
Probeer nooit met één hand te sturen: u kunt de
macht over
het stuur
verliezen.
57
6.
Om op te trekken, o
p
ent
u geleidelijk aan de gashendel:
de
scooter rijdt vooruit.
Zorg dat u de gashendel niet “BLIEPT”
(snel open
-
en
dichtdraait
) omdat de scooter dan plotseling naar voren zal
schieten en u mogelijk de macht
over het stuur zult verliezen.
7.
Om snelheid te minderen, draait u de gashendel dicht.
8.
Als u vaart mindert, is het zeer belangrijk dat u de bediening van
gashendel en de voor
-
en achterremmen goed op elkaar
afstemt.
Zowel de voor
-
als de achterremheve
l moeten beide
tegelijkertijd worden ingeknepen.
Als u alleen de voorrem
of
alleen de achterrem gebruikt, kunt u minder goed stoppen.
Te hard remmen kan tot gevolg hebben dat één van de wielen
blokkeert, zodat u de macht over het stuur kunt verliezen.
DICHT
58
9.
Als u
een bocht wilt maken of
wilt afslaan, vermindert u vaart
door de
gashendel
geheel te sluiten en zowel de voor
-
als de
achterremhevel tegelijkertijd in te knijpen.
10.
Nadat u
de bocht heeft gemaakt of
bent afgeslagen, opent u de
gashendel
gel
eidelijk om de snelheid weer te op te voeren.
11.
Als u een steile afdaling maakt, sluit dan de gashendel volledig
en gebruik beide remmen om de scooter af te remmen.
Zorg dat u de remhevels niet te lang achtereen ingeknepen
houdt. Dit zou kunnen leiden
tot oververhitting
van de remmen
en een vermindering van het remvermogen.
59
12.
Als u op een nat of los
wegdek rijdt, dient u
extra
voorzichtig te zijn.
Al
s u in een natte omgeving
of op een los
se
ondergrond
rijdt
, dan kan de
scooter
minder goed bestuurd
en
gestopt worden.
Voor uw veiligheid:
Wees uiterst
voorzichtig als u remt, optrekt of
een bocht maakt.
Rijd langzamer en zorg dat u
extra afstand
heeft om te stop
pen.
Houd
de scooter zo rechtop mogelijk.
Wees uiterst voorzichtig als u over gladde
op
pervlakken rijdt zoals spoorrails, ijzeren
platen, deksels over mangaten, markeringen
op het wegdek enzovoorts
PARKEREN
1.
Nadat u de scooter stilgezet heeft, draait u de
con
tactsleutel tegen de klok in
in
de “uit”
-
positie en haalt u de sleutel uit het
slot.
2.
Gebruik de middenstandaard om de scooter
op te laten steunen
als deze
geparkeerd
staat.
Parkeer de scooter op een stevige, vlakke
ondergrond om te voorkomen dat hij omvalt.
Als u op een lichte helling moet parkeren, doe dat
dan zodanig dat de scoote
r met
de neus naar boven
is gericht, zodat de kans minder groot is dat de
scooter van de middenstandaard
glijdt of omvalt.
60
3.
Verg
rendel het stuur (
zie pagina 22
) om
diefstal te
helpen
voorkomen.
De uitlaatpijp en
-
demper worden ze
er
heet als de
motor draa
it en blijven heet genoeg om
brandwonden te veroorzaken als ze worden
aangeraakt, zelfs nadat de motor is stilgezet.
Zorg dat brandbaar materiaal zoals droog gras of
droge bladeren niet in contact komen met het
uitlaatsysteem als de scoo
ter
wordt gepark
eerd.
WAARSCHUWING!
Een hete uitlaat kan brandwonden
veroorzaken.
De uitlaat blijft ook enige tijd na het stoppen
van de motor heet genoeg om brandwonden te
veroorzaken.
Parkeer de scooter daar waar de uitlaat niet
ge
makkelijk aangeraakt
kan worden door
voetgangers of kinderen.
Openen
Sluiten
sleutel indrukken
sleutel indrukken
61
INRIJDEN
De eerste 1600 km zij
n cruciaal
voor de levensduur
van uw scooter.
Mede door het juist inrijden
gedurende deze periode zal uw nieuwe scooter zijn
maximale levensduur en prestatie behouden.
Door
de scoo
ter op de juiste manier in te rijden zullen de
bewerkte oppervlakken elkaar polijsten waardoor
ze gladder worden
en soepel gaan samenlopen
.
De betrouwbaarheid en prestatie van een scooter
hangt af van de speciale zorg en
de
terughoudendheid die worden bet
racht tijdens de
inrijperiode.
Het is in het bijzonder belangrijk dat u
de motor
niet dus
danig
belast
dat de motordelen
oververhit raken
.
De
hierna
volgende richtlijnen
geven u de juiste
inrijmethodes.
De
aanbevolen maximale
bediening
van de
gashendel
tij
dens de inrijperiode:
Eerste 800 km: minder dan 1/2 slag.
Tot 1600 km: minder dan 3/4 slag.
Varieer de motorsnelheid
De motorsnelh
eid dient gevarieerd
en niet constant
te zijn.
Hierdoor kunnen de onder
delen
m
et druk
“geladen”
en vervolgens ontlad
en
wor
den
,
waardoor ze kunnen afkoelen
en
beter
gaan
samenlopen.
Het is belangrijk dat e
r enige kracht
wordt uitgeoefend
op de motordele
n gedurende het
inrijden om dit
samenlopen te bewerkstelligen.
U
dient echter de motor niet teveel te belasten.
Vermijd een
constante lage snelheid
Als de motor
op een constante lage snelheid
rijdt
(lichte belastin
g) kan dit verglazing
van de delen tot
gevolg
hebben, waardoor ze zich niet zullen zetten
.
Laat de motor voluit optrekken via de transmissie
,
zonder de aanbevolen max
imum
snelheden te
overschrijden.
Geef
echter gedurende de
eerste
1600 km
geen
vol gas.
62
Nieuwe banden inrijden
N
ieuwe banden dienen op de juiste manier
ingereden
te worden om
maximaal te kunnen
presteren
, net als de motor.
Laat de loopvlakken
inlopen door gedurende de eerste
160 km geleidelijk aan uw boch
ten te verscherpen.
Vermijd hard optrekken, scherpe bochten maken en
hard remmen gedurende de eerste 160 km.
Sla nooit uw ee
rste en belangrijkste
servicebeurt over
.
De
1000 km
-
servicebeurt is de
b
elang
r
ijkste
servicebeurt die uw scooter krijgt.
Gedurende de inrijperiode zullen alle
motordelen zijn
in
gelopen en alle ander
e
onderdelen z
ich hebben gezet
.
Alle onderdelen
moeten wo
rden afgesteld en aangedraaid en de
vuile olie moet worden ververst.
Het tijdig
uitvoeren van de 1000
-
km
-
beurt waarborgt een
optimale levensduur en prestatie van de motor.
N.B.:
De 1000
-
km
-
servicebeurt
dient uitgevoerd te
worden zoals beschreven in het
on
derhoudsschema verderop in deze
handleiding.
Geef extra aandacht aan de
waarschuwingen en aanbevelingen in het
hoofdstuk over het
onderhoud.
WAARSCHUWING!
Nalaten om de banden in te rijden kan slippen tot
gevolg hebben, waardoor u de macht over het stuur
kunt verliezen.
Wees extra v
oorzichtig als u op nieuwe banden rijdt.
Rijd de banden in op de manier zoals
hierboven
beschreven en vermijd
hard optrekken, scherpe
bochten maken en hard remmen gedurende de eerste
160 km.
63
CONTROLE
EN
ONDERHOUD
HET
BELANG
VAN
ONDERHOUD
Het g
oed onderhouden
van uw
scoote
r is van het
grootste belang
voor veilig, zuinig en probleemloos
rijden.
Het helpt ook
de luchtvervuiling
te
beperken
.
Om u te helpen om uw scooter op de juiste manier
te onderhouden, staat er o
p de volgende pagina’s
een onderhoudsschema voor periodiek onderhoud
.
Deze instructies zijn gebaseerd op de aanname dat
de scooter uitsluitend wordt gebruikt voor het doel
waarvoor hij ontworpen is.
Als langdurig
met
hoge
snelheden
of
in
ongewoon natte of stoffige
omstandigheden
wordt gereden
, zal de scooter
vaker moeten worden nagekeken dan wordt
aangegeven in het onderhoudsschema.
Raadpleeg
uw erkende KYMCO
-
dealer voor adviezen die van
toepassing zijn op uw specifieke wensen en
behoefte
n.
Als uw scooter ten val komt of betrokken raakt bij
een ongeval, zorg dan dat uw KYMCO
-
dealer alle
belangrijke delen controleert, zelfs als u zelf in staat
b
ent om bepaalde onderdelen
te repareren.
WAARSCHUWING!
Indien u gebrekkig onderhoud aan deze scooter plee
gt
of nalaat om een probleem op te lossen voordat u gaat
rijden, dan kan dit leiden tot een ongeval waarin u
ernstig gewond kunt raken of gedood kunt worden.
Volg altijd de in deze handleiding gegeven
aanbevelingen voor controle en inspectie op en houd
u a
an het onderhoudsschema.
WAARSCHUWING!
Het kan gevaarlijk zijn om de motor binnenshuis
of in een garage te laten lopen. Uitlaatgas bevat
koolmonoxide, een gas dat kleur
-
en geurloos is
en dat de dood of ernst
ige verwonding
en
kan
veroorzaken.
Laat de motor uitsluitend in de buitenlucht lopen.
64
ONDERHOUDSSCHEMA
(XCITING
500
I
/R
I
)
Voer
op elk
vo
orgeschreven moment
in het
onderhoudsschema (zie pagina 6
6
-
6
7
)
een onderhoudsbeurt uit.
Het moment voor een nieuwe onde
rhoudsbeurt
wordt bepaald door ofwel de
gereden
afstand
(aangegeven
door de odometer
)
, ofwel
-
a
ls het aantal k
ilometers nog niet gereden
is
-
door de verstrek
en tijd. Beide worden
in het onderhoudsschema
vermeld.
.
C:
CONTROLEREN EN
REINIGEN,
BIJSTELLEN,
SMEREN
OF VERVANGEN INDIEN NODIG.
R: REINIGEN;
V: VERVANGEN
;
B:
BIJSTELLEN
;
S:
SMEREN
.
Het volgende onderhoudsschema specificeert alle
onderhoud dat vereist is om uw scooter in optimale conditie
te houden.
Onderhoudswerkzaamheden dienen uitgevoerd te worden volgens de normen en specificati
es van
KYMCO
door juist
opgeleide en toegeruste monteurs
.
Uw KYMCO
-
dealer voldoet aan al deze eisen.
*
Dient uitgevoerd te worden door uw KYMCO
-
dealer, tenzij de
scootergebruiker
de juiste gereedschappen en
onderhouds
gegevens
beschikt en
mechanisch
gekwalificeerd is.
**
Voor de veiligheid raden wij u aan om de
ze
onderdelen uitsluitend door uw K
YMCO
-
dealer t
e laten
onderhouden.
KMCO beveelt aan om uw scooter
na elke onderhoudsbeurt
door uw KYMCO
-
dealer te lat
en proefrijden.
65
N.B.:
1.
Als de odometer
hoger
e
aantal
len
gereden kilometers aangeeft, geef dan vaker een
onderhoudsbeurt dan hier staat aangegeven.
2.
Geef
vaker een onderhoudsbeurt als de scooter in ongewoon natte of stoffige omstandigheden
heeft gereden.
3.
Geef vaker een onderhoudsbeurt als de scooter geregeld in
de
regen of met vol gas rijdt.
4.
Controleer
na
elke 18
.
000 km na vervanging .
5.
Vervang elk jaar of n
a elke 10
.
000 km, afhankelijk van wat het eerst komt.
Vervanging vereist
mechanisch
e vaardigheden.
6.
Vervang om de twee jaar of na het aangegeven aantal gereden kilometers, afhankelijk van wat het
eerst komt.
Vervanging vereist
mechanisch
e vaardigheden.
7.
Verv
angen om de twee jaar.
Vervanging vereist
mechanisch
e vaardigheden.
66
Onderdeel
Frequ
entie
Wat het
eerst
komt
Stand van de odometer [N.B.
1
]
X1000km
1
6
12
18
24
30
36
Zie
pagina
N.B.
Maand
6
12
18
24
30
36
Luchtf
ilter
N.B.
2
V
V
V
V
V
V
8
4
~8
5
Bougie
V
V
V
-
*
Werking van de gashendel
C
C
C
8
7
*
Klepspeling
C
-
*
Benzineleiding
C
C
C
-
Carterventilatie
N.B.
3
R
R
R
R
R
R
7
2
Motorolie
V
V
V
V
V
V
V
7
3
Motoroliefilter
V
V
V
V
V
V
V
7
6
~
80
*
O
liefiltergaasje
R
R
R
R
R
R
R
76~80
*
Stationair toerental
C
C
C
C
C
C
C
-
Koelvloeistof
N.B.
6
C
C
V
8
9
~9
1
*
Koelsysteem
C
C
C
-
*
Secundair luchttoevoersysteem
C
C
C
-
67
Onderdeel
Frequentie
Wat het
eerst
komt
Stand van de odometer [N.B. 1
]
X1000km
1
6
12
18
24
30
36
Zie
pagina
N.B.
Maand
6
12
18
24
30
36
*
Transmissie
-
olie
N.B.
5
V
8
2
~8
3
*
V
-
snaar
N.B.
4
C
C
-
* *
Slijtage k
oppelingsschoen
C
C
C
C
C
C
-
Remvloeistof
N.B.
7
C
C
C
V
C
C
9
3
~9
4
Remblokslijtage
C
C
C
C
C
C
9
4
Remsysteem
C
C
C
C
9
3
~9
5
*
Remlichtschakelaar
C
C
C
-
*
Wer
king
remvergrendeling
C
C
C
C
C
C
C
9
5
Jiffy
C
C
C
9
2
*
Ophanging
C
C
C
9
1
*
Ko
plampafstelling
C
C
-
*
Bouten, moeren,
klemmen
C
C
C
C
-
* *
Wielen / banden
C
C
C
-
* *
Stuurlagers
C
C
C
C
-
68
ONDERHOUDSSCHEMA
(XCITING
300
I
/R
I
)
Voer op elk voorgeschreven moment in het
onderhoudsschema (zie pagina 69
-
70
)
een
onderhoudsbeurt uit voordat u gaat rijden.
Het moment voor een nieuwe onderhoudsbeurt wordt
bepaald door ofwel de gereden afstand (aangegeven
door de odometer), ofwel
-
als het aantal kilometers
nog niet gereden is
-
, door de verstreken tijd. Beide
wo
rden aangegeven in het onderhoudsschema.
C:
CONTROLEREN EN
REINIGEN,
BIJSTELLEN,
SMEREN
OF VERVANGEN INDIEN NODIG;
R:
REINIGEN;
V:
VERVANGEN
;
B:
BIJSTELLEN
;
S:
SMEREN
.
Het volgende onderhoudsschema specificeert alle
onderhoud dat vereist is om uw scoot
er in optimale
conditie te houden.
Onderhoudswerkzaamheden
dienen uitgevoerd te worden volgens de normen en
specificaties van KYMCO die opgesteld zijn door
juist opgeleide en toegeruste technici.
Uw KYMCO
-
dealer beschikt over al deze vereisten.
Dient
uitgevoerd te worden door uw KYMCO
-
dealer,
tenzij de
scootergebruiker
de juiste gereeds
chappen en
onderhouds
gegevens
beschikt
en
mechanisch
gekwalificeerd is.
Voor de veiligheid raden wij u aan om de
servicebeurten aan genoemde onderdelen uitsluitend
door
uw KYMCO
-
dealer te laten verrichten.
K
Y
MCO
beveelt aan om uw scooter
na elke periodieke
onderhoudsbeurt
door uw KYMCO
-
d
ealer te laten
proefrijden
.
69
N.B.:
1.
Als de odometer
hoger
e
aantal
len
gereden kilometers aangeeft, geef dan vaker een
onderhoudsbeurt d
an hier staat aangegeven.
2.
Geef vaker een onderhoudsbeurt als de scooter in ongewoon natte of stoffige omstandigheden
heeft gereden.
3.
Geef vaker een onderhoudsbe
urt als de scooter geregeld in de r
egen of met vol gas rijdt.
4.
Reinig elke 2000 km na vervanging o
f vervang na elke 5000 km.
5.
Vervang elk jaar of na elke 4000 km, afhankelijk van wat het eerst komt.
Vervanging vereist
mechanische vaardigheden.
6.
Vervangen om de 10.
000 km of eenmaal per jaar bij elke 5000 km.
Vervanging vereist
mechanisch
e vaardigheden.
7.
Ve
rvangen om de twee jaar.
Vervanging vereist mechanische vaardigheden.
70
Onderdeel
Frequ
entie
Wat het
eerst komt
Stand van de odometer (N.B. 1
)
X 1000
km
0.3
1
3
5
7
9
11
Zie
pagina
N.B.:
Maand
3
6
12
18
24
30
*
L
uchtfilter
N.B.
2
C
V
C
V
C
V
8
4
~85
B
ougie
N.B.
4
V
-
*
W
erking van de gashendel
C
C
8
7
*
Klepspeling
B
B
B
B
-
*
Benzine
leiding
C
C
-
Carterventilatie
N.B.
3
R
R
R
R
R
R
7
2
Motorolie
V
V
V
V
V
V
V
7
3
*
O
liefilterg
aasje
R
R
R
R
7
7
~
78
*
Stationair toerental
C
C
C
-
Koelvloe
istof
N.B.
6
V
8
9
~90
*
Koelsysteem
C
C
-
*
Secundair luchttoevoersysteem
C
C
-
71
Onder
deel Frequentie
Wat het
eerst
komt
N.B.
Stand van
de odometer [N.B. (1)]
X 1000 km
0.3
1
3
5
7
9
11
Zie
pagina
Maand
3
6
12
18
24
30
*
Transmissie
-
olie
N.B.
5
V
V
V
V
8
2
~8
3
*
V
-
snaar
C
-
* *
Slijtage koppelingsschoen
C
-
Remvloeistof
N.B.
7
C
C
C
V
C
93
~94
Rembloksli
jtage
C
C
C
C
C
C
9
4
Remsysteem
C
C
C
C
C
C
9
3
~94
*
Remlichtschakelaar
C
C
-
Jiffy
C
C
9
2
*
Ophanging
C
C
9
1
*
Afstelling koplamp
C
C
-
*
Bouten, moeren, klemmen
C
C
C
-
**
Wielen/banden
C
C
C
C
C
C
-
*
*
Stuurlagers
C
C
C
-
72
GEREEDSCHAPSSET
Voor het periodieke onderhoud is er een gereedschapsset (1)
meegeleverd.
Deze bevindt
zich onder de buddsyseat
(zie pagina
3
7
)
.
CARTERVENTILATIE
1.
H
aal de carterontluchtingsnippel
(1
) uit
de slang en tap h
et
bezinksel
af
in een daarvoor geschikte bak.
2.
Plaats de nippel terug.
Voer dit onderhoud vaker uit na
armate u vaker in de regen
of
met vol
gas
rijdt
of nadat de scooter is gewas
sen of gevallen
.
Voer
dit
onderhoud uit als het
bezinksel
te zien is in het d
oorzichtige
gedeelte van de aftapslang.
(1)
(1)
(1)
73
1
1
0W
2
2
0
10W
-
40
10W
-
30
40
20W
120
10W
20W
-
40,20W
-
50
5W
-
50
30
15W
-
40,15W
-
50
10W
MOTOROLIE
Aanbevelingen voor de motorolie
Gebruik een hoge kwaliteit
vier
takt motorolie
om verzekerd
te zijn van een l
ange
levensduur van uw scooter.
Gebruik
uitsluitend olie van het type SJ onder de
API
-
serviceklassificatie.
De
aanbevolen viscositei
t is
SAE 10W/40
full synthetic
motorolie.
Als u geen SAE 10W/40
-
olie kunt krijgen, kies
dan een alternatief volgens het
schema
hiernaast.
Carter
i
nhoud
:
zie pagina 7
6
of
8
1
.
AANBEVOLEN VISCOSITEIT:
XCITING 500i/Ri : SAE ?
XCITING 300i/Ri: SAE ?
OLIE VISCOSITEITEN
monograad
multigraad
-
10
0
10
20
30
40
°C
40
74
Controle van het motoroliepeil
Controleer het motoroliepeil elke dag voordat u gaat rijden.
Het peil dient zich te bev
inden tussen het
maximum
-
(1) en het minimum
-
(2)
indicatiestreepje op de olievuldop/oliepeilstok.
1.
Start de motor en laat deze gedurende een paar minuten stationair draaien.
Verzeker u ervan dat het
rode indicati
elampje voor lage oliedruk uitgaat
.
Als het
blijft branden, zet dan onmiddellijk de motor stil.
2.
Stop de motor en zet de scooter op de middenstandaard op een vlakke ondergrond.
3.
Verwijder na enige minuten de olievuldop/peilstok, veeg deze schoon en plaats hem weer terug zonder
hem in te schroeven.
Neem vervolgens
de olievuldop/peilstok
uit
.
Het oliepeil dient tussen de onderste
en bovenste indicatiestrepen op de olievuldop/oliepeilstok te liggen.
4.
Vul zo
nodig bij met de aanbevolen olie (zie pagina
7
3
) tot het
bovenste indicatiestreepje.
Vul niet
teveel bij.
5.
Plaats de olievuldop/peilstok weer terug.
Controleer op lekkage
.
N.B.:
Als u de motor laat draaien terwijl de oliedruk onvoldoende
is, kan dit de motor ernstig beschadigen.
Laat het motor
-
en uitlaatsysteem afkoelen voordat u aan
deze gaat we
rken.
(1)
(2)
75
Olieverversing
De kwaliteit van de motorolie is de belangrijkste factor die de levensduur van de motor bepaalt.
V
ervers de motorolie zoals aangegeven
in het onderhoudsschema (zie 6
4
of 6
8
).
Als u in een zeer stoffige omgeving rijdt, dient u de moto
rolie vaker te verversen dan staat aangegeven in het
schema.
G
ebruikte olie is chemisch afval en dient als zodanig behandeld te worden. Denk aan het milieu.
Wij raden u aan
om
de olie in een afgesloten pot mee te geven met het chemisch of af te geven bij
een
scooterwerkplaats.
Gooi de olie niet bij het gewone afval, giet het niet buiten uit over de grond of in het riool.
Gebruikte olie kan huidkanker veroorzaken als het herhaaldelijk gedurende langere tijd met de huid in contact
komt.
Hoewel dit niet waa
rschijnlijk is als u niet iedere dag me
t gebruikte olie werkt
, is het toch raadzaam om
uw handen grondig met water en zeep te wassen zodra ze met gebruikte olie in contact zijn gekomen.
Ververs de olie als de motor een normale bedrijfstemperatuur heeft
en
de scooter op de middenstandaard staat
,
zodat de olie snel en volledig
kan weglopen.
1.
Verwijder de olievuld
op/peilstok (1) van het rechter
carterdeksel.
2.
Plaats
een bak onder het linker
carte
r.
(1)
76
3.
Verwijder de aftapplug (2) om de olie af te tappen.
4.
Plaats de
aftapplug weer terug en
draai deze vast op specificatie.
Koppel van de olieaftapplug: 25
N.m
5.
Vul de motor met olie en plaats de olievuldop terug.
.
Carterinhoud
(na aftappen):
XCITING 500 i/Ri
:
2.0 liter
XCITING 300 i/Ri
:
0.9 liter
6.
Start de motor en laat deze gedurende 2 à 3 minuten stationair
draaien.
7.
Zet de motor stil en controleer of het oliepeil tot het bovenste
indicatiestreepje op de olievuldop/peilstok reikt als de scooter
rechtop op een vlakke, stevige ondergrond staat.
Zorg
dat er
geen olielekkage is.
N.B.:
Als u de motor laat draaien terwijl de oliedruk onvoldoende
is, kan dit de motor ernstig beschadigen.
Laat het motor
-
en uitlaatsysteem afkoelen voordat u aan
deze gaat werken.
(2)
77
Oliefilterelement
(XCITING 500 i/Ri)
en
o
l
iefiltergaasje
Vervanging van h
et oliefilterel
ement
vereist een specia
le
oliefiltersleutel en een momentsleute
l.
Als u niet over dit gereedschap
en de benodigde vaardigheden beschikt, raden wij
u aan om het
vervangen door uw
KYMCO
-
dealer te laten uitvoe
ren.
Als bij het vervangen geen momentsleutel
is
gebruikt, gaan dan zo
spoedig mogelijk naar uw KYMCO
-
dealer om
te laten controleren of de
installatie juist is uitgevoerd.
Ververs de olie als de motor een normale bedrijfstemperatuur heeft en
de scooter
op de middenstandaard staat
om er zeker van te zijn dat de
olie snel en volledig wegloopt.
N.B.:
Als u de motor laat draaien terwijl de oliedruk onvoldoende
is, kan dit de motor ernstig beschadigen.
Laat het motor
-
en uitlaatsysteem afkoelen voordat u aan
deze gaat werken.
1.
Verwijder de olievuldop/peilstok (1) van het rechter
-
carterdeksel.
(1)
78
2.
Zet een oliebak onder het carter en verwi
jder de olieaftapplug
(2).
De veer (3) en het oliefiltergaasje (4)
komen naar buiten als de
aftapplug wordt verwijderd.
3.
Reinig het oliegaasje.
4.
Controleer of het oliegaasje, de rubberen afdichtring en de
O
-
ring van de af
tapplug in goede staat verkeren.
(2)
(4)
(3)
(2)
79
5.
(XCITING 500
i/Ri
)
Ve
rwijder de rubberen
huls (5) door de clip te verwijderen (6)
.
6.
(XCITING 500
i/
Ri)
Ve
rwijder het oliefilterelement (7
)
met een
oliefiltersleutel en
laat de overgebleven olie weglopen.
Gooi het oliefilterelement
weg.
(5)
(6)
XCITIN
G 500i/Ri
XCITING 500i/Ri
(7)
80
7.
XCITING 500
i/Ri:
Breng een dunne laag motorolie
aan op de rubberen afdichtring
van het nieuwe filterelement (8
).
8.
XCITING 500i/Ri:
Plaats een nieuw oliefilterelement met behulp van een
speciale
sleutel en een momentsleutel.
Vastdraaien op specificatie.
Koppel: 12
N.m
Gebruik uitsluiten
d het originele KYMCO
-
oliefilterelement dat
geschikt is voor uw model.
A
ls u een verkeerd KYMCO
-
olie
filterelement of een
oliefilterelement
van
een ander merk gebruikt
, kan dit de motor
beschadigen.
(8)
XCITING 500i/Ri
81
9.
Plaats het oliefiltergaasje
, de veer en de aftapplug
weer terug.
Koppel van de aftapplug
:
15
N.m
10.
Vul het carter bij met de aa
nbevolen
kwaliteit
olie (zie
pagina 7
3
)
.
Carter
i
nhoud
(na aftappen en olieverversing):
XCITING 500 i/Ri:
2.1 liter
XCITING 300 i/Ri:
0.9 liter
11.
Plaats de olievuldop/peilstok weer terug.
12.
Start de motor en laat deze gedurende 2 à 3 minuten statio
nair draaien.
13.
Zet de motor stil en controleer of het oliepeil tot het bovenste indicatiestreepje op de
olievuldop/peilstok reikt als de scooter rechtop op een vlakke, stevige ondergrond staat.
Zorg dat er
geen olie lekt.
82
TRANSMISSIE
-
OLIE
Ve
rversen
1.
Zet de scooter op de middenstandaard.
2.
Verwijder de aftapplug van de
transmissie
-
olie
(1
).
(1)
X
CITING 500i/Ri
XCITING 300i/Ri
(1)
83
3.
Verwijder de
transmissie
-
olie
vuldop (2),
draai langzaam het
achterwiel rond en tap de olie af.
Nadat de olie volledig is weggelopen,
plaatst u de
transmissie
-
olie
vuldop met een nieuwe afdichtring terug en
draait u hem vast.
Koppel: 20
N.m
4.
Vul de versnellingsbak
met de aanbevolen olie.
Aanbevolen
transmissie
-
olie
: SAE 75W/90
KYMCO adviseert POWER OIL
I
nhoud
(na aftappen):
XCITING 50
0 i/Ri:
0.45 liter
XCITING 300 i/Ri
:
0.18 liter
5.
Plaats de
transmissie
-
olie
vuldop m
et een nieuwe afdichtring
terug
en draai hem vast.
Koppel: 20
N.m
.
XCITING 500i/Ri
(2)
XCITING 300i/Ri
(2)(2)
(1)
(1)
84
LUCHTFILTER
Het
lucht
filter dient regelmatig een servicebeurt te krijgen.
Dit moet
vake
r gebeuren als er in ongewoon natte of stoffige gebieden wordt
gereden.
Lu
chtfilterelement (XCITING 500 i/Ri):
1.
O
pen de buddyseat (zie pagina 37
)
.
2.
Verwijder het luchtfilt
erdeksel (1).
3.
Verwijder de schroeven en het luchtfilter
huis
deksel (2).
Duwen
Duwen
(2)
(1)
85
4.
Verwijd
er het luchtfilterelement (3) door het naar buiten te
trekken.
5.
Gooi het luchtfilterelement weg.
6.
Plaats een nieuw luc
h
tfilterelement.
Gebruik een ori
gineel
KYMCO
-
lu
chtfilterelement
dat geschikt is voor uw model.
Als u
een KYMCO
-
luchtfilterelement gebruik
t dat niet geschikt is
voor uw model of als u
een
element van een ander merk
gebruikt, kan dit voortijdige slijtage of prestatieproblemen van
de motor tot gevolg hebben
.
7.
Ga voor terugplaatsing te werk in de omgekeerde volgorde van verwijderen.
(3)
86
Luchtfilt
erelement (XCITING 300
i/Ri):
Vervanging van het luchtfilterelement
(1)
dient uitgevoerd te worden door uw KYMCO
-
dealer, tenzij de
gebruiker
van de scooter over de juiste
gereedschappen en onderhouds
gegevens beschikt en
mechanisch
gekwalificeerd is.
Gebr
uik een origineel KYMCO
-
luchtfilterelement dat geschikt is voor uw model.
Als u een KYMCO
-
luchtfilterelement gebruikt dat niet geschikt is voor uw model of als u
een
elem
ent van een ander merk
gebruikt
, kan dit voortijdige slijtage of prestatieproblemen v
an de motor tot gevolg hebben.
(1)
87
WERKING
VAN
DE
GASHENDEL
1.
Controleer of de gashendel soepel kan draaien
door ze volledig
open e
n volledig dicht te draaien met het stuur geheel naar
links en geheel naar rechts gedraaid.
2.
Meet de
vrije slag
van de gashende
l
bij de flens van het handvat.
S
tandaard
vrije slag
:
2
-
6 mm.
Om de
vrije slag
bij te stellen:
1.
Schuif de rubberen
mof (1) terug zodat de gaskabelversteller
(2)
bloot komt te liggen.
2.
Draai
de gaskabel
moer (3) lo
s en draai vervolgens de
gaskabelverste
ller
zodanig dat u de juiste
vrije slag
verkrijgt.
3.
Draai de gaskabelmoer
weer vast en plaats de mof terug.
(1)
(3)
(2)
2
-
6 mm
88
BOUGIE
Verwijder de koolaanslag van de bougies met een
kleine staalborstel of een bougiestraler.
Stel de
elektrodenafs
tand
bij
op specificatie
door
middel van
een draad
voel
maat
je
.
De bougie dient periodiek vervangen te worden.
Telkens wanneer u de koolaanslag verwijdert, kijk dan
goed naar de kleu
r van
het uiteinde van het porselein
.
Hieraan kunt u zien of de standaard bougie wel of niet
ge
schikt is
voor uw rijstijl
. Een normaal werkende
b
ougie dient lichtbruin of geel
bruin van kleur te zijn.
Als de bougie
er zeer wit of verglaasd uitziet
, dan is de
bougie veel te heet geworden.
Deze bougie
moet vervangen worden met een koudere
bougie.
Aanbevolen
bougie
:
XCITING 5
00 i/Ri:
CR7E
XCITING 3
00 i/Ri:
DPR6EA
-
9
XCITING
500
i/Ri:
0.6
-
0.7 mm
XC
ITING 300
i/Ri:
0.8
-
0.9 mm
PAS OP!
Een o
njuiste bougie kan een maat
of warmtegraad
hebb
en die niet bij uw motor past.
Dit kan
ernstige schade aan de motor veroorzaken. Deze
schade valt niet onder de garantie.
Gebru
ik nooit een bougie met een verkeerde
warmtegraad. Ernstige motorschade zou hiervan
het gevolg kunnen zijn.
89
KOELVLOEISTOF
Controle van de ko
elvoeistof
Het expansievat bevindt zich onder de treeplank links.
Controleer het koelvoeist
ofpeil door het inspectieruitje
(1)
in de
linkerzij
deksel
terwijl de motor een normale bedrijfstemperatuur heeft
en de scooter rechtop staat.
Als he
t koelvloeistofpeil
zich onder
het
minimum
peil
-
indicatiestreepje
(“
L
”)
(3) be
vindt, verwijder dan de mat
van de linkertreeplank
(4)
,
de schroef (5)
, het deksel (6
) en de dop (6)
van
het expansievat en voeg koelvloeistof toe tot het indic
atiestreepje
voor maximumpeil (
F
”)(2
).
Vul altijd koelvloeistof bij aan het
expansievat. Probeer nooit koelvloeistof bij te
vullen door de
radiatordop
te verwijderen.
(1)
(2)
(3)
(4)
(6)
(5)
(7)
F
L
Als het expansievat leeg of
bijna leeg is, controleer dan of
er geen lekkage is en ga naar
uw KYMCO
-
dealer voor
reparatie.
90
Verversen van de koelvloeistof
Dient uitgevoerd te worden door uw KYMCO
-
dealer,
tenzij de
gebruiker
van de scooter over de
juiste
gereedschappen en onderhoudsgegevens beschikt en
mechanisch
gekwalificeerd is.
Vul altijd koelvloeistof bij aan het expansievat.
Probeer nooit koelvloeistof bij te vullen
door de radiatordop
te verwijderen.
Aanbevolen koelvloeistof
De
gebruiker
dient ervoor te zorgen dat de
koelvloeistof in goede toestand blijft door bevriez
ing,
oververhitting en corrosie
te voorkomen.
Gebruik
alleen hoge kwaliteit et
hyleenglycol
-
antivries die
corrosie
remmende stoffen bevat en speciaal
aanbevolen wordt
voor gebruik in aluminium
motoren (zie het etiket op de verpakking
van de
antivries)
.
Gebruik uitsluitend drinkwater met een laag
mineraal
gehalte of gedestilleerd water in de
antivriesoplossing
.
Water met een hoog mineraal
-
of
zoutgehalte kan schadelijk
zijn voor het aluminium
van de motor.
Gebruik van koelvloeistof met silicaatremmers kan
voortijdige sl
ijtage van de
waterpomp
pak
kingen
of
vers
topping van de
radiator
kanalen
veroorzaken.
Gebruik van kraanwater kan de motor beschadigen.
De fabriek levert dez
e scooter met een 50:50
-
oplossing van antivries en gedestilleerd water.
Deze
koelvloeistof wordt aanbevolen bij de meeste
bedrijfstemperaturen en biedt een
goede
bescherming t
egen corrosie
.
Een hogere concentratie antivriesmiddel verlaagt de
prestatie van
het koelsysteem en wordt alleen
aanbevolen als extra bescherming tegen bevriezing
nodig is.
Een concentratie van minder dan 40:60
WAARSCHUWING!
Verwijderen van de
radiato
r
dop terwijl de
motor heet is kan tot gevolg hebben dat de
koelvloeistof naar buiten spuit, waardoor u
ernstige brandwonden kunt oplopen.
Laat altijd eerst de motor en de
radiator
afkoelen voordat u de
radiator
dop verwijdert.
91
(40% antivries) geeft g
een goede bescherming t
egen
corrosie
.
Als het vriest, dient u het koelsysteem
regelmatig te controle
ren en zo nodig hogere
concentraties (maximaal 60%) antivries toe te
voegen.
CONTROLE
VAN
DE
VOOR
-
EN
ACHTEROPHANGING
1.
Controleer de vorkassemblage door de
voorrem te blokkeren en de vork
met kracht
op en neer te pompen
.
De vering dient soepel
te z
ijn en er mag geen olie lekken.
2.
De s
chommelarmlagers
dienen gecontroleerd
te worden door hard tegen de zijkant van het
achterwiel te duwen terwijl de scooter op de
middenstandaard staat.
Als er
speling
is, dan
duidt dit er op dat de lagers versleten zijn.
3.
Controleer
zorgvuldig
of alle
bevestigingselementen van de voor
-
en
achterophanging goed vastzitten.
92
JIFFY
Voer het volgende onderhoud uit volgens het onderhoudsschema.
Controle van de werking:
Controleer de veer op beschadiging of verminderde spanning
en
de jiffy
-
ass
emblage op speling en beweeglijkheid
.
Controleer de jiffy
-
startonderbreking:
1.
Zet de scooter op de middenstandaard.
2.
Klap de jiffy in
en start de motor.
3.
Klap de jiffy uit.
De motor dient te stoppen zodra u de
jiffy uitk
l
apt.
Als de st
artonderbreking niet werkt zoals beschreven, vraag dan
aan
uw KYMCO
-
dealer om hierna
ar
te kijken.
Jiffy uitgeklapt
Jiffy ingeklapt
93
R
EMHEVEL
STELSCHROEF
Er zit een stelschroef
op beide remhevels.
Elke stelschroef
heeft vier
standen zodat
de
remhevel
s
zodanig
afg
esteld ku
n
nen
wo
rden
dat deze
in niet
-
ingeknepen
toestand
goed
in
de hand van de bestuurder passen
.
Duw de
rem
hevel
(1) naar voren en
draai de stelschroef
(2)
zodanig
dat het juiste nummer op één lijn ligt met de pijl op
de rem
-
hevelhouder
(3)
.
De afst
and van de niet
-
in
geknepen
remh
e
vel
tot het
handvat
is
minimaal op stand 4
e
n
maximaal op stand
1
.
REMVLOEISTOF
Remvloeistofpeil:
Controleer, terwijl de scooter rechtop staat, het r
emvloeistofpeil
van
de
vóór
-
en
de
achter
rem
. Het peil
dient boven het indicatiestreepje
v
oor minimumpeil
(“
L
“)
te staan.
Als het peil zich op of onder
dit
streepje bevindt
, controleer dan de remblokken op slijtage
(zie p.9
4
)
.
Versleten remblokken dienen vervangen te worden.
Als de
remblokken niet versleten zijn, laat dan het remsysteem contro
leren
op lekkage.
De aanbevolen remvloeistof is een DOT 4 remv
loeistof
uit een
verzegeld blik, of een remvloeistof van gelijkwaardige kwaliteit.
duwen
(3)
(2)
(1)
L
94
Andere controles:
Zorg dat er nergens vloeistof lekt.
Controleer op slijtage van of
sch
eurtjes in de remslangen en toebehoren.
SLIJTAGE
VAN
DE
REMBLOKKEN
Remblokslijtage is afhankelijk van de intensiteit van het gebruik, de
rijstij
l
en de toestand van het wegdek (
over
het algemeen slijten de
remblokken sn
eller op een nat en vuil wegdek
)
.
Con
troleer de
remblokken regelmatig volgens het onderhoudsschema.
Linker
-
en rechtervoorrem
Controleer het slijtage
-
indicatiemerkje op elk remblok.
Als een van de remblokken tot het indicatiestreepje is versleten,
vervang dan beide remblokken tegelijkertijd
.
Laat dit door
uw erkende
KYMCO
-
dealer
doen.
Achterrem
Controleer het slijtage
-
indicatiemerkje op elk remblok.
Als een van de remblokken tot het indicatiestreepje is versleten,
vervang dan beide remblokken tegelijkertijd.
Laat dit door
uw erkende
KYMCO
-
d
ealer
doen.
95
BEDIENI
NG
VAN
DE
PARKEERREM
(XCITING
500
I
/R
I
)
Controle van de parkeerrem:
1.
Stop de motor en zet de scooter op de middenstandaard op een
vlakke ondergrond.
2.
Trek de parkeerremhevel langzaam aan en controleer de vrije
slag.
Standaard:
3
-
6
st
reepjes
Als de parkeerrem moet worden bij
gesteld, laat dit dan doen
door
uw
erkende
KYMCO
-
dealer.
96
ACCU
Het is niet noodzakelijk om het accuzuur
niveau te controleren of om
gede
stilleerd water toe te voegen, aangezien de accu onderhoudsvrij
(verzegeld) i
s.
Als de accu zwak lijkt en/of elektrolyten lekt ( met als
gevolg start
-
of andere elektrische problemen), neem dan contact op
met uw erkende KYMCO
-
dealer.
N.B.:
De accu in uw scooter is van het onderhoudsvrije type en kan
perm
anent beschadigd raken
als d
e afdichtstrip van het deksel
wordt verwijderd.
WAARSCHUWING!
Als de accu in bedrijf is, komt er bij normale werking explosief
waterstofgas vrij.
Een vonk of vlam kan ervoor zorgen dat de accu met dergelijke
kracht ontploft,
dat er doden of zwaar
gewonden
kunnen vallen.
Draag daarom beschermende kleding en een masker als u de
accu nakijkt, of laat dat doen doo
r een vakbekwame
monteur.
97
Verwijderen van de accu
(Zorg altijd eerst dat de
contactschakelaar UIT staat)
:
De accu bevindt zich in de accuba
k onder de buddyseat.
1.
O
pen de buddyseat (zie pagina 37
)
.
2.
Verwijder de schroeven (1) en
het accudeksel(2).
3.
Verwijder de accu
houder (3).
4.
Maak eerst de kabel van de nega
tieve accupool (
-
)(4) los, maak
dan de kabel van de positieve accupool (+) los (5)
.
5.
Haal de accu uit de accubak.
Installatie van de accu:
Ga voor installatie te werk in de omgekeerde volgorde van verwijderen.
(4)
(3)
(5)
(2)
(1)
98
VERVANGEN
VAN
DE
ZEKERINGEN
Als de zekeringen regelmatig doorbranden, dan
duidt dit
gewoonlijk op
kortsluit
ing of op een overbelasting van het elektrisch circuit.
Ga naar
uw erkende KYMCO
-
dealer voor reparatie.
N.B.:
Gebruik nooit een zekering met een amperage dat ve
rschilt van
het opgegeven amperage
.
Anders kan ernstige schade aan het
elektrisch systeem of bra
nd ontstaan, waardoor de lichten of de
motor kunnen uitvallen.
Dit kan gevaarlijk zijn.
Amperage van de zekeringen:
30A OPLAADZEKERING. Beschermt het acculaadsysteem.
15A HOOFDZEKERING. Beschermt alle elektrische circuits.
15A LICHTZEKERING voor gro
ot
-
/diml
icht. Beschermt de
schakelaar
voor groot
-
/dimlicht en het grootlicht
-
indicatielampje.
10A ONTSTEKINGSZEKERING. Beschermt het ontstekings
-
circuit.
10A VENTILATORZEKERING. Beschermt de motor van de
koelventilator.
GESMO
LTEN ZEKERING
99
Zekeringdoos:
De zekering
doos bevindt zich
links van
de accu in de accubak.
De aanbevolen zekeringen (2) zijn: 10A/15A
1.
Open de buddyseat
(zie pagina 37
).
2.
Op
en het accudeksel (zie pagina 96
).
3.
Open het deksel van de zekeringdoos (1).
4.
Vervang de oude zekering
door een nieuwe.
De reservezek
eringen (3) bevind
en zich in de
accuhouder.
5.
Sluit de deksels va
n de zekeringdoos en de accubak
en sluit de
buddyseat.
(2)
(3)
(1)
100
Oplaadzekering:
De
oplaadzekering
bevindt zich re
chts van de accu in de accubak.
De aanbevolen ze
keringen (2) zijn:
30A
.
1.
Open de buddyseat
(zie pagina 37
).
2.
Verwijder de accu
(zie pagina 9
7
).
3.
Haal de connector
(1) van de
magnetische startschakelaar
los.
4.
Vervang de oude zekering door een nieuwe.
De reservezekeringen
(3) bevind
en zich in d
e accuhouder.
5.
Maak de connector weer vast.
(1)
(2)
101
BANDEN
Controleer de bandspanning en het bandprofiel
volgens het periodiek onderhoudsschema.
Voor een
optimale veiligheid en levensduur van de banden,
dient de bandspanning vaker gecontroleerd te
worden.
WAARSCHUWING!
D
e banden van uw scooter vormen de
belangrijkste verbinding tussen uw scooter en
het wegdek.
Voorkom een ongeluk als gevolg van slechte
banden door de volgende aanwijzinge
n op te
volgen:
Controleer de toestand en de spanning van
de banden vóór elke rit. Stel de
bandspanning zo nodig bij.
Overlaad uw scooter niet.
Vervang een band als deze tot het slijtage
-
indicatiemerkje versleten is of als de
band beschadigd is (sneden of
scheurtjes).
Gebruik altijd de maten en het type banden
die in deze gebruikshandleiding worden
gegeven.
Lijn
het wiel
uit
nadat de band is
aangebracht.
Lees dit hoofdstuk in de
gebruikshandleiding zorgvuldig door.
WAARSCHUWING!
Nalaten om de banden in t
e rijden
,
kan slip
pen tot
gevolg hebben. Hierdoor kunt u de macht over
het stuur
verliezen.
Wees extra voorzichtig als u op nieuwe banden
rijdt. Rijd de banden in zoals hierboven
beschreven wordt en vermijd gedurende de
eerste 160
0
km hard optrekken, sche
rpe bochten
maken en hard remmen.
102
Bandspanning
Onvoldo
ende luchtdruk in de banden versnelt niet
alleen de bandslijtage maar brengt de stabiliteit van
de scooter ernstig in gevaar.
Met banden die niet hard genoeg zijn opgepompt is
het moeilijk om soepele bochten te maken. Banden
die te hard zijn opgepompt, heb
ben minder contact
met het wegdek waardoor de scooter kan slippen
en u de macht over het stuur kunt verliezen.
Zorg
dat de bandspanning altijd binnen de gegeven
grenzen ligt.
Bijstellen van de bandspanning dient alleen te
geschieden als de banden koud zijn
.
Koudebandspanning
Toestand van het bandprofiel
De toestand van de band en het type band zijn
beide van invloed op de prestatie van het voertuig.
Sneden of scheuren in de banden kunnen tot gevolg
hebben dat de band knapt en u de macht over het
stuur verliest.
Versleten banden kunnen
gemakkelijk door een hard voorwerp doorboord
worden tijdens het rijden, waardoor u de macht
over het stuur kunt verlie
zen.
Bovendien tast
slijtage van de banden
het bandprofiel aan,
waardoor de wegligg
ing van de scooter verandert.
Controleer de toestand van de banden elke dag
voordat u gaat rijden.
Vervang een band als deze
zichtbaar beschadigd is, zoals door sneden
of
scheuren, of als het bandprofiel
minder dan 1.6
mm (voor)
en
2.0 mm (achter)
diep is.
Alleen
bestuurder
Bestuurder met
passagier
Voor
2 bar
2.25 bar
Achter
2.5 bar
2.5 bar
103
NB:
D
eze slijtage
grenzen zijn al bereikt vóórdat
de
slijtage
-
indicatiemerkjes in de banden contact met
het wegdek maken.
Als u een band vervangt, zorg
dan dat u dat d
oet met een band die de hieronder
gegeven afmetingen he
e
ft.
Als u een band gebruikt
met andere afmetingen, dan kan de scooter slecht
bestuurbaar worden, waardoor u de macht over het
stuur kunt verliezen.
Voor
Achter
Maat
15 x 120/70
14 x 150/70
Soort
TU
BELESS
TUBELESS
Zorg ervoor dat u het wiel uitlijnt nadat u een band
heeft gerepareerd of vervangen.
Het is belangrijk
dat het wiel correct is uitgelijnd zodat het wiel het
juiste contact met het wegdek heeft en ongelijke
slijtage van de band wordt voork
omen.
WAARSCHUWING!
Een band die niet op de juiste manier is gerepareerd,
geïnstalleerd of uitgelijnd kan ertoe leiden dat de
scooter moeilijk bestuurbaar wordt of dat de band
minder lang mee gaat.
Vraag aan uw KYMCO
-
dealer of aan
een
gekwalificeerde mon
teur
om de band te
repareren, vervangen en/of uit te lijnen,
omdat dit het juiste gereedschap en de juiste
ervaring vereist.
Installeer een band volgens de draairichting die
aangegeven wordt door de pijlen op de wang
van elke band.
104
WAARSCHUWING!
Voor
kom een ongeluk als ge
volg van slechte banden en volg de
na
vo
lgende aanwijzingen
op
.
Tubeless banden vereisen ander onderhoud dan banden met een binnenband.
Tubeless banden vereisen een luchtdichte afdichting tussen de velgrand van de band en de
velg van
het wiel.
Repareer een gat in een tubeless band door de band te verwijderen en aan de
binnenkant
van de band een pleister
aan te brengen.
Gebr
uik geen uitwendige reparatieplug
om een ga
t te dichten, aangezien de plug
gaa
n door de zijwaartse wrijvi
ngskrachten
die ontstaan in een scooterband.
Nadat een band gerepareerd is, dient de scooter gedurende de eerste 24 uur niet harder te
rijden van 80 km/u, daarna
maximaal
130 km/u. Dit is om
te voorkomen dat de band te
warm
wordt, waardoor de reparatie zou
kunnen loslaten en de band zou kunnen
leeglopen.
Vervang de band als er een gat zit in het wanggedeelte of als er een gat zit in het loopvlak dat
groter is dan 6 mm. Deze gaten kunnen niet gerepareerd worden.
105
REINIGEN
Reinig uw scooter regelmatig om de
afwerklaag te beschermen en controleer uw scooter op schade en slijtage
en op lekkage van olie
, koel
-
en remvloeistof.
Gebruik geen reinigingsmiddelen die niet speciaal bestemd zijn voor auto
-
of scooteroppervlakken.
Ze kunnen
sterke wasmiddelen bevatten
of chemische oplosmiddelen die
het
metaal,
de
verf of
het
plastic van uw scooter
zouden kunnen aantasten.
Als de motor net gedraaid heeft
en nog warm is, laat de motor en het uitlaatsysteem dan enige tijd afkoelen.
Wij raden u AF
om water uit een hogedr
ukspuit te gebruiken (zo
als dat in een wasstraat gebeurt).
N.B.:
Water (of lucht)
uit een hogedrukspuit kan bepaalde delen van de scooter beschadigen.
HET
WASSEN
VAN
DE
SCOOTER
1.
Spoel de scooter schoon met veel koud water om los vuil te verwijderen.
2.
Rein
ig de scooter met een spons of een zachte doek en koud water.
Zorg dat er geen water in aanraking
met de uitlaat en de elektrische componenten kan komen.
106
3.
Reinig de plastic delen met een doek of spons die vochtig is
gemaakt met een oplossing van een mild r
einigingsmiddel en
water.
Wrijf zacht over het vuile gedeelte en spoel vervolgens
na met veel schoon water.
Zorg ervoor dat er geen
remvloeistof of chemische oplosmiddelen in contact komen
met de scooter.
Ze tasten het plastic en de verf aan
.
Direct na h
et wassen kan het lichtglaasje van de koplamp aan de
binnenkant beslagen zijn.
Vochtcondensatie aan de binnenkant van
het koplampglas zal geleidelijk verdwijnen als het grootlicht aanstaat.
Laat de motor draaien met het grootlicht aan.
4.
Na het reinigen die
nt u de scooter grondig met veel schoon water
na te spoelen.
Resten van sterke reinigingsmiddelen kunnen de
metalen delen aantasten.
5.
Droog vervolgens de scooter, start de motor en laat deze enige
minuten draaien.
107
6.
Test de remmen voordat u gaat rijden.
Het
kan nodig zijn dat
de
remhe
vels verschillende keren
worden ingeknepen voordat de
remmen weer normaal functioneren.
Het kan zijn dat de remmen direct na het wassen van de scooter nog
niet goed werken.
Houd daarom rekening met een langere remweg om
een on
geval te voorkomen.
Afwerking
Na het wassen van uw scooter kunt u een beschermlaag aanbreng
en
met behulp van een een spray
cleaner/polish of een vloeibare of vaste
was.
Gebruik alleen een zacht glansmi
ddel of was die niet
-
bijtend
is
en
speciaal bestemd
is voor auto’s of scooters.
Houd u bij het aanbrengen
van het glansmiddel of de was aan de instructies op de verpakking.
108
Pekel verwijderen
Het zout in de pekel waarmee in de winter de wegen bestrooid worden om te voorkomen dat het wegdek
bevriest
en het zout in zeewater kunnen roest veroorzaken.
Was uw scooter
als volgt
nadat
u door pekel of
zeewater h
e
eft gereden.
1.
Reinig de scoote
r met koud water (zie pagina 10
5
)
.
Gebruik geen warm wa
ter. Dit
versterkt
het schadelijke
effect van het zout.
2.
Maak
de scoote
r droog en breng
een beschermende laag
was
op het metaal aan.
Onderhoud van het geverfde aluminium van de wiele
n
Aluminium kan aangetast worden door contact met vuil, modder of pekel.
Reinig de wielen nadat u door een
van de
ze
substanties heeft
gereden, gebruik een natte spons en een zacht reinigingsmiddel.
Gebruik geen harde
borstels,
staalwol of reinigingsmidde
len die schurende of chemische bestanddelen bevatten.
Na het wassen
dient u de scooter met veel water na te spoelen en
af
te drogen met
een schone doek.
Gebruik bijwerklak voor de wielen
op plaatsen
waar
ze zijn beschadigd.
Onderhoud van de uitlaatpijp
De uitlaatpijp is van
roestvrij staal, maar kan vlekken krijgen
door olie of modder.
Verwijder zo nod
ig
hittevlekken met een
vloeiba
ar
keukensc
h
uurmiddel.
109
Reinig het windscherm
Reinig het windscherm met een zac
hte doek of spons en veel water (g
ebruik
bij voorkeur
geen
reinigings
middelen en geen
chemisch
e
middel
en
voor het windscherm).
Droog het s
cherm af met een zachte,
schone
doek.
Om
krassen of andere beschadigingen te voorkomen, dient u uitsluitend een zachte doek of spons te gebruiken
om het windscherm te reinigen.
Als het windscherm erg vuil is, gebruik dan een in water opgelost neutraal reinigingsmiddel met een spons en
veel water
.
Zorg dat er geen reinigingsmi
ddel op het scherm achterblijft (r
esten van reinigingsmiddelen
kunnen scheuren in het windscherm veroorzaken).
Vervang het windscherm als er krassen op
zitten die niet verwijderd kunnen worden en die
het
zicht
belemmeren.
Z
org dat h
et windscherm met toebehoren
niet in contact komt
met accuzuur, remvloeistof of andere zure
chemicaliën.
Z
e tasten het plastic
aan.
110
STALLEN
Als u de scooter langere tijd niet gebruikt, zoals tijdens de winter, dient u een paar maatregelen te neme
n om te
voorkomen dat de s
cooter
onder deze inactiviteit
te lijden heeft
.
Bovendien dient u eventu
ele reparaties uit te
voeren voo
rdat u de
scooter stalt, anders kunnen
ze gemakkelijk vergeten worden als u
weer met de scooter
gaat rijden.
STALLEN
1.
Verv
ers d
e motorolie en vervang het
oliefilter.
2.
Zorg dat het koels
ysteem gevuld is met een 50:50
-
antivriesoplossing.
3.
Tap de carburateur af en laat de benzine uit de tank lopen in
een goedgekeurd benzineblik. G
ebruik
daarbij een handsifo
n
di
e in de winkel verkrijgbaar is of doe dit op een vergelijkbare manier.
Spray de
binnenkant van de tank
met een roestremmende oliespray
.
Plaats de benzine
vul
dop terug op de tank.
WAARSCHUWING!
Benzine is uiterst brandbaar en explosief. U kunt u branden of ernstig gewond raken als u met
benzine omgaat.
Zet de motor stil en h
oud de scooter uit de buurt van hitte, vonken en open vuur.
Tank alleen in de buitenlucht.
Veeg gemorste
benzine onmiddellijk weg.
111
4.
Om roesten van de cilinders te voorkomen, dient u het volgende te doen:
Verw
ijder de bougiedoppen van de bougies, bevestig de doppen aan een plastic o
nderdeel (maakt niet uit
welk,
als de doppen
maa
r
geen contact hebben
met de bougie
s
) met plakband of touw.
Haal de bougies uit de motor en berg ze op een veilige plaats op.
Bevestig
de bougies niet aan de
bougiedoppen.
Schenk een eetlepel (15 à 20 cc) schone motorolie in elke cilinder en be
dek de bougiegaten met een stuk
stof.
Slinger
de motor meerdere keren aan om de olie te verdelen.
Plaats de bougies en de bougiedoppen weer terug.
5.
Verwijder de accu.
Berg deze op waar het niet vries
t
en
waar
geen direct z
onlicht schijnt
.
Laad de accu
eenmaal per
maand met een druppellader bij
.
6.
Was de scooter en droog hem af.
Zet alle geverfde oppervlakken in de was.
Breng een laag
roestremm
ende ol
ie op het chroom aan.
7.
Pomp de banden op tot de aanbevolen bandspanning.
Plaats de scooter op blokken
zodat beide banden
los van de grond staan.
8.
Bedek de scooter (gebruik geen plas
tic of
gecoate materialen) en stal deze op een onverwarmde,
vochtvrije plaa
ts met een zo stabiel mogelijke temperatuur.
Stal de scooter niet in direct zonlicht.
112
SCOOTER
NA
STALPERIODE
RIJKLAAR
MAKEN
1.
Haal de bedekking
van de scooter en reinig de scooter.
2.
Ververs de motorolie als de scooter langer dan één maand gestald heeft ges
taan.
3.
Laad de accu zo nodig op.
Plaats de accu in de scooter.
4.
Laat e
en eventueel teveel aan roestremm
ende olie uit de benzinetank weglopen.
Vul de benzinetank met
verse benzine.
5.
Voer alle controles uit die gewoonlijk voorafgaand aan elke rit
moeten
word
en gehouden
(
zie pagina 4
8
).
Voer een testrit uit bij lage snelheden in een veilige, verkeersvrije omgeving.
113
TECHNISCHE
GEGEVENS
(XCTING
500
I
/R
I
)
AFMETINGEN
Lengte
2
250
mm
Breedte
815
mm
Hoogte
1450
mm
Wielba
sis
1570
mm
GEWICHT
Droog gewicht
215
kg
CAPACITEIT
Motorolie
Na aftappen
2.
0
L
Na aftappen en vervangen
van het oliefilter
2.
1
L
Na demontage
2.
5
L
Transmissie
-
olie
Na aftappen
0.
45
L
Na demontage
0.
55
L
Benzine
tank
1
2
.
8
L
Maximaal laadvermogen
150
kg
114
MOT
OR
Boring en slag
92 x 75 mm
Compressieverhouding
10.5 : 1
Cilinderinhoud
498.5 cc
Bougie
Standaa
r
d(X
CITI
NG 500i/Ri)
CR7E
Stationair toerental
1300
1500 tpm
CHASSIS TRANSMISSIE
Bandmaat, voor
15 x 120/70
Bandmaat, achter
14 x 150/70
ELECTRISCH
Accu
12V
-
12Ah
Koplamp
12V60W/12V55W
Achter
-
/remlicht
LEDX45 (12V0.47W)/LEDX
45 (12V4.4W)
Richtingaanwijzers
12V10WX4
Signaallicht
12V5W (voor)/LEDX45 (12V0.47W)
Zekeringen
Hoofdzekering
15A
Overige
zekeringen
10A, 15
A, 30A
115
TECHNISCHE
GEGEVENS
(XCITING
300
I
/R)
AFMETINGEN
Lengte
2250
mm
Breedte
815
m
m
Hoogte
1450
mm
Wielbasis
1570
mm
GEWICHT
Droog gewicht
185
kg
CAPACITEIT
Motorolie
N
a aftappen
0.
9
L
Na demontage
1
.
1
L
Transmissie
-
olie
Na afta
ppen
0.
18
L
Na demontage
0.
23
L
Benzine
tank
12.
8
L
Maxim
aal laadvermogen
150
kg
116
MOTOR
Boring en slag
72.7 X
65.2 mm
Compressi
everhouding
1
0.6:1
Displacement
2
70 cc
Bougie
Standa
a
r
d(XCITIN
G 300 AFI)
DPR6EA
-
9
Stationair toerental
XCITING 300
AFI
1500
~1700 tpm
CHASSIS TRANSMISSI
E
Bandmaat, voor
15 x 120/70
Bandmaat, achter
14 x 150/70
ELECTRI
SCH
Accu
12V
-
12Ah
Koplamp
12V60W/12V55W
Achter
-
/remlicht
LEDX45 (12V0.47W)/LEDX45(12V4.4W)
Richtingaanwijzers
12V10WX
4
Signaallicht
12V5W(voor)
/LEDX45
(
12V0.47
W)
Zekeringen
Hoofdzekering
15A
Overige zekeringen
10A, 15A, 30A
117
KYMCO
ANTIBLOKKEERSYSTEEM
(ABS)
-
INDICATIELAMPJE
D
ASHBOARD
(
VOOR MODELLEN UITGER
UST MET
ABS)
Het ABS
-
indicatielampje
bevindt zich rechtsonder op het dashboard.
Het
ABS
-
la
mpje gaat branden als
de
contactschakelaar aangezet wordt
, dooft kort nadat de scooter is
gaan rijden en blijft dan uit.
Als er iets mis is
met het
ABS, dan gaat dit lampje aan en blijft aan. Als he
t indicatielampje brandt, geeft dit dus aan dat
de ABS
nie
t
werkt. Echter,
als de ABS niet werkt
, zal het gewone remsysteem nog steeds normaal functioneren.
Plaats van het ABS
-
indicatielampje
118
KYMCO
A
NTIBLOKKEER
SYTEEM
(ABS)
-
I
NLEIDING
1.
ABS is ontworpen
om te voorkomen dat de wielen blok
keren
als de remme
n hard worden gebruikt terwijl u
recht vooruit rijdt.
Het ABS
-
systeem reguleert automatisch de remkracht.
Door afwisselend grijpkracht en remkracht te vergroten
,
wordt voorkomen dat het wi
el blokkeert
en blijft de
controle over het stuur
stabiel terwijl u stopt.
Het remmen gaat verder op dezelfde manier als bij
een conventioneel voertuig: d
e remhevel wordt gebruikt
voor de vo
o
rrem en de achterrem.
Hoewel het ABS voor st
abiliteit zorgt door tijdens het stoppen
door
te voorkomen dat de wi
elen blokkeren,
dient u het volgende goed te onthouden:
ABS kan
verkeerde wegomstandigheden, een beoordelingsfout of een
verkeerd gebruik van de remmen
niet compenseren.
U dient
met dezelfde zaken rekening te houden
als op
een scooter zonder ABS.
ABS is ni
et ontworpen om de remweg te verkorten. Op een los, ongelijk of dalend traject kan de remweg
van een scooter met ABS langer zijn d
an
die van
dezelfde scooter zonder ABS.
Wees dus extra
voorzichtig in zulke omstandigheden.
ABS voorkomt dat h
et wiel blokkeer
t wanneer
er geremd
wordt als de scooter recht vooruit rijdt, maar
het kan niet voorkomen dat
het wiel eventueel gaat slippen tijdens het maken van een bocht. Als u een
bocht maakt, is het
beter dat u slechts licht
of helemaal niet remt. Verminder uw snelh
eid voordat u een
bocht gaat nemen.
119
KYMCO
ABS
A
NTIBLOKKEER
SYS
TEEM
-
I
NLEIDING
2.
De computers va
n het ABS
-
systeem vergelijken de snel
hei
d
van de scooter met die van de wielen.
Omdat niet
-
aanbevolen banden de wielsnelheid kunnen beïnvloeden, kunnen ze
de computer onjuiste
i
nformatie geven
, hetgeen de remweg kan verlengen.
WAARSCHUWING!
Gebruik van niet
-
aanbevolen banden kan tot gevolg hebben dat het ABS niet goed fu
n
ctioneert en kan
daardoor de remweg verlengen. De bestuurder zou een ongeluk kunnen krijgen.
Gebruik daarom altijd
standaard
banden voor deze scooter.
N.B.:
A
l
s het ABS functioneert, kan
de remhevel
een pulserend gevo
el
geven
. D
it is normaal. U dient de
remmen gewoon te blijven
gebruiken.
ABS werkt n
iet bij snelheden van ongeveer
10 km/u of lager.
ABS werkt niet als de accu leeg is of als de stroomvoorziening
va
n de accu niet goed werkt (d
an zal
h
et indicatielampje gaan branden
)
.
KWANG YANG MOTOR CO.,LTD.
NO.35 Wan Hsing Street, San Min District
Kaohsiung, Taiwan, Republic of China
Tel
ephone : 886
-
7
-
3822526
FAX: 886
-
7
-
3950021
94


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Kymco Xciting 500Ri at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Kymco Xciting 500Ri in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 5,55 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Kymco Xciting 500Ri

Kymco Xciting 500Ri User Manual - English - 92 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info