9
F. Controlelampje AAN/UIT
G.Toets AAN/UIT
AAN: Als u knop (l) indrukt, functioneert het apparaat in
zijn geheel. Het controlelampje (H) gaat branden.
UIT: Druk net zolang op toets (I) tot het
controlelampje (H) en de temperatuuraanduiding
uitgaan.
H.–J. Toetsen om de temperatuur te
regelen
De temperatuur kan tussen de -15°C en -24°C
worden ingesteld.
Door op de toets (H of J) te drukken, verschijnt de
temperatuur knipperend op de aanduiding (I). Het is
uitsluitend mogelijk de temperatuur door middel van
de knipperende aanduiding te wijzigen. Om een
hogere temperatuur in te stellen, dient men op toets
(H) te drukken, om een lagere temperatuur in te
stellen op toets (J). De aanduiding toont nog
Bedienings- en kontroleinrichting Vrieskast
F. Controlelampje AAN/UIT
G. Toets AAN/UIT van de apparat
H. Toets om te temperatuur te regelen (warmer)
I. Temperatuuraanduiding van de diepvriezer
J. Toets om te temperatuur te regelen (kouder)
K. Controlelampje Frostmatic
L. Toets van de functie Frostmatic
M. Alarmcontrolelampje
N. Toets om het alarm uit te schakelen
gedurende enkele seconden de zojuist
geselecteerde temperatuur om vervolgens de
temperatuur in de diepvriezer aan te duiden.
De ingestelde tempratuur zal binnen 24 uur beriekt
worden.
Let op!
Gedurende de stabiliseringperiode bij de eerste
inwerkingstelling kan het zijn dat de aangeduide
temperatuur niet overeenkomt met de ingestelde
temperatuur. Gedurende deze periode is het
mogelijk dat de aangeduide temperatuur lager is
dan de ingestelde temperatuur.
H.Temperatuuraanduiding
Gedurende de normale werking wordt de
gemiddelde temperatuur van de koelkast aangeduid.
Let op!
Het is normaal dat er verschil is tussen de
aangeduide en de ingestelde temperatuur. Vooral
wanneer:
- de ingestelde temperatuur kort geleden is
veranderd.
- de deur gedurende lange tijd open heeft gestaan.
- warm voedsel in de diepvriezer is gezet.
Verschillen tot 5°C in de diepvriezer zijn in ieder
geval normaal.