7
Bedienings- en Wijnkoelere
A. Controlelampje AAN/UIT
B. Toets AAN/UIT van de koelkast
C. Toetsen om te temperatuur te regelen (warmer)
D. Temperatuuraanduiding van de koelkast
E. Toetsen om te temperatuur te regelen (kouder)
A. Controlelampje AAN/UIT
B.Toets AAN/UIT
AAN: Als u knop (B) indrukt, kan het koelgedeelte
afzonderlijk van het vriesgedeelte functioneren. Het
controlelampje (A) gaat branden.
UIT: Druk net zolang op toets (B) tot het
controlelampje (A) en de temperatuuraanduiding
uitgaan.
C.– E. Toetsen om de temperatuur
te regelen
De temperatuur kan tussen de +2°C en +8°C worden
ingesteld.
Door op de toets (C of E) te drukken, verschijnt de
temperatuur knipperend op de aanduiding (B). Het is
uitsluitend mogelijk de temperatuur door middel van
de knipperende aanduiding te wijzigen. Om een
hogere temperatuur in te stellen, dient men op toets
(C) te drukken, om een lagere temperatuur in te
stellen op toets (E). De aanduiding toont nog
gedurende enkele seconden de zojuist
geselecteerde temperatuur om vervolgens de
temperatuur in de koelkast aan te duiden.
De ingestelde tempratuur zaal binnen 24 uur bereikt
worden.
Let op!
Gedurende de stabiliseringperiode bij de eerste
inwerkingstelling kan het zijn dat de aangeduide
temperatuur niet overeenkomt met de ingestelde
temperatuur. Gedurende deze periode is het
mogelijk dat de aangeduide temperatuur lager is
dan de ingestelde temperatuur.
D.Temperatuuraanduiding
Gedurende de normale werking wordt de
gemiddelde temperatuur van de koelkast aangeduid.
Let op!
Het is normaal dat er verschil is tussen de
aangeduide en de ingestelde temperatuur. Vooral
wanneer:
- de ingestelde temperatuur kort geleden is
veranderd.
- de deur gedurende lange tijd open heeft gestaan.
- warm voedsel in de koelkast is gezet.
In werkingstelling en
temperatuurregeling
Steek de stekker in het stopcontact. Druk op toets
(B). De koelkast is ingeschakeld.
De koelkast is ingesteld op een temperatuur van
+5°C. Deze temperatuur wordt na enkele uren
bereikt.
Zodra de koelkast ingeschakeld is, verschijnt de
temperatuur va1n de koelkast op de aanduiding (D).
Als de drankopslag niet werkzaam is, dient de
deur gesloten te zijn zodat de vriezer goed
functioneert.
In deze stand, functioneert de elektronische
controle van het apparaat automatisch en
circuleert met interval lucht om nare luchtjes en
vochtigheid te voorkomen.
Het Wijnkoeler kan afzonderlijk van het
vriesgedeelte worden uitgeschakeld.
Door het uitgaan van het vriesgedeelte, gaat ook het
Wijnkoeler uit.