37
Gebruik van het apparaat
De wijnkoeler is verdeeld in twee ruimtes met
verschillende temperaturen.
Bovenste ruimte
Onderste ruimte
Rangschikking van de wijn
Bovenste ruimte:
de temperatuur kan ingesteld worden tussen +6 en +
11°C. Dit vak is ideaal voor wijnen die onmiddellijk
gedronken worden, vooral witte of jonge rode wijnen.
Onderste ruimte:
de temperatuur kan ingesteld worden tussen +12 en +
18°C. Dit vak is ideaal voor het bewaren en verfijnen
van rode of witte wijnen voor langere periodes.
De temperaturen in dit vak zijn geschikt voor het
bewaren van gerijpte en volle wijnen.
Leg de flessen zo neer dat de kurken niet uitdrogen.
Bewaar de wijn in het donker. De deur van de
koelkast is vervaardigd van dubbelverduisterings- en
anti-UV-glas om de wijn te beschermen tegen licht,
in het geval dat de koelkast in een goed verlichte
ruimte staat.
Vermijd het te vaak aansteken van de verlichting
van het apparaat. De wijn blijft beter bewaard in het
donker.
Ga zorgvuldig om met de flessen zodat de wijn
niet geschud wordt.
Let op de aanbevelingen en de adviezen die u bij
aanschaf heeft gekregen of die vermeld zijn in de
documentatie over de kwaliteit, de duurzaamheid en
de optimale bewaartemperatuur van de wijn.
Suggesties voor de conservering
De conserveringsduur van de wijn is afhankelijk van
de rijping, van de druivensoort, het alcoholgehalte
en van het percentage fructose en tannine van de
wijn. Controleer, op het moment van aanschaf, of de
wijn al gerijpt is of dat deze met verloop van tijd beter
wordt.
Aanbevolen bewaartemperaturen:
- voor champagne en mousserende wijnen van 6 tot 8°C
- voor witte wijnen van 10 tot 12°C
- voor rosé en licht rode wijnen van 12 tot 16°C
- gerijpte rode wijnen 14 -1 6°C
Als u verschillende flessen boven op elkaar
stapelt, zorg er dan voor dat deze het koelelement
van de koelkast niet raken.