14
Vul de gegevens in door de hokjes zwart te maken met een zwart
potlood (HB). Zorg er bij het invullen voor dat de hokjes in het
geheel zwart zijn. Corrigeer onjuist ingevulde gegevens door het
hokje uit te gummen en een ander hokje zwart te maken.
Als u de programmeerkaart hebt ingevoerd, wordt de informatie in
de Missouri opgeslagen. De informatie blijft bewaard wanneer de
stekker van de Missouri uit het 230V-stopcontact is geweest of als
de stroom is uitgevallen.
Programmeerkaart 1
Op programmeerkaart 1 kunt u uw naam of bedrijfsnaam (logo)
van maximaal 20 karakters invullen. Als u uw naam invult, wordt
bovenaan elk bericht dat u verzendt, uw naam afgedrukt. Zo kan
de ontvanger zien wie het bericht verzendt.
1 Bestudeer eerst het voorbeeld in het midden van program-
meerkaart 2.
2 Vul in de kolom Karakter de gewenste letters of cijfers in.
Een spatie geeft u aan door een rij over te slaan.
3 Vul in de kolom Code aan de hand van de tabel op program-
meerkaart 2 de cijfercodes in.
4 Maak nu in de achterste twee kolommen de juiste hokjes
zwart. De eerste kolom voor de tientallen van de code, de
laatste kolom voor de eenheden.
Programmeerkaart 2
Op programmeerkaart 2 kunt u een aantal instellingen wijzigen,
zoals het aantal belsignalen, taal, stilte-detectie, faxschakelaar en
zendjournaal. De instellingen en de mogelijkheden staan beschre-
ven in paragraaf 2.4.
Het programmeren van de instelling die u wilt wijzigen doet u
door het juiste hokje zwart te maken. Instellingen die niet hoeven
worden veranderd hoeft u niet in te vullen. Onderaan program-
meerkaart 2 vindt u een voorbeeld.
Programmeerkaart 3
Op deze programmeerkaart kunt u uw (internationale) telefoon/
faxnummer invullen (maximaal 20 cijfers). Hebt u de Missouri aan-
gesloten op dezelfde buitenlijn als uw telefoon(s), dan is uw fax-
nummer gelijk aan uw telefoonnummer. Als u uw naam en uw
telefoon/faxnummer hebt ingevoerd, staan deze bovenaan elk fax-
bericht dat u verzendt. Het invoeren hiervan is niet noodzakelijk,