6 Toets het faxnummer in van de fax waarop het document voor u
klaarligt. Als u het gewenste faxnummer al eerder hebt opgesla-
gen in het nummergeheugen, kunt u het faxnummer uit het num-
mergeheugen selecteren (zie paragraaf 9.1 en 9.2).
> In het display verschijnt KIES NUMMER met het ingetoetste
faxnummer.
7 Druk op .
> In het display verschijnt AFROEP INGESTELD. Vervolgens keert de
Fiore terug naar de ruststand. In het display verschijnt AFR. ONTV
met het geprogrammeerde tijdstip. Op het ingestelde tijdstip
wordt het faxbericht opgevraagd.
Opvraagopdracht wijzigen
Als u een opvraagopdracht hebt geprogrammeerd, kunt u zowel het
geprogrammeerde faxnummer als het geprogrammeerde tijdstip
wijzigen.
> In het display staat AFR. ONTV met het geprogrammeerde tijdstip.
1 Druk op F totdat in het display verschijnt AFROEP ONTVANGEN.
2 Druk op .
> In het display verschijnt AL INGEVOERD.
3 Druk op .
> In het display verschijnt PARAM. WIJZIGEN?.
4 Druk op .
> In het display verschijnt INST. TIJD met het geprogrammeerde
tijdstip.
5 Toets de tijd in waarop het faxbericht moet worden verzonden.
Het tijdstip moet binnen de eerstvolgende 24 uur liggen.
6 Druk op .
> In het display verschijnt KIES NUMMER met het geprogrammeerde
faxnummer.
7 Toets het gewenste faxnummer in en druk op .
> In het display verschijnt AFROEP INGESTELD. Vervolgens keert de
Fiore terug naar de ruststand. In het display verschijnt AFR. ONTV
met het ingestelde tijdstip. Op het ingestelde tijdstip wordt het
faxbericht opgevraagd.
42
8 Telefoneren