16
Letters invoeren
Met de cijfertoetsen kunt u ook letters invoeren. De letters staan
op de toetsen afgebeeld. Als u één keer op de cijfertoets drukt,
voert u de eerste letter van de toets in. Als u 2 keer op de cijfer-
toets drukt, voert u de tweede letter in enzovoort. Druk dus 3 keer
op 2 voor de letter . Met 1 kunt u spaties invoegen.
Met kunt u ingetoetste letters wissen.
1 spatie . - 1 + / : ! ( ) &
2 ABC2abc
3 DEF3def
4 GHI4ghi
5 JKL5jkl
6 MNO6mno
7 PQRS7pqrs
8TUV8tuv
9 WXYZ9wxyz
Opgeslagen telefoonnummers bellen
1Druk op .
> Het controlelampje van het telefoonboek brandt. In het dis-
play verschijnt en een naam uit het telefoonboek.
2 Blader met of naar de gewenste naam of toets de eer-
ste letter van de gewenste naam in.
3Druk op of op _, of neem de hoorn op.
4Neem de hoorn op om te spreken.
> Het telefoonnummer wordt gebeld.
Na een paar seconden
verschijnt de gesprekstijd in het display
.
Opgeslagen telefoonnummers bellen met nummercontrole
1Neem de hoorn op.
2Druk op .
> Het controlelampje van het telefoonboek brandt. In het dis-
play verschijnt met een naam uit het telefoonboek.
3 Blader met of naar de gewenste naam of toets de eer-
ste letter van de gewenste naam in.
4Druk op .
>
Het telefoonnummer wordt gebeld.
Na een paar seconden
verschijnt de gesprekstijd in het display.
JA
<>
Bellen?
JA
<>
Bellen?
<
C