9
Het laatstgekozen nummer blijft in het geheugen bewaard totdat
een ander nummer wordt gekozen.
Een telefoonnummer wordt alleen in het herhalingsgeheugen opge-
slagen als het uit niet meer dan 31 cijfers/tekens bestaat. Langere
telefoonnummers worden genegeerd of onvolledig opgeslagen.
Als u wilt voorkomen, dat een ander het door u laatstgekozen
nummer herhaalt, dan moet u het herhalingsgeheugen overschrij-
ven door een willekeurig telefoonnummer geheel of gedeeltelijk te
kiezen.
2.4 Programmeren nummergeheugen
In het nummergeheugen van de Florence 12 kunt u 13 telefoon-
nummers opslaan. Drie van deze nummers kunt u onder de
-
,
- of -toets vastleggen en de resterende
10 nummers onder de cijfertoetsen 0 t/m 9.
Onder de geheugentoetsen kunt u het beste de meestgekozen of
zeer belangrijke telefoonnummers (bijvoorbeeld de dokter, politie,
brandweer) vastleggen.
Schrijf de namen bij de opgeslagen telefoonnummers op de naam-
index. De naamindex wipt u met een puntig voorwerp uit de hoorn.
Programmeren -
,
- of -toets:
1Neem de hoorn van de haak.
2Druk op de -toets.
3 Kies het te programmeren telefoonnummer
(abonneenummer + eventueel het netnummer).
Programmeer, indien nodig, kiestoonpauzes.
Zie bij hoofdstuk 3, Aansluiten op huis- of bedrijfscentrale.
4Druk op de -
,
- of -toets. Van de bezettoon die u
hoort hoeft u zich niets aan te trekken.
5 Leg de hoorn op de haak. Het nummer is nu vastgelegd.
Programmeren cijfertoetsen:
1Neem de hoorn van de haak.
2Druk op de -toets.
3 Kies het te programmeren telefoonnummer
(abonneenummer + eventueel het netnummer).
Programmeer, indien nodig, kiestoonpauzes.
Zie bij ‘Aansluiten op huis- of bedrijfscentrale’.
PROG
G3G2G1
PROG
G3G2G1
G3G2G1