> U hoort een toonsignaal. In het display verschijnt
GEWIST
.
Vervolgens keert het display terug naar het vorige scherm. Als u
alle telefoonnummers hebt gewist, verschijnt in het display
Geen
Nrs Opgesl.
en keert de handset terug naar de ruststand.
Druk op C om terug te keren naar de ruststand.
Opmerking
U kunt alle laatstgekozen telefoonnummers ook wissen door te druk-
ken op F en vervolgens te bladeren naar
Programmeren
,
Wissen
Herhaal
en
JA
.
. Wachtstand
Met de functie wachtstand kunt u een gesprekspartner tijdelijk in
de wacht zetten, bijvoorbeeld om te overleggen met één van uw
huisgenoten.
> U voert een extern telefoongesprek.
Druk op
INT’
.
> U hoort een continu toonsignaal. Uw externe gesprekspartner
wordt in de wacht gezet. In het display van de handset verschijnt
het nummer van de handset, bijvoorbeeld
Intern
, en knippert
.
Druk opnieuw op
INT’
om weer verbonden te worden met uw
gesprekspartner.
. Handset oproepen vanaf basisstation
U kunt de handset oproepen vanaf het basisstation, bijvoorbeeld als
u uw handset kwijt bent of als u iemand in de buurt van de handset
een signaal wilt geven. Het is niet mogelijk om vanaf het basisstation
een gesprek te voeren met de handset.
Let op!
U kunt alleen de handset oproepen als de handset is ingeschakeld.
Druk op het basisstation op .
> Het groene controlelampje knippert en het basisstation geeft
steeds keer korte toonsignalen. De handset geeft gedurende
één minuut opeenvolgende toonsignalen. In het display ver-
schijnt met de melding
Intern-Intern
.
U kunt de toonsignalen op manieren stoppen:
– Druk op het basisstation op .
– Druk op de handset op .