51
50
Geavanceerde opnametechniek
LICHTMEETMETHODEN
Met de lichtmeetmethode bepaalt u het meetpa-
troon dat de belichtingsmeter van de camera han-
teert.
Zet de lichtmeetschakelaar in de gewenste stand.
Spotmeting - meet het licht binnen een kleine cirkel. Met spot-
meting kunt u een bepaald onderwerp zeer precies meten, zon-
der dat de meting wordt misleid door zeer lichte of donkere
beeldpartijen in de nabijheid van het onderwerp.
Centrumgerichte meting - meet het licht in het totale beeldveld, met nadruk op het centrum.
Spotmeetveld
14-Segments honingraatpatroonmeting - de standard meetmethode van de camera,
geschikt voor de meeste situaties. Door de verkregen metingen te combineren met informa-
trie over de positie van het onderwerp en de afstand uit het autofocus-systeem laat deze
methode zich minder sterk misleiden door sterke lichtbronnen of tegenlicht.
CAMERAGEVOELIGHEID - ISO
In de auto-stand past de camera de gevoeligheid automatisch aan de lichtomstandigheden aan, tus-
sen ISO 100 en 400. Een verdubbeling in ISO betekent een verdubbeling in de gevoeligheid en staat
voor een verschil van 1 LW. Net als de korrel bij conventionele fotografie neemt de beeldruis toe als
de gevoeligheid hoger wordt. Een instelling op ISO 100 geeft de minste ruis, ISO 3200 de meeste.
Een verandering in ISO heeft ook invloed op het flitsbereik. Het flitsbereik is afhankelijk van het
gebruikte diafragma:
Voor de cameragevoeligheid kunt u kiezen uit zeven
instellingen: Auto, 100, 200, 400, 800, 1600 en 3200*. De
numerieke waarden zijn gebaseerd op het ISO-equivalent
voor film: hoe hoger het getal, des te gevoeliger is de film.
Druk op de ISO-toets (1) om het scherm te openen.
Met de links/rechts-toetsen van de stuureenheid en de
instelwielen regelt u de instelling.
Druk op de centrale toets van de stuureenheid of op de
ontspanknop om de instelling af te sluiten.
ƒ/2,8
ISO-stand
100
400 / AUTO
800
1600
1,0 ~ 4,3 m
1,0 ~ 6,0 m
1,4 ~ 8,6 m
2,0 ~ 12 m
2,8 ~ 17 m
ƒ/5,6ƒ/4,0
Liggen de helderheidsniveaus van een scene buiten het meetbereik, dan
knipperen beide pijlen aan de uiteinden van de LW-schaal. Gebruik bij wei-
nig licht de flitser van de camera. Plaats bij te veel licht een grijsfilter voor
het objectief om het licht te verminderen.
3200* 4,0 ~ 24 m
* Geactiveerd met de optie ISO-menu setup in sectie 4 van het custom-menu (blz. 100).
1,0 ~ 3,0 m
1,0 ~ 4,3 m
1,0 ~ 6,0 m
1,4 ~ 8,6 m
2,0 ~ 12 m
2,8 ~ 17 m
1,0 ~ 2,1 m
1,0 ~ 3,0 m
1,0 ~ 4,3 m
1,0 ~ 6,0 m
1,4 ~ 8,6 m
2,0 ~ 12 m
200