² Rename phone (de telefoon een nieuwe naam geven): geeft de oorspronkelijke naam van
het apparaat weer. Druk op de optie om de naam te wijzigen.
² Visibility timeout (periode zichtbaarheid): bepaalt de periode gedurende welke de telefoon
identificeerbaar is.
² Show received files (ontvangen bestanden tonen): de via Bluetooth ontvangen bestanden
tonen.
19.1.3. Gegevensgebruik
Geeft de informatie weer over de (theoretische) upload- en downloadsnelheden. U kunt Mobile
Data (mobiele gegevens) in- of uitschakelen en een limiet voor mobiele gegevens bepalen.
19.1.4. Netwerkbeheer
Selecteer een netwerk waarmee u verbinding wilt maken.
19.1.5. Meer
² Vliegtuigmodus
Druk op vliegtuigmodus om deze in of uit te schakelen. Als de modus is ingeschakeld, zijn alle
draadloze netwerken automatisch uitgeschakeld.
Waarschuwing: zelfs als de vliegtuigmodus is ingeschakeld, is het gebruik van de mobiele
telefoon verboden in vliegtuigen en bepaalde specifieke laboratoria of in de nabijheid van
ziekenhuisapparatuur, om interferentie van de genoemde apparatuur en de telefooncommunicaties
of de telefoon zelf te voorkomen. U moet uw telefoon uitschakelen als de omstandigheden dat
vereisen.
² VPN
In de VPN-instellingen kunt u een nieuw virtueel privé-netwerk zoeken, een VPN-server bepalen,
codering activeren, de DNS-zoekdomeinen bepalen enz.
Nadat u een nieuw VPN hebt toegevoegd, selecteert u het in de VPN-lijst en drukt erop om u met
het netwerk te verbinden.
² Tethering (modemfunctie) en persoonlijke hotspot.
Deel de gegevens van uw mobiele telefoon via een usb-poort of in een zone met wifi-toegang.
² Mobiele netwerken
In mobiele netwerken kunt u Data enabled (gegevens ingeschakeld), Data Roaming (roaming),
Access Point Names (namen van toegangspunten) of Network Operators (providers) instellen.
Ø Data Enabled (gegevens ingeschakeld): mobiele netwerktoegang in- of uitschakelen.
Ø Data Roaming (roaming): roaming in- of uitschakelen.
Ø UPLMN setting (UPLMN-configuratie): de instellingen van een USIM-kaart configureren.
Ø Network Mode (netwerktype): het netwerktype selecteren dat uw voorkeur heeft.
Ø Access Point Names (namen van toegangspunten): de APN-identificatie selecteren.
Ø Network Operators (providers): handmatig of automatisch netwerken zoeken.
² Cell broadcast (draadloze verzending)
Selecteer de types waarschuwingen die weergegeven moeten worden.
19.2. TELEFOON
19.2.1. Audioprofielen
in de audio-instellingen kunt u de belmodus bepalen, dat wil zeggen algemeen, stil, trillen, Outdoor
(buiten) en u kunt de modi Algemeen en Outdoor (buiten) wijzigen. U kunt ook andere
audioprofielen instellen.