• Trappen
Bij programmeringen wordt teruggeteld.
• De programmeringen gaan bij een “reset” verloren.
Trainingsonderbreking of –einde
Bij minder dan 14 omwentelingen/min herkent de compu-
ter een trainingsonderbreking. De bereikte trainingswaar-
des worden getoond. Omwentelingen, polsslag en snel-
heid worden als gemiddelde waarde met een Ø-symbool
getoond.
Met “plus” of “min” wisselen naar het actuele veld.
De trainingsgegevens worden 4 minuten lang getoond.
Drukt u gedurende deze tijd niet op een toets of traint u
niet, schakelt de computer in de slaapstand.
Hervatten van de training
Bij het hervatten van de training binnen 4 minuten worden
de laatste waardes verder opgeteld of teruggeteld.
RECOVERY – Functie
Herstelpolsmeting
Bij trainingseinde “recovery” indrukken.
Weergave:
• RECOVERY
De computer meet 60 seconden terugtellend uw polsslag.
Bij “distance” wordt de actuele polsslag en bij “km/h”
wordt de polsslagwaarde na 60 seconden opgeslagen.
Naast “% polsslag” wordt het verschil tussen beide waar-
des getoond. Daaruit wordt een conditiecijfer berekend (in
het voorbeeld F 1.6).
De weergave wordt na 20 seconden beëindigd
“Recovery” onderbreekt de herstelpolsfunctie of conditie-
cijfer weergave.
Wordt aan het begin of einde van de teruglopende tijd
géén polsslag gemeten, verschijnt de foutmelding “E”.
Opmerking:
Trainings- en bedieningshandleiding
38
NL