15
TIME
In dit veld wordt de trainingstijd gemeten. De
maximale tijd bedraagt 99:99 minuten.
DISTANCE
De afgelegde afstand wordt in km gemeten.
De afstandtelling begint met >0< en kan
maximaal tot 99,99 km weergeven worden.
De telling gebeurt in 0,01 km stappen = 10
meter.
CALORIES
In dit veld wordt het berekende calorieën-
verbruik weergegeven. De maximale
weergave ligt bij 9999.
De gegevens dienen echter uitsluitend als een grove richtlijn ter
vergelijking van de diverse oefeningen en kunnen niet voor
medische doeleinden gebruikt worden.
PULSE
Als u met beide handen de handsensoren vast-
houdt, toont de display de actuele polsslagfre-
quentie. U kunt voor de training een doel-
waarde programmeren. Als de polsslag dit
doel overschrijdt, hoort u een alarm om u hierop
te attenderen.
SLAAPSTAND
Als geen UPM of PULSE gemeten wordt of geen manuele instel-
lingen binnen 4 minuten ingevoerd worden, schakelt het
apparaat in de slaapmodus. Er wordt alleen nog de tijd weer-
gegeven.
4. Persoonlijke trainingsprogrammeringen
Algemeen
– Zonder aparte programmeringen
tellen de waardes in de diverse
functies [TIME, DISTANCE,
CALORIES en PULSE] van >0<
omhoog.
– Voor een zinvolle training is het
voldoende bij slechts in één
functie [TIME, DISTANCE,
CALORIEN of PULSE] een doel-
waarde in te stellen.
– Als een persoonlijke doelwaarde
als trainingsprogrammering inge-
steld wordt, telt de computer
vanaf deze waarde terug. Bij
het bereiken van de doelwaarde > 0< hoort u een signaal.
Als daarna, zonder programmering van een nieuwe doel-
waarde, verder getraind wordt, telt de computer in deze modus
weer van >0< omhoog.
– Eenmaal ingestelde doelwaardes kunnen tijdens de training
niet gewijzigd worden, uitsluitend als het apparaat stil staat.
Doelwaardeprogrammering
Het instellen van de doelwaardes is bij alle functies hetzelfde:
bijv. DISTANCE
1. Druk op de MODE-toets totdat in het veld DISTANCE het
getal knippert en het grote getal in de display staat (afkorting
links > DST)
2. Door kort indrukken van de toets SET wordt de waarde ver-
hoogd. Bijv. DISTANCE in 0,5 km stappen. Als u de SET-
toets ingedrukt houdt vindt er een snellere telling plaats.
3. Als u de doelwaarde weer wilt verlagen, druk dan kort op
de RESET-toets. Er wordt weer van >0< opgeteld. Druk nog-
maals op de SET-toets tot aan de doelwaarde.
4. Als u de doelwaarde ingesteld heeft, druk dan op de
MODE-toets. De waarde is dan in deze functie opges-
lagen en u gaat naar de volgen functie bijv. CALORIES.
5. Programmeer de waarde indien mogelijk slechts in een
functie, omdat de trainingsdoelen elkaar anders over-
lappen. Bijv. als u het geprogrammeerde tijddoel eerder
zou bereiken als het voorgeprogrammeerde afstandsdoel.
6. De voorgeprogrammeerde waardes in de andere functies
[TIME, CALORIES of PULSE] worden, als onder 1-4
beschreven, ook met de toetsen SET, RESET en MODE
ingevoerd.
Na afsluiten van de programmeringen begint u met trainen.
Tijdens de training wisselt in de display elke 6 seconden de
weergave van de diverse functies. Als u tijdens deze weergave
de MODE toets kort indrukt, blijft de gekozen functie in de
display in grote cijfers behouden. In de kleinere display knippert
de functienaam, bijv. PULSE. Nogmaals indrukken van de
MODE toets bewerkstelligt de SCAN functie > elke 6 seconden
weergavewisseling.
Functies en bediening van de trainingscomputer
NL