22
De trainingscomputer is met een herstelpolsfunctie uitgerust. Deze
maakt het mogelijk bij trainingseinde uw herstelpols te meten.
Druk bij trainingseinde op de herstelpolstoets. De computer meet
60 seconden aftellend uw polsslag (afb. 12). Daarna wordt een
conditiecijfer met (F) getoond (afb. 13). De berekening wordt on-
der 9.0 Algemeen verklaard. Wordt de polsslagmeting onder-
broken, wordt in plaats van een waarde (E) getoond. Drukt u op
de recovery-toets, verschijnt de actuele trainingsweergave weer.
Afb. 12 Afb. 13
Afb. 14
Afb. 12: herstelpolsmeting met teruglopende tijd (0:60 – 0:00)
Afb. 13: conditiecijferweergave
Afb. 14: geen polsslagherkenning (E) bij polsslagmeting
Opmerking
Wordt er geen polsslagwaarde getoond, wordt de herstelpols-
functie niet uitgevoerd.
Omvat na indrukken van de recovery-toets snel weer de hand-
sensoren, anders wordt de polsslagmeting onderbroken.
Hometrainer
Snelheidsberekening
60 pedaalomwentelingen/minuut geven een snelheid van 21,3
km/h.
Kilojouleberekening
Uit sportmedisch zicht wordt bij fietsen het volgende calorieën-
verbruik bereikt: 1 uur fietsen met 24 km/h verbruikt 1680 kJ.
1 Kilometer resulteert in 70 kilojoule
De berekening is gebaseerd op een middelste belastingsniveau
en wijzigt alleen door variatie van de trapfrequentie.
Cross-trainer
Snelheidsberekening
60 pedaalomwentelingen geven een snelheid van 9,5 km/h.
Kilojouleberekening
Uit sportmedisch oogpunt resulteert fietsen in het volgende ener-
gieverbruik:
1 uur fietsen met 9,5 km/h verbruikt 3340 kJ
1 kilometer resulteert in 352 Kilojoule (met de middelste bela-
stingsgraad)
8.0 Herstelpolsmeting
9.0 Algemeen
Afb. 6: Voorprogrammering tijd; bijv. 18 minuten
Afb. 7: Voorprogrammering afstand; bijv. 10 kilometer
Afb. 8: Voorprogrammering calorieënverbruik; bijv. 380 Kilo
joule
Afb. 9: Voorprogrammering polsslaggrens; bijv. 130 slagen
Afb. 10: Paraatheidmodus met weergave van alle voorpro
grammeringen (DISTANCE)
Afb. 11: Paraatheidmodus met weergave van alle voorpro-
grammeringen (SPEED)
Opmerking
Afstand en Snelheid (13) wisselen elke 5 seconden.
Geeft u binnen 4 minuten geen voorprogrammeerwaardes in,
springt de weergave op kamertemperatuur (afb. 1).
Functie
Begint u met trappen. Alle voorprogrammeerwaardes (behalve
polsslaggrens) tellen terug, knipperen een paar seconden bij nul
en tellen dan vanaf de voorprogrammeerwaarde op.
Stijgt uw polsslag boven de ingegeven polsslaggrens, knippert ter
waarschuwing de polsslag-waarde en er klinkt een piep.
Trapt u meer dan 20 omwentelingen, begint elke 5 seconden een
automatische gegevenswisseling SCAN (symbool 2 op het dis-
play). Met de Set-toets kunt u dit uitschakelen. Met de +/– toets
kunt u dan een weergaveveld vooruit of terug springen.
Opmerking
Afstand en snelheid (13) wisselen elke 5 seconden.
Wordt een voorgeprogrammeerde waarde (behalve polsslag-
grens) bereikt, wordt deze direct de grote weergave (10) overge-
nomen.
Trapt u minder dan 20 omwentelingen, herkent de elektronica een
trainingsonderbreking. De automatische wisseling van gegevens
stopt, het symbool SCAN verdwijnt, P komt op het scherm en het
actuele veld blijft in de grote weergave staan. Gaat u niet binnen
4 minuten verder met trainen, wisselt de display op kamertempe-
ratuur (afb. 1). Daarbij wordt de afstand bij het totaal aantal ki-
lometers opgeteld. Alle andere waardes worden niet opgeslagen.
Opmerking
Afstand en snelheid (13) wisselen elke 5 seconden.
Met de +/– toets kunt u een weergaveveld vooruit of teruguit
springen. Met de Set-toets komt u weer in de voorprogrammeer-
modus. Daarbij worden alle eerdere trainingsgegevens en pro-
grammeringen gewist.
Begin met trappen. De waardes tellen verder.
5.0 Weergave tijdens de training
6.0 Weergave vóór de training, bij trai-
ningsonderbreking, bij trainingseinde
7.0 Weergave bij hervatting van de training
NL