17
2.0 Polsslagmeting
Deze weergave biedt twee, resp. drie mogelijkheden voor polsslagme-
ting:
1. Met de handsensoren (niet bij Racer en Crossbike)
2. Met de oorclip
3. Met een borstgordel (als accessoire bij de vakhandel verkrijgbaar)
Polsslagmeting met de handsensoren
De handen omvatten de handsensoren.
Polsslagmeting met de oorclip
Steek de oorclip in de bus.
Wrijf over een oorlelletje om de doorbloeding te stimuleren.
Bevestig de oorclip aan het oorlelletje.
Polsslagmeting met de borstgordel
Doe de borstgordel om.
Raadpleeg de handleiding die erbij geleverd wordt.
Polsslagweergave
U heeft het startveld (afbeelding 4) ingesteld.
Het hartsymbool (h) knippert synchroon met uw hartslag.
Na enkele seconden wordt de polsslag als waarde weergegeven (6).
3.0 Training zonder programmering van trainingsgege-
vens
Start uw training. Alle waardes tellen op.
4.0 Training met programmering van trainingsgegevens
Instellen van tijd (1), kilojoule (2), afstand (3) en polsslag (6).
U heeft het startveld (afbeelding 4) ingesteld. Druk op de Set-toets, u
komt in de programmeermodus en met de + of – toets kunt u de gewen-
ste waarde ingeven.
Drukt u langere tijd op de +/– toets, lopen de programmeerwaardes
sneller vooruit of terug.
Drukt u tegelijkertijd op de +/– toetsen, springt de waarde naar “OFF”
terug.
Met de Set-toets bereikt u het volgende programmeerveld.
Na het programmeren van de polsslag verlaat u met de Set-toets de pro-
grammeermodus en ziet u het veld met de eventuele programmeringen
(afbeelding 16/17).
Drukt u langer op de set-toets, springt het veld naar volledige weergave
(resetfunctie) (afbeelding 2).
Opmerking
Geeft u gedurende 4 minuten géén waardes in, springt de computer op
kamertemperatuur (afbeelding 1).
Afbeelding 5 Afbeelding 6
Afbeelding 7 Afbeelding 8
Afbeelding5: Tijdprogrammering begint met “OFF”
Afbeelding6: Tijdprogrammering: bijv. 18 minuten
Afbeelding7: Energieverbruikprogrammering: bijv. 270 kilojoule
Afbeelding8: Afstandprogrammering: bijv. 10 km
De juiste trainingspolsslag
De trainingspolsslag is afhankelijk van leeftijd en trainingsdoel. Er be-
staat voor elke leeftijd en elk trainingsdoel een “juiste” zogenaamde
aërobe zone, die door een bovenste en onderste polsslaggrens (+/- 10
slagen) gekenmerkt wordt. De trainingspolsslag dient altijd binnen deze
aërobe zone te liggen. De maximale polsslagfrequentie (220 min leefti-
jd) mag niet overschreden worden. Gezonde personen kunnen zich aan
onderstaand diagram oriënteren (zie ook 4.2).
Polsslag programmeermogelijkheden
Het schema toont het verloop van de polsslagprogrammering
In detail:
Programmering: trainingspolsslag
Met de Set-toets roept u na elkaar 2 programmeervelden op:
1. Leeftijd [age] (afbeelding 9/10)
2. Polsslagzones: vetverbranding [Fa 65%] (afbeelding 12)
conditie [Fi 75%] (afbeelding 13)
4.1 Leeftijdprogrammering / alarmsignaal aan/uit
De leeftijdprogrammering dient voor het berekenen van uw maximale
polsslag.
Afbeelding 9
Géén programmering “Off”. Inscha-
kelen van het alarmsignaal: +/–
toetsen tegelijk indrukken.
Afbeelding 10
Géén programmering “Off” met
“muzieknoot”. Bij overschrijden van
de maximale polsslag hoort u een
alarmsignaal.