771368
19
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/21
Next page
GEBRUIKERSHANDLEIDING
VRF Binnentoestel
BELANGRIJKE OPMERKING:
Lees deze handleiding aandachtig alvorens uw nieuwe airconditioningeenheid te installeren of
bedienen. Bewaar deze handleiding voor toekomstige raadpleging.
Controleer de toepasselijke modellen, F-GAS en informatie van de fabrikant uit de
"Gebruikshandleiding-Productoverzicht" in de verpakking van de buiteneenheid. (Alleen Europese
producten)
Raadpleeg de Installatie- en bedieningshandleidingen die in de verpakking van de buiteneenheid zijn inbegrepen
indien u de eenheid als MULTI-eenheid gebruikt.
Toepasselijke eenheden:
KCOF-22 DN2.4
KCOF-36 DN2.4
KCOF-71 DN2.4
KCIF-15 DN3.0
KCIF-28 DN3.0
KCIF-36 DN3.0
KCIF-45 DN3.0
KCIBF-56 DN3.0
KCIBF-71 DN3.0
KCIBF-80 DN3.0
KCIBF-100 DN3.0
KCIBF-112 DN3.0
KCIBF-140 DN3.0
KPDF-15 DN3.0
KPDF-22 DN3.0
KPDF-28 DN3.0
KPDF-36 DN3.0
KPDF-45 DN3.0
KPDF-56 DN3.0
KPDF-71 DN3.0
KPDF-80 DN3.0
KPDF-90 DN3.0
KPDF-112 DN3.0
KPDF-140 DN3.0
KPDHF-71 DN3.0
KPDHF-90 DN3.0
KPDHF-112 DN3.0
KPDHF-140 DN3.0
KPDHF-160 DN3.0
KPDHF-200 DN3.0
KPDHF-250 DN3.0
KPDHF-280 DN3.0
KPDHF-400 DN2.4
KPDHF-450 DN2.4
KPDHF-560 DN2.4
KPCF-56 DN3.0
KPCF-90 DN3.0
KPCF-140 DN3.0
KAYF-22 DN3.0
KAYF-28 DN3.0
KAYF-36 DN3.0
KAYF-45 DN3.0
KAYF-56 DN3.0
KAYF-80 DN3.0
KSDF-28 DN2.3
KSDF-36 DN2.3
KSDF-45 DN2.3
KSF 56 DN2.3
KSF 80 DN2.3
1, BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSINFORMATIE
Om verwonding en beschadiging van het eigendom door
verkeerd gebruik te voorkomen, dienen de volgende
instructies te worden opgevolgd.
Er zijn twee categorieën veiligheidsvoorschriften - lees beide
aandachtig door.
WAARSCHUWING
Het niet gehoor geven aan een waarschuwing kan leiden tot
ernstig letsel. Het toestel moet worden geïnstalleerd
overeenkomstig de nationale voorschriften voor bedrading.
LET OP
Het niet navolgen van het advies let op kan leiden tot verwonding
of schade aan het toestel.
WAARSCHUWING
Het toestel dient niet door kinderen te worden gebruikt
zonder toezicht.
Kinderen tot 8 jaar of personen met een beperking waardoor
veilig gebruik niet kan worden gegarandeerd, dienen deze
airconditioner niet te gebruiken. Andere kinderen dienen het
toestel onder toezicht te gebruiken of te reinigen.
Vraag uw leverancier om deze airconditioner te installeren.
Onjuiste installatie kan leiden tot elektrische ontlading, kortsluiting,
lekkage en vuur.
Vraag uw leverancier om informatie over actualisering,
reparatie en onderhoud.
Om elektrische ontlading, brand of verwonding te voorkomen,
dient u de stroomtoevoer naar het toestel uit te zetten en contact
op te nemen met uw leverancier wanneer het toestel gebreken
vertoont.
Het zelf uitvoeren deze taken kan leiden tot elektrische
ontlading, kortsluiting, lekkage en vuur.
Het binnentoestel en afstandsbediening mogen niet in
contact komen met water.
Contact met water kan leiden tot elektrische ontlading of vuur.
Druk de knoppen op de afstandsbediening nooit met een
hard of puntig voorwerp in.
Dit kan de afstandsbediening beschadigen.
Vervang een doorgebrande zekering nooit door een zekering
met hoger of lager ampère-getal.
Het gebruik van draden of koperen draden kan uw toestel kapot
maken of brand veroorzaken.
Voorkom overmatige of direct blootstelling aan sterke wind.
Gebruik geen ontvlambare spray zoals haarlak, vernis of verf
nabij het toestel. Dit kan brand veroorzaken.
Dit kan brand tot gevolg hebben.
Raak de luchtuitlaat of de horizontale bladen niet aan
wanneer de lamellen in werking zijn. Uw vingers kunnen
ertussen raken of het toestel kan kapot gaan.
Plaats nooit enig voorwerp in de luchtinlaat of -uitlaat.
Raak de ventilator niet aan met de handen of met andere
voorwerpen.
Pleeg nooit zelf inspectie of onderhoud aan uw toestel.
Vraag een gekwalificeerd
onderhoudstechnicus om dit voor u te doen.
Gooi dit toestel niet bij het ongesorteerd
gemeentelijk afval. Het dient gescheiden te
worden weggegooid en verwerkt.
Gooi elektrische apparatuur niet bij het
ongesorteerd gemeentelijk afval. Het dient
gescheiden te worden weggegooid en verwerkt.
Neem contact op met uw gemeente voor meer informatie.
Indien huishoudelijke apparaten in een vuilstort worden
achtergelaten, kunnen schadelijke stoffen in het grondwater
lekken en in de voedselketen belanden.
Neem voor informatie over koelmiddellekkage contact op
met uw leverancier. Wanneer de airconditioner in een kleine
ruimte is geplaatst, moet het koelmiddel onder de limiet blijven.
Als er sprake is van koelmiddellekkage kan dit van invloed zij op
de zuurstof in de ruimte en een ernstig ongeval veroorzaken.
Het in dit toestel gebruikte koelmiddel is veilig en lekt onder
normale omstandigheden niet.
Als het lekt en in contact komt met vuur, ontstaat er een
schadelijk gas.
Zet alle verwarmingselementen uit, ventileer de kamer en
neem contact op met uw leverancier.
Gebruik het toestel niet totdat een technicus aangeeft dat het
veilig is het toestel te gebruiken.
LET OP
De warmtefunctie van het binnentoestel is alleen
beschikbaar als het binnentoestel is aangesloten op een
buitentoestel voor koeling en verwarming.
Gebruik de airconditioner alleen voor het voorgeschreven
doel.
Gebruik hem niet voor het koelen van precisie-instrumenten,
voedsel, planten, dieren, of kunstvoorwerpen. Hierdoor kan het
toestel beschadigen.
Schakel voor het reinigen de stroomtoevoer naar het toestel
uit om elektrische schokken te voorkomen. Dit voorkomt
elektrische ontlading en verwondingen.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE ............................. 1
ONDERDELEN ........................................................................... 2
WERKING EN PRESTATIES VAN UW AIRCONDITIONER ..... 5
RICHTEN VAN DE LUCHTSTROOM......................................... 6
ONDERHOUD ............................................................................. 10
POTENTIËLE PROBLEMEN ...................................................... 13
PROBLEMEN OPLOSSEN......................................................... 14
INHOUD
PAGINA
Installeer een aardlekschakelaar om elektrische ontlading en
brand te vermijden.
Verzeker u ervan dat het toestel is geaard.
Dit om elektrische ontlading te voorkomen. Controleer of het
toestel geaard is en dat de aardleiding niet verbonden is met
gasleiding, waterleiding, bliksemgeleider, telefoon of andere
aardleidingen.
Verwijder de ventilatorbescherming niet van het
buitentoestel. Dit om verwondingen te voorkomen.
Gebruik het toestel niet met natte handen.
Dit kan leiden tot elektrische ontlading.
Raak de vinnen van de warmtewisselaar niet aan.
Deze vinnen zijn scherp en kunnen verwondingen veroorzaken.
Plaats geen voorwerpen onder het binnentoestel die door
vochtvorming kunnen beschadigen.
Er kan condensvorming optreden indien de vochtigheidsgraad
hoger is dan 80%, de waterafvoer is geblokkeerd of het filter is
vervuild.
Controleer de houder van het toestel op schade nadat het
toestel lange tijd in werking is geweest.
Een beschadigde houder kan leiden tot het vallen van het toestel
en tot verwonding leiden.
Indien de airconditioner tegelijk met een toestel met
brandhaard wordt gebruikt, ventileer de ruimte dan
voldoende om zuurstofgebrek te vermijden.
Positioneer de afvoerpijp zodanig, dat het water goed
afvloeit.
Onvolledig isoleren kan tot waterlekkage leiden.
Raak nooit het binnenste van de afstandsbediening aan.
Verwijder het rooster aan de voorzijde niet. Sommige interne
onderdelen kunnen verwondingen of beschadigingen
veroorzaken.
Stel kleine kinderen, planten en dieren nooit direct bloot aan
de luchtstroom.
Stel kinderen, planten en dieren nooit direct bloot aan de
luchtstroom.
Sta uw kind niet toe op het buitentoestel te klimmen en
plaats er ook geen voorwerpen op.
Als ze eraf vallen, kan dit leiden tot letsel.
Zet de airconditioner niet aan wanneer u insectenverdelger
spuit. De chemicaliën kunnen in het toestel komen en
ademhalingsproblemen bij mensen veroorzaken.
De chemicaliën kunnen zich op het toestel afzetten en gevaar
opleveren voor wie er bijzonder gevoelig voor zijn.
Zet geen apparaten met een brandhaard in de luchtstroom
van het toestel of onder het binnentoestel. Dit kan leiden tot
ontbranding of vervorming.
Dit kan leiden tot onvolledige verbranding of vervorming van het
toestel als gevolg van de hitte.
Installeer, ter voorkoming van brand, de airconditioner niet
op plaatsen aar gas kan lekken
Indien het gas rond de airconditioner blijft hangen, kan er brand
uitbreken.
Kinderen en ouderen dienen het toestel niet te bedienen.
OPMERKING:
De afbeeldingen in deze handleiding zijn slechts ter illustratie,
het product kan afwijken.
2. BENAMING ONDERDELEN
§ Vierzijdig casettemodel
§ Plafond-/vloermodel
§ Eenzijdig casettemodel
§ Klein eenzijdig casettemodel
§ Klein eenzijdig casettemodel
(Tweede generatie 18-36 model)
§ Wandmodel
§ Buis-/plafondmodel
§ Buismodel met hoogstatische druk
Luchtuitlaat
(uitlaat
omgevingslucht)
Luchtinlaat
(inlaat
omgevingslucht)
Luchtfilter
(filtert stof)
§ (Dun) buis-/plafondmodel
§ Buismodel met middelstatische druk
§ Model met laagstatische druk
§ Console-model
Verbindingsleidi
Luchtuitlaat
(inlaat
omgevingslucht)
Luchtinlaat
(inlaat
omgevingslucht)
Elektrische schakelkast
B
Luchtstroomla
mellen (bij
luchtuitlaat)
Luchtuitlaat
(uitlaat
omgevingslucht)
§ Staand vloermodel
Versie I
Verticaal toestel met behuizing De luchtinlaat bevindt zich aan de
voorkant en de luchtuitlaat bovenop voor de installatie aan de wand,
of met voet op de vloer.
Versie II
Verticaal toestel met behuizing De luchtinlaat bevindt zich aan de
voorkant en de luchtuitlaat bovenop voor de installatie aan de wand,
of met voet op de vloer.
Versie III
Het verticale toestel wordt in de muur verborgen na installatie met de
luchtinlaat onder en de luchtuitlaat boven.
§ Tweezijdig casettemodel
3. WERKING EN PRESTATIES VAN UW
AIRCONDITIONER
Gebruik het systeem binnen het volgende temperatuurbereik. De
maximale temperatuur voor de airconditioner.
(koeling/verwarming)
Tabel 3-1
OPMERKING:
1. Het gebruik van het toestel buiten dit bereik kan de werking
beïnvloeden.
2. Sluit deuren en ramen bij hoge luchtvochtigheid om condensatie
op het toestel te voorkomen.
3. Het toestel functioneert het beste binnen dit temperatuurbereik.
4. Het beveiligingssysteem wordt geactiveerd onder abnormale
omstandigheden.
Temperatuur
Modus
Binnentemperatuur
Koelmodus
17°C~32°C.
Luchtvochtigheid binnen onder 80%
Er vormt zich condens bij een
luchtvochtigheid van 80% en hoger.
Verwarmingsmodus
(alleen koeling zonder
27°C
Schakelkast
§ Bekijk de volgende juiste werking voor het besparen van
energie en een snel en comfortabel koelings-
/verwarmingseffect.
Als het luchtfilter geblokkeerd is, vermindert het koelings-
/verwarmingseffect-
Sluit deuren en ramen
Laat de warme of koele lucht niet door deuren en ramen
ontsnappen.
Niet te koel, niet te warm
Voorkom overdadige blootstelling aan koude lucht, dit is slecht
voor de gezondheid.
Dit geldt voornamelijk voor kinderen, ouderen en mensen met een
beperking.
Behoud een comfortabele temperatuur
Richt de luchtstroom met de luchtstroomlamellen.
4. RICHTEN VAN DE LUCHTSTROOM
Omdat koude lucht daalt en warme lucht stijgt, kunt u de koeling of
verwarming optimaliseren en de lucht verspreiden door het richten
van de luchtstroom.
OPMERKING:
1. De verwarmingsoperatie met horizontale luchtuitlaat verhoogt
het verschil van de kamertemperatuur.
2. De richting van de lamellen:
Kies horizontale uitlaat voor koeling. Let op: neergaande
luchtstroom veroorzaakt condens op de luchtuitlaat en het
oppervlak van de lamellen.
§ Vierzijdig casettemodel
Koelingsmodus
Stel de lamellen horizontaal bij.
Verwarmingsmodus
Stel de lamellen naar beneden bij.
Wanneer het toestel beschikt over automatische lamellen, druk dan
op SWING om de lamellen automatisch te laten bewegen voor een
optimale koeling (of verwarming).
§ Eenzijdig casettemodel
§ Richt de luchtstroom naar boven en beneden
Auto-swing
Druk op de SWING-knop en de lamellen bewegen
automatisch op en neer.
Control
eer
regelma
In de koelingsmodus
Stel de lamellen horizontaal bij.
In de verwarmingsmodus
Stel de lamellen naar beneden bij (verticaal).
§ Richt de luchtstroom naar links en rechts
Stel de bladen in de luchtuitlaat in de gewenste richting bij.
Als de lucht naar de zijkanten stroomt en er moeten
luchtstroomonderdelen worden gebruikt (worden apart verkocht),
raadpleeg dan de volgende figuren om de luchtstroom te richten.
§ Richt de luchtstroom naar boven en beneden
Koelingsmodus
Stel de lamellen horizontaal bij.
In de verwarmingsmodus
Stel de lamellen naar beneden bij (verticaal).
OPMERKING:
1. Stel de horizontale lamellen naar beneden bij als de luchtstroom
naar beneden gericht is.
2. De hoek van de horizontale lamellen moet kleiner zijn dan 40º,
anders druppelt er water uit het toestel.
§ Richt de luchtstroom naar links en rechts
OPMERKING:
Als u de luchtstroom naar links/rechts richt, raadpleeg dan de
volgende figuren om de verticale lamellen in bepaalde hoeken te
draaien. Voorkom te kleine hoeken, er kan water uit het toestel
druppelen.
§ Buis-/plafondmodel
De volgende sectie legt uit hoe de richting van de luchtstroom
kan worden ingesteld als er luchtuitlaatonderdelen (apart te
koop) worden gebruikt met het binnentoestel.
In de koelingsmodus
Stel de lamellen naar beneden bij om de onderkant van de
ruimte te verkoelen. (Fig. 4-9)
In de verwarmingsmodus
Stel de lamellen naar beneden bij om de onderkant van de
ruimte te verwarmen. (Fig. 4-10)
§ Wandmodel
Richt de luchtstroom naar boven en beneden
Auto-swing
Druk op de SWING-knop en de lamellen bewegen
automatisch op en neer.
Handmatig bewegen
Stel de lamellen bij om het koelings- of verwarmingseffect te
verbeteren.
In de koelingsmodus
Stel de lamellen horizontaal bij.
In de verwarmingsmodus
Stel de lamellen naar beneden bij (verticaal).
LET OP
1. Er kan water van het oppervlak van het toestel of de horizontale
lamellen druppelen in de koelingsmodus als de luchtstroom naar
beneden gericht is.
2. De binnentemperatuur zal in de verwarmingsmodus niet gelijk
zijn als de richting van de uitlaatlucht horizontaal is.
3. Beweeg de lamellen niet handmatig, dit kan leiden tot defect.
Stel ze bij met de Swing-knop op de bediening.
§ Plafond-/vloermodel
Auto-swing
Druk op de SWING-knop en de lamellen bewegen automatisch
op en neer (naar links en rechts).
Handmatig bewegen
Stel de lamellen bij om het koelings- of verwarmingseffect te
optimaliseren.
In de koelingsmodus
Stel de lamellen horizontaal bij.
In de verwarmingsmodus
Stel de lamellen naar beneden bij (verticaal).
§ Console-model
§ Richt de luchtstroom naar boven en beneden
Auto-swing
Druk op SWING om de lamellen in de juiste hoek bij te
stellen.
Handmatig bewegen
Druk op Luchtstroomrichting om de lamellen in de juiste
hoek bij te stellen. De lamellen bewegen naar boven en
beneden bij iedere keer drukken.
In de koelingsmodus
Stel de lamellen horizontaal bij (zie fig. 4-18).
In de verwarmingsmodus
Stel de lamellen naar beneden bij (verticaal). (Zie fig.4-19).
LET OP
Stel de horizontale lamellen niet met de hand bij.
Wanneer u de lamellen met de hand bijstelt, kan het mechanisme
niet goed werken of kan er condens naar beneden druppelen.
§ Richt de luchtstroom naar links en rechts
Stel de linker- en rechterlamellen bij om de richting naar
links of naar rechts te veranderen.
§ Kiezen van de luchtstroom
Open het rooster aan de voorzijde
Het rooster aan de voorzijde openen: (Zie Fig. 5-4)
LET OP
Schakel vóór het openen van het rooster aan de voorzijde het
toestel uit en de stroombreker op UIT.
Raak de metalen onderdelen aan de binnenzijde van het
binnentoestel niet aan. U kunt zich verwonden.
Selecteer de gewenste luchtstroom. (Zie Fig. 7-2 voor de
posities)
Om de luchtstroom in te stellen, schakelt u naar
De airconditioner kiest automatisch het blaaspatroon voor
de gekozen modus en de situatie.
Tabel 4-1
Lucht wordt via de bovenste luchtuitlaat geblazen om
niet direct op de mensen te blazen in de droogmodus.
Om de luchtstroom in te stellen, schakelt u naar
In alle modi wordt lucht uitgeblazen uit de bovenste
luchtuitlaat.
Gebruik de schakelaar wanneer u de onderste
luchtuitlaat wilt sluiten (bv. wanneer u gaat slapen).
LET OP
Om te schakelen tussen de automatische en de handmatige
modus van de onderste luchtuitlaat, moet u het toestel
uitschakelen en opnieuw opstarten om te nieuwe modus te starten.
§ Digitale scroll staand vloermodel
Stel de lamellen bij om het koelings- of verwarmingseffect te
verbeteren.
§ Tweezijdig casettemodel
Auto-swing
Druk op de SWING-knop en de lamellen bewegen
automatisch op en neer.
Bedrijfs-
modus.
Koelingsmodus
Verwarmingsmodus
Situatie
De kamer is koel
na een uur met
de airconditioner
aan.
Aan het begin
van de
werking of
wanneer de
kamer nog
niet volledig
is gekoeld.
Andere situaties, behalve
die hieronder beschreven.
(normale tijd.)
Aan het begin
of wanneer de
luchttemperat
uur laag is.
Blaas-
patroon
Lucht wordt via
de bovenste
luchtuitlaat
geblazen om de
kamertemperatu
ur gelijk te
houden en om
niet direct op de
mensen te
blazen.
Lucht wordt via de
bovenste en
onderste uitlaten
geblazen in de
snelkoelingsmodus
voor koeling en in
de
verwarmingsmodus
voor verwarming.
Lucht wordt
via de
bovenste
luchtuitlaat
geblazen om
niet direct op
de mensen te
blazen.
Handmatig bewegen
Stel de lamellen bij om het koelings- of verwarmingseffect te
verbeteren.
In de koelingsmodus
Stel de lamellen horizontaal bij.
In de verwarmingsmodus
Stel de lamellen naar beneden bij (verticaal).
LET OP
Stel de lamellen niet met de hand bij.
Wanneer u de lamellen met de hand bijstelt, kan het mechanisme
niet goed werken of kan er condens naar beneden druppelen.
5. ONDERHOUD
LET OP
1. Controleer of het toestel is afgesloten van de stroom
voordat u begint met schoonmaken.
2. Controleer of de bedrading niet beschadigd is en
aangesloten op het toestel.
3. Veeg het binnentoestel en de afstandsbediening schoon
met een droge doek.
4. Als het binnentoestel bijzonder vuil is, mag een vochtige
doek gebruikt worden.
5. Gebruik nooit een vochtige doek voor de
afstandsbediening.
6. Gebruik geen doek met chemische middelen op het
toestel, of laat dit soort schoonmaakmiddelen niet op het
toestel achter, dit kan de afwerking beschadigen.
7. Gebruik geen benzine, verfverdunner, polijstpoeder of
andere oplosmiddelen voor het reinigen van het toestel.
Dit kan het kunststof oppervlak doen scheuren of
vervormen.
§ Hoe het luchtfilter schoon te maken
Het filter verhindert dat stof en andere fijne deeltjes het toestel
binnendringen. Als het filter geblokkeerd is, werkt het toestel
niet goed. Maak het filter bij regelmatig gebruik elke twee
weken schoon.
Reinig het filter vaker indien de airconditioner in een stoffige
ruimte is geïnstalleerd.
Vervang het filter als deze te stoffig is om schoon te maken
(het vervangbare luchtfilter is een optioneel onderdeel).
1. Neem het luchttoevoerrooster uit.
Voor het vierzijdige casettemodel
Schuif de knoppen van het rooster tegelijkertijd naar het
midden, zoals aangegeven in Fig. 5-1. Trek dan het
luchttoevoerrooster naar beneden. Neem het
luchttoevoerrooster uit (samen met het filter, zoals
aangegeven in Fig. 5-2). Trek het rooster naar beneden in een
hoek van 45º en til hem eruit.
LET OP
De kabels van de schakelkast die verbonden zijn met de
elektrische terminals van het toestel moeten worden verwijderd,
zoals hierboven aangegeven.
Voor buis-/plafondmodel
Schuif de knoppen van het rooster in de aangegeven richting.
Open dan het luchttoevoerrooster naar beneden. Draai het
bevestigingsblok van het luchtrooster naar achteren en
verwijder het luchttoevoerrooster .
Voor het eenzijdige casettemodel
Verwijder het luchttoevoerrooster, houd de vergrendeling van
het luchtrooster met twee handen vast en open het rooster naar
beneden. Druk het rooster naar binnen en druk op de
vergrendeling van het filter om het rooster te verwijderen.
Voor het eenzijdige casettemodel
(Tweede generatie 18-36 model)
Voor het console model
Schuif de knoppen van het rooster in de aangegeven richting.
Open dan het luchttoevoerrooster naar beneden. Druk de
beugels aan weerszijden van het luchtfilter lichtjes naar binnen
en til hem dan op.
Houd het frame bij de knoppen vast en draai de vier beugels
weg. (Het speciale filter kan worden schoongemaakt door het
een keer per zes maanden met water te wassen. Wij raden aan
deze elke drie jaar te vervangen.)
Voor digitale scroll staand vloermodel
Het filter bevindt zich in het onderste deel van het toestel in
versies II en III omdat de lucht van onder of van de achterkant
binnenstroomt. Ga als volgt te werk om het filter van versies II
en III te verwijderen:
Het filter bevindt zich in de voorste kap omdat de lucht aan de
voorkant naar binnenstroomt.
Ga als volgt te werk om het filter van versie I te verwijderen:
§ Tweezijdig casettemodel
§ Verwijder het luchtinlaatrooster van het paneel
1) Til een zijde van het luchtinlaatrooster op en druk de
andere zijde naar beneden, en schuif het rooster dan in de
richting die de pijlen aangegeven, zoals in Fig. 5-9.
2) Maak de hanger van de neergelaten zijde los, zie Fig. 5-
10.
3) Op het luchtinlaatrooster (ongeveer 45º) en verwijder de
andere zijde, zie Fig. 5-11.
§ Druk op het filter en neem het uit in de positie en richting
zoals aangegeven in de afbeelding. Neem op dezelfde manier
het filter aan de andere zijde uit en zet het terug na het
schoonmaken.
2. Het filter uit elkaar halen.
3. Het luchtfilter reinigen.
Kijk of het luchtfilter door stof wordt geblokkeerd. Als het filter
geblokkeerd is, werkt het toestel niet goed.
Maak het filter bij regelmatig gebruik elke twee weken schoon.
Reinig het luchtfilter met een stofzuiger of water.
a. Gebruikt u een stofzuiger, houd de mond dan tegen de
toevoerkant van het filter.
(Zie Fig. 5-13)
b. Gebruikt u water, draai de toevoerkant dan naar beneden.
(Zie Fig. 5-14)
Gebruik een zachte borstel en natuurlijk reinigingsmiddel om
overmatig stof te verwijderen en laat het op een koele plek
drogen.
LET OP
1) Leg het luchtfilter niet in direct zonlicht of bij vuur te drogen.
2) Bij het eenzijdige casettemodel moet het luchtfilter
teruggeplaatst worden vóór het installeren van het toestel.
4. Plaats het luchtfilter terug.
5. Installeer en sluit het luchttoevoerrooster in omgekeerde
volgorde van stappen 1 en 2 en verbind de kabels van de
schakelkast met de bijbehorende terminals op het toestel.
§ Voer het onderhoud uit als het toestel voor
langere tijd niet gebruikt zal worden.
(bijv. aan het eind van het seizoen)
Laat het binnentoestel ongeveer een halve dag draaien in de
ventilatiemodus om het binnenwerk te drogen.
Reinigen van het luchtfilter en de behuizing van het
binnentoestel.
Zie Het luchtfilter schoonmakenvoor nadere informatie en
zorg ervoor dat het gereinigde filter weer in dezelfde positie
wordt teruggeplaatst.
Zet het toestel uit met de AAN/UIT-knop van de
afstandsbediening en schakel de stroomtoevoer uit.
OPMERKING:
Indien de stroomkabel aan het net is verbonden zal het toestel
altijd een beetje energie verbruiken, ook als het toestel niet aan
staat. Schakel daarom de stroomtoevoer uit om energie te
besparen.
Er hoopt zich vuil op na verschillende keren gebruik, dus
onderhoud het toestel goed.
Neem de batterijen uit de afstandsbediening.
§ Onderhoud na een periode zonder gebruik
Symptoom 3: Er komt witte damp uit het toestel
(bijv. aan het begin van het seizoen)
Controleer de luchtinlaat en -uitlaat van binnen- en buitentoestel
en verwijder blokkerende voorwerpen.
Reinig luchtfilter en omhulsel van het binnentoestel.
Zie Het luchtfilter schoonmakenvoor nadere informatie en zorg
ervoor dat het gereinigde filter weer in dezelfde positie wordt
teruggeplaatst.
Schakel de stroomtoevoer ten minste 12 uur voor gebruik aan
zodat het toestel goed werkt. Zodra de stroomtoevoer is
aangeschakeld, licht het informatiepaneel van de
afstandsbediening op.
§ Digitale scroll centrale airconditioner met
aanvullende verwarming
In de winter kan een aanvullende verwarming worden gekocht
voor het binnentoestel om de verwarmingscapaciteit te vergroten.
Als de airconditioner met aanvullende verwarming in de
verwarmingsmodus wordt gezet, zal deze werken zoals ingesteld.
Niet installeren met het vierzijdige casettemodel en buis-
/plafondmodel (met aanvullende verwarming).
6. POTENTIËLE PROBLEMEN
Symptoom 1: Het toestel werkt niet
§ De airconditioner start niet onmiddellijk op na het indrukken van
de AAN/UIT-knop op de afstandsbediening.
Als het bedrijfslichtje brandt, functioneert het systeem naar
behoren.
Start, om de overbelasting van de compressormotor te
voorkomen, de airconditioner pas na drie minuten nadat op de
AAN-knop is gedrukt.
§ De verwarmingsmodus staat aan als de volgende lichten
branden: bedrijfs- en de PRE-DEF-indicator (koelings- en
verwarmingsmodel) of Alleen ventilator(model met alleen
koeling) Als de airconditioner start, maar de compressor niet, zal
het binnentoestel beschermde acties uitvoeren voor de
uitlaattemperatuur.
Symptoom 2: De ventilatormodus werkt tijdens de
koelingsmodus
§ Om te voorkomen dat de damp binnen bevriest, zal het systeem
automatisch overschakelen naar de ventilatormodus, en daarna
terugschakelen naar de koelingsmodus.
§ Zodra de kamertemperatuur is gedaald tot de ingestelde
temperatuur, schakelt de compressor uit en gaat het
binnentoestel op ventileren over. Gaat de temperatuur omhoog,
dan schakelt de compressor weer aan. Voor de
verwarmingsmodus geldt hetzelfde.
Symptoom 3.1: Binnentoestel
§ De luchtvochtigheid tijdens de koeling is hoog. Als het
binnentoestel niet schoon is, dan word de
temperatuurdistributie in een ruimte onevenredig. Het is dan
noodzakelijk om de binnenkant van een binnentoestel schoon
te maken. Vraag uw leverancier om informatie over het
schoonmaken van uw toestel, hiervoor is een technicus nodig.
Symptoom 3.2: Binnentoestel, buitentoestel
§ Wanneer het systeem wordt overgeschakeld naar de
verwarmingsmodus na een ontdooiingsoperatie, ontstaat er
damp en deze wordt uitgeblazen.
Symptoom 4: De maakt geluid in de
koelingsmodus.
Symptoom 4.1: Binnentoestel
§ Wanneer het systeem aan het koelen is, of gestopt is, klinkt
een doorlopend geluid.
De afvoerpomp (optionele accessoire) maakt dit geluid.
§ Er is een piepend geluid te horen wanneer het systeem stopt
na verwarmen.
Dit geluid is afkomstig van kunststof onderdelen die uitzetten
of krimpen als gevolg van de temperatuurveranderingen.
Symptoom 4.2: Binnentoestel, buitentoestel
§ Wanneer het systeem in werking is, klinkt een doorlopend
laag sissend geluid.
Dit is het geluid van koelgas dat door binnen- en buitentoestel
stroomt.
§ Een sissend geluid is hoorbaar bij de start of direct na afloop
van een bedrijfsperiode of ontdooiingsperiode.
Dit is het geluid van koelmiddel dat ophoudt te stromen of van
richting verandert.
Symptoom 4.3: Buitentoestel
§ Het doorlopende geluid kan veranderen vanwege een
verandering van frequentie.
Symptoom 5: Er komt stof uit het toestel
§ Wanneer het toestel langdurig niet wordt gebruikt, komt er stof
in het toestel.
Symptoom 6: Het toestel verspreidt een vreemde
geur
§ Het toestel kan de geur van kamers, meubilair, sigaretten enz.
absorberen en later weer afgeven.
Symptoom 7: De ventilator van het buitentoestel
draait niet.
§ Tijdens operatie: De snelheid van de ventilator wordt telkens
aangepast voor optimale werking.
7. PROBLEMEN OPLOSSEN
7.1 Problemen en oorzaken airconditioner
As zich een van de volgende fouten voordoet, schakel het toestel dan uit en neem contact op met uw leverancier.
§ De afstandsbediening werkt niet of de knop werkt niet goed.
§ Zekeringen en/of de aardlekschakelaar slaan voortdurend door.
§ Voorwerpen en water dringen het toestel binnen.
§ Er lekt water uit het binnentoestel.
§ Overige problemen.
Als het systeem niet goed werkt om een andere reden dan hierboven beschreven, controleer het systeem dan op de volgende
wijze. (Zie Tabel 7-1)
Tabel 7-1
Symptomen
Oorzaken
Oplossing
Toestel start niet op
Stroomstoornis.
Stroomschakelaar staat uit.
Zekering stroomschakelaar mogelijk
doorgebrand.
De batterijen van de afstandsbediening zijn
op.
Wacht tot de stroom weer is
ingeschakeld.
Schakel de stroom in.
Vervang de zekering.
Vervang de batterijen of controleer de
afstandsbediening.
Luchtstroom is normaal,
maar er is onvoldoende
koeling
Temperatuur onjuist ingesteld.
De drie beveiligingsminuten van de
compressor is aangeschakeld.
Stel de temperatuur correct bij .
Wacht.
Toestel slaat voortdurend
aan en af
Er zit teveel of juist te weinig koelmiddel in
het systeem.
Er is geen gas in het koelmiddelcircuit.
Compressor werkt niet goed.
De stroomspanning is te hoog of te laag.
Het circuit van het systeem is geblokkeerd.
Controleer op lekkage en vul zo nodig
koelmiddel bij.
Ontlucht en vul koelmiddel bij.
Repareer of vervang de compressor.
Installeer een manometer.
Zoek oorzaken en een oplossing.
Onvoldoende koeling
De warmtewisselaar van binnen- en
buitentoestel is vuil.
Het luchtfilter is vies.
De luchtinlaat of -uitlaat van binnen- of
buitentoestel is geblokkeerd.
Deuren en ramen staan open.
Direct zonlicht op het toestel.
Een apparaat zorgt voor een teveel aan
warmte.
De buitentemperatuur is te hoog.
Te weinig koelmiddel, bijvoorbeeld wegens
lekkage.
Reinig de warmtewisselaar.
Reinig het luchtfilter.
Verwijder vuil voor een gewenste
luchtinlaat/-uitlaat.
Sluit ramen en deuren.
Hang gordijnen op als bescherming
tegen de zon.
Verwijder warmtebronnen.
AC-koelvermogen is verminderd
(normaal).
Controleer op lekkage en vul
koelmiddel bij.
Onvoldoende verwarming
Buitentemperatuur is lager dan 7 ºC
Deuren en ramen zijn niet geheel gesloten.
Koelmiddel lekt of er is niet voldoende
koelmiddel.
Gebruik een verwarmingstoestel.
Sluit ramen en deuren.
Controleer op lekkage en vul
koelmiddel bij.
7.2 Problemen en oorzaken van de afstandsbediening
Controleer eerst de volgende punten voor het inroepen van technische hulp. (Zie Tabel 7-2)
Tabel 7-2
7.3 Foutindicaties en foutcodes
Foutindicatie is alleen beschikbaar voor binnentoestellen met een paneel, en alleen panelen waarop het display de foutcode toont.
In de andere gevallen zijn er alleen vier LED-lichtjes. De panelen met LED-lichtjes en display met foutcodes tonen de volgende fouten.
Symptomen
Oorzaken
Oplossing
De ventilatorsnelheid kan niet
worden bijgesteld.
Controleer of de aangeduide MODUS
op het display op AUTOstaat.
In de automatische modus zal de
airconditioner zelf de ventilatorsnelheid
reguleren.
Controleer of de aangeduide MODUS
op het display op DROOGstaat.
Indien de droogstand is gekozen, zal
de airconditioner zelf de
ventilatorsnelheid reguleren. De
ventilatorsnelheid kan worden ingesteld
tijdens KOELEN, ALLEEN
VENTILATORen VERWARMEN.
De afstandsbediening zendt
geen signaal uit, zelfs niet
nadat de AAN/UIT-knop is
ingedrukt.
Controleer of de batterijen in de
afstandsbediening leeg zijn.
De stroomtoevoer is uitgeschakeld.
De temperatuurindicator werkt
niet.
Controleer of de aangeduide MODUS
op het display op ALLEEN
VENTILATORstaat.
De temperatuur kan niet worden
aangepast in de ventilatormodus.
De informatie op het scherm
verdwijnt na een poosje.
Controleer of de tijdklokinstelling
voltooid is en of de mededeling
TIIMER OFF op het scherm verschijnt.
De werking van de airconditioner zal
stoppen na de ingestelde tijd.
De mededeling TIMER AAN
verdwijnt na een poosje.
Controleer of de werking van de timer
is geëindigd en er TIMER AAN staat
aangegeven op de display.
Op het ingestelde moment zal de
airconditioner automatisch opstarten en
de betreffende indicator zal uit gaan.
Er komen geen geluiden uit het
binnentoestel nadat de AAN/UIT
knop is ingedrukt.
Verzeker u ervan dat de
signaalzender van de
afstandsbediening is gericht op de
signaalontvanger op het binnentoestel
wanneer u de AAN/UIT-knop indrukt.
Richt de signaalzender van de
afstandsbediening naar de infrarode
signaalontvanger van het
binnentoestel, en druk dan tweemaal
op de AAN/UIT-knop.
De foutindicatie met LED-lichtjes
Tabel 7-3
De foutindicatie van de digitale displays
Tabel 7-4
NR.
Type
Fout
LED-lichtje
Opmerkingen
1
Probleem
.
Het
controlepunt
van de
verdamperse
nsor werk
niet goed of
de
kamertempe
ratuur is
abnormaal.
Het LED-
bedrijfslichtje
knippert snel
Zodra de fout is
opgelost, start het
toestel automatisch.
2
Probleem
.
De
communicatie
tussen
binnen- en
buitentoestel
is niet goed
Het LED-
timerlichtje
knippert snel
Zodra de fout is
opgelost, start het
toestel automatisch.
3
Probleem
.
Buitentoestel
werkt niet
goed
Het LED-
alarmlichtje
knippert
langzaam
Zodra de fout is
opgelost, start het
toestel automatisch.
4
Probleem
.
De
waterniveau
schakelaar
werkt niet
goed
Het LED-
alarmlichtje
knippert snel
Zodra de fout is
opgelost, start het
toestel automatisch.
5
Alarm
Probleem
met gekozen
instelling
Het LED-
ontdooiingslic
htje knippert
snel
Wanneer het
binnentoestel in de
verwarmingsmodus
wordt geschakeld of
wordt uitgezet, gaat
het alarm uit.
6
Alarm
M_Home
foute
combinatie
4 LED-lichtjes
knipperen
samen
Als het binnentoestel
wordt vervangen
door het juiste
toestel, of wordt
uitgeschakeld, gaat
het alarm uit.
7
Probleem
.
Fout in
EEPROM
Het LED-
ontdooiingslic
htje knippert
langzaam
Zodra de fout is
opgelost, start het
toestel automatisch.
8
Alarm
Geen adres
bij het
aanschakele
n voor de
eerste keer
LED-
timerlichtje en
LED-
bedrijfslichtje
knipperen
samen
Zodra de fout is
opgelost, start het
toestel automatisch.
NR.
Type
Fout
Tekst op
scherm
Opmerkingen
1
Probleem
.
Sensor
kamertem
peratuur
werkt niet
goed
E2
Zodra de fout is
opgelost, start het
toestel automatisch.
2
Probleem
.
De
communica
tie tussen
binnen- en
buitentoest
el is niet
goed
E1
Zodra de fout is
opgelost, start het
toestel automatisch.
3
Probleem
.
Buitentoes
tel werkt
niet goed
Ed
Zodra de fout is
opgelost, start het
toestel automatisch.
4
Probleem
.
De
waternivea
uschakela
ar werkt
niet goed
EE
Zodra de fout is
opgelost, start het
toestel automatisch.
5
Alarm
Modusconf
lict
E0
Wanneer het
binnentoestel in de
verwarmingsmodus
wordt geschakeld of
wordt uitgezet, gaat het
alarm uit.
6
Alarm
M_Home
foute
combinatie
H0
Als het binnentoestel
wordt vervangen door
het juiste toestel, of
wordt uitgeschakeld,
gaat het alarm uit.
7
Probleem
.
Fout in
EEPROM
E7
Zodra de fout is
opgelost, start het
toestel automatisch.
8
Alarm
Geen
adres bij
het
aanschake
len voor
de eerste
keer
FE
Zodra de fout is
opgelost, start het
toestel automatisch.
9
Probleem
.
Temperatu
ursensor
verdamper
werkt niet
goed
E3
Zodra de fout is
opgelost, start het
toestel automatisch.
10
Probleem
.
Sensor
uitlaattemp
eratuur
verdamper
werkt niet
goed
E4
Zodra de fout is
opgelost, start het
toestel automatisch.
WP-MDV03U-011RW
16127000000208
19


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Kaysun KPDHF-71 DN3.0 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Kaysun KPDHF-71 DN3.0 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 1.97 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info