-2
Instructie:
Gebruik geen sterk schuimende reinigings-
middelen.
Doseeraanwijzingen in acht nemen.
Deksel verswater eraf nemen.
LET OP
Beschadigingsgevaar. Let erop dat geen
vloeistof in de aanzuigopening van de zuig-
turbine onder het vuilwaterrreservoir te-
rechtkomt. Veeg gemorste vloeistof weg.
Schoon water (max. 50 °C) vullen.
Neem de indicatie voor het maximale
vulpeil in acht. Laat ruimte voor het rei-
nigingsmiddel.
Reinigingsmiddel toevoegen. Instructies
betreffende de dosering in acht nemen.
Aanbevolen reinigingsmiddelen:
Reinigingsmiddelen zijn verkrijgbaar in de
vakhandel.
Deksel van het schoonwaterreservoir
sluiten.
Stervormige handgreep voor het in
hoogte verstellen van het stuurwiel los-
maken.
Stuurwiel op de gewenste hoogte stellen.
Stervormige handgreep aanspannen.
Schuif het apparaat naar de werkplaats.
Parkeersteun uitklappen.
Draaigreep borsteldruk afhankelijk van
het soort tapijt op de hieronder aanbe-
volen waarde instellen:
Klap de parkeersteun in.
Schakel het apparaat in op het tapijt dat
gereinigd moet worden.
Biedt de borstelaandrijving nu bij het
naar voren schuiven ondersteuning,
dan is de instelling correct.
Als bij het schuiven geen ondersteu-
ning merkbaar is, moet de instelling
worden verhoogd en de procedure wor-
den herhaald.
Geeft het controlelampje voor de bor-
stelaandrijving na enkele seconden ge-
bruik een storing aan, dan moet de in-
stelling worden verlaagd.
Na de maximale bedrijfsduur moet een be-
drijfspauze van 10 minuten worden gehou-
den om het apparaat te laten afkoelen.
Tijdens de bedrijfspauze kan het vuilwater-
reservoir en het filter voor grof vuil worden
geleegd, kunnen de borstels worden ge-
controleerd en kan het schoonwaterreser-
voir worden bijgevuld.
LET OP
Beschadigingsgevaar voor vloerbedekking
Gebruik het apparaat niet ter plaatse.
Verlengsnoer in de kabelhouder han-
gen voor trekontlasting.
Sluit het verlengsnoer eerst op de net-
stekker en vervolgens op een stopcon-
tact aan.
Programmakeuzeschakelaar op de ge-
wenste functie draaien.
Schakel indien nodig de schakelaar
voor de reiningingsoplossing in.
Veiligheidsschakelaar naar het stuur-
wiel trekken, borstelaandrijving en op-
dracht voor reinigingsoplossing worden
ingeschakeld (indien ingesteld).
Apparaat naar voren schuiven, totdat
de parkeersteun inklapt en de reini-
gingskop de vloer raakt.
Apparaat over de te reinigen oppervlak-
te bewegen.
Let tijdens het werken op het kijkglas
voor de luchtstroom. Als water of
schuim zichtbaar is, moet het apparaat
direct worden uitgeschakeld. Leeg het
vuilwaterreservoir of giet antischuim-
middel in het vuilwaterreservoir.
Instructie:
Als de schakelaar voor de borsteldraairich-
ting op het stuurwiel wordt gebruikt, rijdt het
apparaat ook achteruit.
Voor het reinigen langs de randen de rech-
te kant gebruiken.
Als het controlelampje voor borstelaandrij-
ving na een korte bedrijfsduur rood brandt,
moet de borsteldruk worden verlaagd.
Afbeelding 4, zie omslagpagina
1 Zuigslang
2 Zuigbalk
3 Koppeling reinigingsoplossing
Draai het stuurwiel naar achteruitrijden.
Zuigslang van de zuigbalk trekken.
Sluit de zuigslang van het apparaat op
de zuigslang van het extra gereed-
schap aan.
Sluit de slang voor de reinigingsoplos-
sing van het extra gereedschap op de
koppeling van de reinigingskop aan.
Draai de programmakeuzeschakelaar
naar de stand extra gereedschap.
Schakelaar Reinigingsoplossing in-
schakelen.
Voer de reiniging met het extra gereed-
schap uit.
Veiligheidsschakelaar loslaten.
Apparaat nog 1-2 m vooruit rijden, om
het restwater af te zuigen.
Programmakeuzeschakelaar op „OFF“
zetten.
LET OP
De borstel kan blijvend vervormen. Schakel
het apparaat altijd met uitgeklapte parkeer-
steun uit.
Parkeersteun uitklappen.
몇WAARSCHUWING
Lokale voorschriften inzake de behande-
ling van afvalwater in acht nemen.
Programmakeuzeschakelaar op „OFF“
zetten.
Klap de parkeersteun in.
Deksel vuilwatertank afnemen.
Verwijder de aftapslang voor het vuil
water uit de houder en laat deze via een
geschikte opslagplaats zakken.
Doseerapparaat samenduwen of knikken.
Deksel van het doseerapparaat openen.
Vuil water door openen van het doseer-
apparaat aan de aftapslang aflaten.
Door samendrukken van de doseerin-
richting kan de afvalwaterstroom ge-
controleerd worden.
Vuilwatertank met schoon water uit-
spoelen.
Instructie:
Het vuilwaterreservoir kan ook verwijderd
en losgekoppeld naar de afvoerinstallatie
worden gedragen.
몇WAARSCHUWING
Lokale voorschriften inzake de behande-
ling van afvalwater in acht nemen.
Schuif de koppeling voor het aftappen
van schoon water naar beneden.
Trek de slang los en draai deze naar
beneden.
Gebruik Reinigingsmid-
del
Tussenreiniging RM 768 iCapsol
Basisreiniging RM 764 flüssig
Instellingen
Borstelaandrukkracht instellen
Naaldvlies
2 (3)
Lussentapijt, vlak
3 (4)
Velours, gesneden lussen, vlak
1...2*
Pluche, hoogpolig, voelt als fluweel
1...2*
Gesneden lussen, getwijnd
1...2*
( ) bij te lage voortstuwing
* afhankelijk van de weefselhoogte
Maximale bedrijfsduur
Tapijt Maximale bedrijfs-
duur, minuten
Tussen-
reiniging
Basisrei-
niging
Naaldvlies 50...60 8...10
Lussentapijt, vlak 40...50 8...10
Velours, gesneden
lussen, vlak
40...50 6...8
Pluche, hoogpolig,
voelt als fluweel
25...30 Spot reini-
gingsmo-
dus
Gesneden lussen,
getwijnd
25...30 Spot reini-
gingsmo-
dus
Reinigen
Extra gereedschap (optie)
Stoppen en stilleggen
Vuilwatertank leegmaken
Schoonwatertank leegmaken