9.9 Onvoldoende temperatuurverhoging
Het gasdebiet nakijken en de aansluitdruk aan de
meetstut controleren (zie technische gegevens). De
gasaansluitdruk moet bij volle vermogen 19 mbar voor
G 20, 24 mbar voor G 25, 37 mbar voor propaan en 28
mbar voor butaan bedragen. Gasfilter en brander
reinigen. Controleer de werking van de brander en van de
rookgasbeveiliging. Nakijken of perlator of douchekop
niet vervuild zijn en of er geen bijmenging is van koud
water in de installatie. Hiervoor de koudwaterkraan onder
het toestel dichtdraaien en controleren of er nog water uit
de warmwaterkraan komt.
9.9 Elévation de température insuffisante
Contrôlez le débit de gaz et la pression d’alimentation au
téton manométrique (voir données techniques). La
pression d’alimentation gaz à pleine puissance doit être:
19 mbar pour G 20, 24 mbar pour G 25, 37 mbar pour
propane et 28 mbar pour butane. Nettoyez le filtre de gaz
et le brûleur. Contrôlez le fonctionnement du brûleur et de
la sécurité de refoulement. Vérifiez si le mousseur ou la
pomme de douche ne soient pas encrassés et ou il n’y a
pas de mélange d’eau froide dans l’installation. Pour cela
fermez le robinet d’eau froide en dessous de l’appareil et
contrôlez si l’eau coule encore par le robinet eau chaude.
9.10 Correctieschroef temperatuur (17 - verzegeld)
De correctieschroef niet verdraaien.
Indien een nieuwe instelling toch nodig is:
• De temperatuurkiezer (18) naar rechts draaien tot de
aanslag.
Warmwaterkraan openen. Een debiet van ongeveer 4
l/min aftappen.
• De beveiligingsschroef (parkervijsje) losdraaien (niet
verwijderen!). De correctieschroef (17) links of rechts
verdraaien tot de temperatuurverhoging 50 K bedraagt.
• De beveiligingsschroef terug vastdraaien.
9.10 Vis de correction température (17 - scellée)
Ne pas tourner la vis de correction.
Si un nouveau réglage est cependant nécessaire:
• Tournez le sélecteur de température (18) à droite
jusqu'à la butée.
Ouvrez un robinet d'eau chaude. Puisez un débit
d’environ 4 l/min.
• Dévissez la vis de sécurité (petite vis parker) (pas
enlever!). Tournez la vis de correction (17) à gauche
ou à droite jusqu'à ce que l'élévation de température
soit 50 K.
• Serrez la vis de sécurité.
9.11 Mogelijke storingen en hoe eraan te verhelpen
• Wanneer de ventilator constant draait zonder wateraf-
name, moet de micro-switch (fig. 2 - nr. 19) afgesteld
worden. Neem het ronde afsluitstopje, van het zwarte
kastje onder aan de watervalve, weg en draai het
kleine instelschroefje in tot de ventilator stopt.
Vervolgens nog 360° verder draaien.
• Wanneer het toestel geen ontsteking geeft bij het
opendraaien van een warmwaterkraan is de kans groot
dat de stekker niet in het stopcontact steekt.
• Wanneer het toestel warm water levert maar plots
stopt, heeft de oververhittingbeveiliging het toestel
uitgeschakeld. De warmwaterkraan dichtdraaien en na
30 seconden terug openen. Het toestel gaat terug in
werking. Wanneer dit fenomeen zich meermaals
voordoet, moet de werking van het toestel
gecontroleerd worden door Uw installateur. Bij
uitschakeling door de oververhittingbeveiliging de
uitlooptemperatuur van het toestel controleren (max.
70°C).
9.11 Perturbations éventuelles et comment y
remédier
• Quand le ventilateur tourne constamment sans
puisage d’eau, le micro-switch (fig. 2 - n°. 19) doit être
réglé. Enlevez le petit bouchon rond du boîtier noir en
dessous de la valve eau et vissez la petite vis de
réglage jusqu’à ce que le ventilateur s’arrête. Ensuite
tournez encore 360°.
• Quand l’appareil ne s’allume pas en ouvrant un robinet
de chaude il est bien possible que la fiche ne soit pas
dans la prise.
• Quand l’appareil donne de l’eau chaude mais s’arrête
soudainement, le fonctionnement est coupé par la
sécurité de surchauffe. Fermez le robinet de puisage
d’eau chaude et ouvrez-le après 30 secondes.
L’appareil se remet en service. Quand ce phénomène
se manifeste plusieurs fois, le fonctionnement de
l’appareil doit être contrôlé par votre installateur. Lors
d’une mise hors service par la sécurité de surchauffe,
contrôlez la température d’écoulement de l’appareil
(max. 70°C).
9.12 Stuureenheid
Ga als volgt te werk indien er zich een storing in de
stuureenheid voordoet:
1. De afdekplaat van de stuureenheid losschroeven.
2. Indien nodig, de zekering vervangen.
3. De afdekplaat terug bevestigen en de ontstekings-
beweging hernemen.
Indien er nu nog steeds een storing optreedt, dient U Uw
installateur of de naverkoopservice van JUNKERS te
verwittigen.
9.12 Unité de commande
Procédez comme suit quand il y a une perturbation dans
l’unité de commande:
1. Dévissez le couvercle de l’unité de commande.
2. Si nécessaire, remplacez le fusible.
3. Remontez le couvercle et reprenez les manœuvres
d’allumage.
S’il y a toujours une perturbation, faites appel à votre
installateur ou au service après-vente de JUNKERS.
19
