JAcobus handleiding 2015-V13 NL Pagina 8 van 13
d. Het aanpassen/veranderen van de constructie van de JAcobus kachels is niet toegestaan
zonder uitdrukkelijk schriftelijke toestemming van de fabrikant.
e. Er dienen uitsluitend originele fabrieksonderdelen ter vervanging worden toegepast. Deze
fabrieksonderdelen bij voorkeur laten installeren door de fabrikant of door hem bevoegde
personen.
f. Het is niet toegestaan de ruit tijdens het stoken van de kachel te reinigen, dit in verband
met de hoge temperatuur die de ruit kan bereiken.
g. De brandkamer mag niet gevuld worden met andere dan door de fabrikant aanbevolen
brandstoffen. Dit kan schoorsteenbrand of sterke vervuiling van de schoorsteen tot gevolg
hebben.
h. Handelingen als schoonmaken, reparaties etc. kunnen veilig worden uitgevoerd wanneer
de kachel minimaal 24 uren buiten gebruik is.
i. Bij bedieningshandelingen moet men rekening houden met hoge temperaturen. Bij alle
bedieningshandelingen voorzichtigheid in acht nemen.
j. In geval van schoorsteenbrand de luchttoevoer geheel indrukken, dus over de stookstand
heen, en de brandweer oproepen.
TIP: In geval van nood kunt u de kachel doven door:
de luchttoevoer geheel af te sluiten. De vlammen zullen doven door onvoldoende
zuurstof die nodig is voor de verbranding.
Géén water gebruiken om het vuur in de kachel te doven!
10. STORINGEN
Bij het openen van de deur komt er rook in de (huis)kamer.
a. De schoorsteen genereert onvoldoende trek (<12PA zie 4.3). Dat kan de volgende
oorzaken hebben:
de schoorsteen of de aansluiting naar de schoorsteen is lek;
het rookgaskanaal is verstopt of ernstig vervuild;
de uitmonding van het rookkanaal ligt in een overdrukgebied, bijvoorbeeld onder de
nok van uw woning,
vochtig of mistige weersomstandigheden;
de kachel- en schoorsteenparameters zijn niet goed op elkaar afgestemd;
Bijvoorbeeld een te kleine rookgasdiameter van het schoorsteenkanaal ten opzichte
van de diameter van de aansluiting op de kachel.
De kachel bereikt niet de opgegeven energetische waarden (zie tabel op pagina 5):
a. het vermogen van de kachel is niet afgestemd op de warmtebehoefte;
b. er is onvoldoende trek in de schoorsteen (zie bovenstaande);
c. slechte kwaliteit brandstof en/of een te hoog vochtgehalte in het hout;
d. lees punt 7 en 8 van deze handleiding nog eens aandachtig door.
De kachel reageert niet op het verstellen van de zuurstoftoevoer:
a. er is onvoldoende trek in de schoorsteen (zie bovenstaande);
b. het keramische koord op de deur is in slechte of verouderde staat (zie 11.1);
c. slechte kwaliteit brandstof en/of een te hoog vochtgehalte in het hout.
De kachel dooft na het sluiten van de deur:
a. de luchtschuif staat dicht, open de luchtschuif of zet de deur even op een kier;
b. er is onvoldoende trek in de schoorsteen (zie bovenstaande);
c. slechte kwaliteit brandstof en/of een te hoog vochtgehalte in het hout.
11. PERIODIEK ONDERHOUD
11.1 Jaarlijkse controle
Voor een goede en betrouwbare werking van de kachel is het belangrijk dat u onderstaande
punten jaarlijks controleert.
a. Controleer voor ieder stookseizoen of het keramische koord op het deurtje nog heel is en of
het over de hele lengte nog goed vastgelijmd zit. Is dat niet het geval dan moet het koord
vervangen worden.
b. Controleer of de vlamplaat bovenin de brandkamer niet vervormd is. Is dat het geval dan
dient de vlamplaat vervangen te worden.