4.2. Toestel instellen
uitgeschakeld worden.
kamerthermostaat worden geregeld.
weersafhankelijke regeling.
installateur.
Tip
Wanneer het toestel niet juist is ingesteld kan dit zorgen voor
onbalans in het verwarmingssysteem, waardoor het optimale
rendement van het toestel niet wordt gebruikt.
Voor een juiste werking is het belangrijk om het toestel in te
stellen. De instellingen zijn afhankelijk van de eigenschappen van
de woning en het verwarmingssysteem. Omdat iedere woning
anders is kan ook de instelling per woning verschillen.
De installateur dient het toestel met de juiste instellingen op te
leveren.
De instellingen die betrekking hebben op het comfort van de cv en
warm water staan in het servicemenu. Wijzigingen in het
servicemenu mogen alleen door een erkend installateur of
serviceorganisatie gedaan worden.
De waarden van de standaardinstellingen zijn zo ingesteld dat het
toestel bijna altijd in bedrijf gesteld kan worden.
Indien gewenst kunt u de standaardinstellingen in het
gebruikersmenu aanpassen naar uw eigen wensen.
STANDAARDINSTELLINGEN
GEBRUIKERSMENU
WARM WATER
e
co comfort
(*)
DISPLAY 5
[min]
WEERGAVE CV druk
DRUKSENSOR aan
*) Voldoet aan de comforteigenschappen volgens het Gaskeur/CW-label.
Tip
In het hoofdstuk MENUSTRUCTUUR staat uitleg van de
instellingen om uw keuze te maken.
4.3. Dagelijks gebruik
4.3.1. Verwarmen
Het toestel kan op twee manieren worden aangestuurd en door de
gebruiker worden bediend:
Door een Opentherm
®
-thermostaat.
Door een ruimte-thermostaat met een ‘aan/uit’-contact.
Tip
Voor het gebruik van thermostaten verwijst Itho Daalderop naar
de documentatie van de fabrikant van de thermostaat.
a) Stel de kamertemperatuur in op de gewenste temperatuur.
b) Wanneer het toestel een warmtevraag via de
kamerthermostaat detecteert, zal het toestel in bedrijf komen.
4.3.2. Warm water
Tip
Warm watervraag gaat boven ruimteverwarming.
a) Open een warmwaterkraan.
b) Het toestel zal in bedrijf komen en tapwater van de ingestelde
temperatuur leveren.
28