nl-5
NEDERLANDS
INSTALLATIEHANDLEIDING
7 Opslag en transport
Het toestel dient steeds te worden opgeslagen in
de originele verpakking van de fabrikant. Alle op
de buitenzijde van deze verpakking gegeven
aanwijzingen moeten worden opgevolgd. De
opslagruimte moet droog zijn en zodanig zijn
ingericht dat beschadiging aan de verpakking
wordt voorkomen. Tijdens het transport moet
de originele verpakking intact blijven om het
toestel te beschermen. Zet de doos zodanig in
het vervoermiddel, dat de doos niet kan ver-
schuiven. Houd het toestel zo lang mogelijk in
de verpakking, totdat u de plaats van montage
heeft bereikt.
7.1 Inhoud van de verpakking
Het volgende treft u aan in de verpakking:
- Boiler;
- Handleiding;
- Quick installation guide;
- Aansluitset.
7.2 Verpakking en het milieu
Om het milieu te sparen moet u:
• Het karton bij het oud karton en papier aanbie-
den ten behoeve van hergebruik;
• Overige verpakkingsresten bij het reguliere
afval voegen.
8 Technische Specificaties
Voor de technische specificaties van deze boiler
verwijzen wij u naar:
- de typeplaat (fig. 1);
- de maatschets (fig. 4).
Inhoud 10 L
Stilstandsverlies 21 W
Gewicht leeg 6,8 kg
Gewicht vol 16,8 kg
Fig. 4 Maatschets
9 Installatievoorbereiding
9.1 Plaatselijke installatievoorschriften
Bij het installeren van de boiler dient u de
ter plaatse geldende installatievoorschriften
van onder meer het elektriciteits- en water-
leidingbedrijf in acht te nemen.
9.2 Installatievoorwaarden
Bepaal aan de hand van de voorbeelden
op pagina 6 (fig. 6, 7, 8 en 9), de plaats waar
de boiler opgesteld gaat worden. Houd
daarbij rekening met de volgende punten:
- Boiler, inlaatcombinatie, water- en afvoerlei-
dingen bevinden zich in een vorstvrije ruim-
te;
- De ondergrond is vlak en kan het gewicht van
de boiler met inhoud dragen;
- Zorg dat het toestel bereikbaar is voor service
en onderhoud.
9.3 Aansluitvoorwaarden
- Elektrische aansluitingen zijn aanwezig
of kunnen worden aangelegd;
- Voor de voeding wordt gebruik gemaakt
van een wandcontactdoos met randaarde;
- Waterleidingen zijn aanwezig of kunnen
worden aangelegd;
- Tussen de inlaatcombinatie en de boiler
wordt nooit een afsluiter geplaatst;
- Het expansiewater uit de ontlastklep van
de inlaatcombinatie wordt via de afvoerlei-
ding naar het riool afgevoerd;
- De bijgeleverde inlaatcombinatie heeft een
openingsdruk van 6 bar (en is gelijk aan de
werkdruk van de boiler);
- De 1 meter lange fexibele aansluitslangen zijn
af fabriek gemonteerd en op lekdichtheid ge-
test. Het verdient aanbeveling deze niet los te
nemen.
9.4 Eventueel te gebruiken toebehoren
Systeem onder druk
Een reduceerventiel* is nodig indien de wa-
terleidingdruk hoger is dan 5 bar.
Drukloos systeem
Een drukloze mengkraan*.
* Niet meegeleverd!
10 Installatie
10.1 Montage boiler
• Plaats het toestel direct op een vlakke onder-
grond.
10.2 Aansluitingen waterleiding
Gebruik bij de montage van wartels
en knelkoppelingen altijd 2 steek-
sleutels om buiging en wringing op de
leidingen en appendages te voorkomen.
De nieuwe flexibele leidingen die bij de
Modesto bijgeleverd zijn, dienen te wor-
den gebruikt bij installatie van de nieuwe
boiler. Oude aansluitslangen mogen niet
hergebruikt worden.
Systeem onder druk (fig. 2.1 of 2.3)
• Spoel eerst alle leidingen die op de boiler wor-
den aangesloten goed door (vooral belangrijk
bij nieuwbouwwoningen);
• Sluit de hoofdkraan van de waterleiding;
• Sluit de koudwateraansluiting van de boiler
(G 1/2” wartelmoer) aan op de inlaatcombinatie;
• Monteer een reduceerventiel stroomopwaarts
van de inlaatcombinatie als de waterleidingdruk
hoger is als de sluitdruk van de inlaatcombinatie;
• Monteer de inlaatcombinatie op de koudwa-
terleiding of - bij de Modesto Hotfill - op de
warmwaterleiding (hotfill-leiding) van de
hoofdwarmwater voorziening;
• Sluit de koudwateraansluiting van de kraan
aan op de koudwaterleiding;
• Sluit de warmwateraansluiting van de boiler
(10 mm knelkoppeling) aan op de warmwater-
aansluiting van de kraan.
Drukloos systeem (fig. 2.2)
• Spoel eerst alle leidingen die op de boiler
worden aangesloten goed door (vooral be-
langrijk bij nieuwbouwwoningen);
• Sluit de hoofdkraan van de waterleiding;
• Sluit de koudwateraansluiting van de boiler
(G1/2” wartelmoer) aan op de koudwaterdoor-
voer van de kraan;
• Sluit de koudwateraansluiting van de kraan
aan op de koudwaterleiding;
• Sluit de warmwateraansluiting van de boiler
(10 mm knelkoppeling) aan op de warmwater-
aansluiting van de kraan.
10.3 Aansluiting afvoerleiding
(bij systeem onder druk)
• Monteer het afvoer T-stuk in de rioolbuis
en sluit de flexibele afvoerslang aan vol-
gens het schema (fig. 2.1 en 2.3). Vergeet
hierbij niet de Tie-wrap te plaatsen teneinde
de stankafsluiting te waarborgen.
De (hoofd-)afvoer waarop de uitlaat van de
ontlastklep aan de inlaatcombinatie wordt
aangesloten, dient in een continue neer-
waartse richting, in een vorstvrije omge-
ving geplaatst te worden.
10.4 Boiler vullen
• Open de warmwaterkraan;
• Open de stopkraan van de inlaatcom-
binatie (bij systeem onder druk);
• Open de hoofdkraan van de waterleiding;
• Laat de boiler goed doorstromen;
• Controleer de installatie op lekkage.
10.5 Aansluitingen elektriciteit
De boiler moet geheel met water ge-
vuld zijn en de installatie lekvrij, voor-
dat aansluiting op het elektriciteitsnet
plaatsvindt.
Voor aansluiting op een wandcontactdoos met
randaarde is het toestel voorzien van een 1,5
meter lang aansluitsnoer met randaarde stekker.