1. ALGEMEEN
Uitvoering:
De Intergas CV-ketels Economic zijn voorzien van een inge-
bouwde warmwatervoorziening.
Omdat voor de warmwatervoorziening aItijd de maximale ver-
warmingskapaciteit nodig is, is de ketel standaard voorzien van
een tweetrapsregeling op het gasblok, waarmee de kapaciteit
van de ketel voor CV apart kan worden ingesteld. De fabrieks-
afstelling voor CV bedraagt 14 kW.
De Intergas CV-ketel Economic met ingebouwde warmwater-
voorziening is in standaard uitvoerlng door de fabriek voorzien
van:
1. Pomp Grundfos Ups 25-50-S180
2. Gasblok Honeywell V8600C met tweetrapsregeling
3. Regelthermostaat Emerson 716R
4. Max./droogkookthermostaat Emerson 725FS (100°C)
5. Koudwaterthermostaat Emerson 716FU
6. Warmwaterthermostaat Fenwall cat. 30.000-0
7. Electronische inbouwpompschakelaar VRW
8. Vul-/aftapkraan
9. Mano-thermometer
10. Aansluitsnoer 230V + RA stekker, lengte ± 0,5 meter buiten
de ketel
11. Kamerthermostaat-aansluiting op de ketel
12. Driewegklep Honeywell V8044
3
/4 G inw.
13. Luchtafscheider met automatische ontluchter
14. Thermische terugslagbeveiliging Elmwood 2455 RM.
Los bijgeleverd worden:
- doseerventiel 6 Itr/min.
- soldeerkoppeling
Opmerking:
Alle Intergas CV-ketels Economic met ingebouwde warmwater-
voorziening zijn voorzien van een thermische droogkookbevei-
liging.
Voor een goed funktioneren dient de ketel in koude toestand
een waterdruk te hebben van 1 bar.
Instrueer de gebruiker omtrent vullen en ontluchten van de
installatie. Monteer altijd een overstortventiel
1
/2” - 3 bar.
Belangrijk:
De Intergas CV-ketels Economic met ingebouwde warmwater-
voorziening niet plaatsen in ruimten waar chemische stoffen
worden verwerkt die samen met de verbrandingsgassen de
ketel aantasten, zoals in een kapsalon, chemische wasserij,
vertrekken waar met haarlak of waar met andere agressieve
gassen e.d. wordt. gewerkt. In dit geval wordt één van de
gesloten Intergasketels, die zijn verbrandingslucht direkt van
buiten aanzuigt, geadviseerd.
2. INSTRUKTIE VOOR DE CV INSTALLATEUR
Kontroleer de ketel na het uitpakken.
Eventuele vervoersbeschadigingen direkt melden aan de
leverancier.
Waterleiding:
1. Handel altijd volgens de laatste eisen NEN 1006 en even-
tuele plaatselijke voorschriften.
2. Monteer indien voorgeschreven een inlaatkombinatie.
3. Monteer in de koudwaterleiding op minimaal 0,5 meter voor de
aansluiting op de ketel het standaard meegeleverde
doseerventiel.
De soldeerkoppeling van het ventiel tijdens het solderen los-
nemen om beschadiging door oververhitting te voorkomen.
Vermijdt knieën, bochten, etc. vlak voor of na het doseerven-
tiel. Monteer het doseerventiel nooit direkt op de inlaatkombi-
natie.
4. Indien de waterdruk voor de tappot lager is dan 0,8 bar, dient
het doseerventiel niet geplaatst te worden maar de doorstro-
ming m.b.v. een reduceer afgesteld te worden op 6 liter per mi-
nuut.
Voor de doorlaat van het doseerventiel zie fig. 2.
5. Sluit de koud- en warmwaterleiding aan op de tappot overeen-
komstig de aansluitmaten van fig. 1.
6. De taptemperaturen zijn afhankelijk van de tapsnelheid en
worden weergegeven in fig. 3 bij een koudwatertemperatuur
van 10°C.
7. Voor het aftappen van het sanitairwater in de tapspiraal dient
de tapspiraal doorgeblazen te worden.
CV-installatie:
1. Zorg bij voorkeur voor een minimaal vrij te houden ruimte
naast de linker- en rechterzijwand van 2 cm.
I.v.m. schroeigevaar is geen vrije ruimte vereist.
2. Spoel de installatie goed schoon.
3 Sluit de installatie rechtstreeks op de ketel aan volgens
fig. 1: inbouwmaten.
Let op, dat alle leidingen spanningsvrij gemonteerd worden
om tikken van de leidingen e.d. te voorkomen. Bestaande ver-
bindingen mogen niet verdraaid worden i.v.m. Iekkages die
hierdoor kunnen ontstaan.
4. Plaats in de retourleiding op een afstand van niet meer dan
500 mm vanaf de ketel een overstortventiel van 3 bar. Tussen
de ketel en het overstortventiel mag geen afsluiter of vernau-
wing zijn aangebracht.
Het overstortventiel nooit in aanvoerleidingen plaatsen,
omdat de driewegklep de aanvoerleiding afsluit bij geen
warmtevraag.
5. Plaats in de retourleiding een expansievat.
Sluit de ketel niet aan op een open installatie en gebruik geen
leidingen of koppelingen die zuurstofdiffusie kunnen veroor-
zaken, omdat dit schadelijk is voor de ketel.
6. Spoel de installatie nogmaals goed schoon. Draai hierbij
alle radiatorkranen open en zet de driewegklep op handbe-
diening.
Fig. 2. Grafiek doseerventiel
Fig. 3. Tapgrafiek