• Het water dat wij gebruiken bevat gewoon-
lijk kalk Het is aan te bevelen om regelmatig
een waterontharder in de machine te ge-
bruiken. Doe dit apart van het wassen van
wasgoed en volgens de aanwijzingen van
de fabrikant van de waterontharder. Hier-
mee voorkomt u de vorming van kalkaan-
slag en wordt uw machine efficiënter.
• Trek de stekker nooit aan het snoer uit het
stopcontact; maar aan de stekker zelf
• Gebruik de wasmachine nooit als het aan-
sluitsnoer, het bedieningspaneel, het werk-
blad of de sokkel beschadigd zijn, zodat de
binnenkant van de wasmachine toeganke-
lijk is.
Watertoevoer
• Dit apparaat moet aangesloten worden op
een koud watertoevoer
• Gebruik geen aansluitslangen van een oud
apparaat voor de watertoevoer.
• De waterdruk moet zich binnen de grenzen
bevinden (zie tabel in het hoofdstuk 'Tech-
nische gegevens'). Zorg er voor dat uw wa-
terleidingbedrijf u de gemiddelde leiding-
waterdrukwaarden in uw omgeving geeft
• Zorg er voor dat er geen deuken in de wa-
tertoevoerslang zitten en dat de slang niet
is geknakt of ingedeukt
• Voordat u de machine aan nieuwe leidin-
gen aansluit, of aan leidingen die lange tijd
niet zijn gebruikt, moet u een aanzienlijke
hoeveelheid water gebruiken om vuil dat
zich in de leidingen heeft opgehoopt, weg
te spoelen.
• Draai de toevoerslang aan de achterkant
van het apparaat naar links of rechts om de
installatie te vergemakkelijken.
• De toevoerslang mag niet worden verlengd
Als de slang te kort is en u de kraan niet wilt
verplaatsen, zult u een nieuwe, langere
slang moeten kopen die speciaal voor dit
doel is gemaakt
• Draai voordat de kraan wordt openge-
draaid de ringmoer vast om lekkage te
voorkomen.
Waterafvoer
• Zorg ervoor dat het uiteinde van de af-
voerslang niet kan losschieten als de was-
automaat aan het leeglopen is. U kunt de
slang met een stuk touw aan de kraan vast-
binden of aan de wand bevestigen
• De afvoerslang moet op een hoogte worden
geplaatst van niet lager dan 44 cm en niet
hoger dan 90 cm. Raadpleeg de installatie-
instructies.
Onderhoud en reiniging
• Schakel het apparaat uit en trek de stekker
uit het stopcontact voordat u onderhouds-
handelingen verricht.
• Maak de buitenkant van het apparaat al-
leen schoon met water en zeep, droog het
daarna grondig af
• De lade voor was- en nabehandelingsmid-
delen moet regelmatig worden schoonge-
maakt
• Inspecteer de pomp regelmatig en met na-
me als:
– de machine niet pompt en/of niet centri-
fugeert
– de machine tijdens het pompen een ab-
normaal geluid maakt als gevolg van vei-
ligheidsspelden, munten, enz. die de
pomp blokkeren.
• Verwijder het pompdeksel nooit tijdens een
wascyclus. Wacht altijd tot het apparaat het
water heeft weggepompt. Wacht als u een
hoge temperatuur voor een wasprogramma
heeft gekozen tot het water is afgekoeld.
• Zorg ervoor dat de pompafdekking weer
stevig is vastgezet om lekkages te voorko-
men.
NEDERLANDS 6