Veiligheidskenmerken van uw voertuig
403
Dit voertuig is uitgerust met een extra
airbag-systeem voor de bestuurderssto-
el, bijrijdersstoel en/of achterbank.
De voorste airbags zijn ontworpen als
aanvulling op de driewegs veiligheidsri-
emen. Deze airbags geven alleen extra
bescherming als de veiligheidsriem altijd
tijdens het rijden gedragen wordt.
U kunt ernstig letsel oplopen, of overlij-
den, tijdens een ongeval als u de vei-
ligheidsriem niet draagt. Airbags zijn ont-
worpen als aanvulling voor veiligheidsri-
emen, niet om deze te vervangen. De air-
bags zijn niet ontworpen om te ontploo-
ien in elke aanrijding. Tijdens sommige
ongevallen bieden alleen de veiligheid-
sriemen u bescherming.
WAARSCHUWING - VEILIGHEIDSMAATREGELEN VOOR
AIRBAGS
Gebruik altijd veiligheidsgordels en kinderzitjes - elke reis, elke keer, iede-
reen! Zelfs bij airbags kunt u ernstig letsel oplopen, of overlijden, tijdens een
botsing als uw riem niet goed vast zit of als u deze niet draagt terwijl de
airbag opgeblazen wordt.
Plaats NOOIT een kind in een kinderzitje of zitstoel in de voor passagierszit-
plaats. Een airbag die opgeblazen wordt kan een peuter of kind zwaar raken
waardoor het kind ernstig letsel oploopt of zelfs kan overlijden.
ABC - Kinderen onder 13 jaar Altijd op de achterste Zitplaatsen. Het is de
veiligste plaats voor kinderen van iedere leeftijd om mee te rijden. Indien een
kind van 13 jaar of jonger in de voorstoel moet meerijden, moet hij of zij de
veiligheidsgordel gebruiken en de stoel moet zo ver mogelijk maar wel com-
fortabel naar achteren gezet worden.
Alle inzittenden moeten comfortabel en zoveel mogelijk rechtop zitten met de
rugleuning in een verticale positie, met de veiligheidsgordels om, de benen
comfortabel uitgestrekt en de voeten op de vloer totdat het voertuig is gepar-
keerd en als de motor uitgeschakeld is. Als een persoon in de verkeerde posi-
tie zit tijdens een ongeval, dan kan de airbag deze persoon hard raken wat
kan resulteren in ernstig letsel of zelfs overlijden.
De inzittenden moeten nooit zitten of leunen onnodig dicht bij de airbags of
leunen tegen de deur of het midden console.
Zet uw zitplaats als comfortabel en mogelijk is, hierdoor heeft u de beste
bescherming van het air-bag systeem. Het is aan te raden de borstkas ten-
minste 25 cm van het stuurwiel af te houden.