32
Aan de muur gehangen kachel
Alvor ens de kachel te bevestigen, dient u op het volgende te letten:
• De muur achter de kachel en de rookbuis dienen van niet-brandbaar materiaal te zijn.
• De toestand van de muur en het draagvermogen.
• Bij de keuze van bevestigingselementen adviseren wij u contact op te nemen met uw leveran-
cier.
• De bevestigingselementen mogen de schoorsteen niet verkleinen of beschadigen.
Montage van een aan de muur hangende kachel
• Het muurbeslag wordt op de juiste hoogte, door de gaten in het beslag aan de muur bevestigd.
• U markeert de 4 ophangpunten in het muurbeslag en boort 4 gaten. Bij een rookbuisaansluiting
achterlangs, markeert u tevens het grote gat.
• Zodra het muurbeslag is bevestigd, tilt u de kachel op en u hangt de 2 verticale spleten bovenaan
de achterzijde van de kachel over de steunen op het muurbeslag. De kachel glijdt hier aan beide
zijden overheen en zit nu verankerd.
• Aan de onderkant van de kachel draait u de instelschroef (18) zodanig aan dat u overal een gelijke
afstand van de muur bereikt.
• Mocht de kachel hierna scheef hangen, dan kunt u dit verhelpen door de kachel aan de lage zijde
op te tillen en deze aan de steun op het muurbeslag vast te draaien m.b.v. de 2 bijgevoegde M10
bouten.
Montage van de kachel op een sokkel
Hangt u de kachel niet aan de muur, dan dient u de sokkel te gebruiken. U plaatst de kachel op de
sokkel zonder deze vast te draaien.
Elektronisch gestuurde deur
Alvorens deze in gebruik te nemen, controleert en monteert u het volgende:
• Probeer de deurlift met de hand. Controleer of de deur makkelijk en zonder wanklanken
beweegt.
• Sluit de multistekker van de stuurdoos aan op de stekker in de kachel.
• Plaats de stuurdoos in de bijgevoegde kast.
• Monteer de kast onder de kachel.
• Verberg de antennekabel onder de kachel; onder normale omstandigheden gebruikt u deze niet.
• Schakel de stroom in, 220 – 240V, 50Hz.
Zodra de netspanning is ingeschakeld, gaat het luik naar boven en vervolgens sluit het luik op-
nieuw. Dit gebeurt omdat het systeem de juiste instelling moet vinden.
Plaatsing van losse delen (Tekening A)
Alvorens de kachel in gebruik te nemen, dient u zich er van te verzekeren dat alle losse delen op de
juiste plaats zitten.
• De rookgeleidingsplaat (14), die bovenaan gesteund wordt, dient te rusten op de hoekrails.
• De rookplaat (15) dient op de zijplaten te liggen en naar achter te zijn geduwd, zodat deze op hun
plaats blijven.
• De afdekplaat (16) wordt op het rooster gelegd.
• Bij een schoorsteenaansluiting bovenlangs, is de rookafvoer van fabriekswege afgesloten met een
gietijzeren deksel (10). Het deksel is vastgedraaid en zit verborgen achter de achterplaat van de
kachel. Bij een schoorsteenaansluiting achterlangs, is de rookafvoer afgesloten met een gietijzeren
deksel (10). Het deksel ligt, in verband met het vegen van de schoorsteen, los op de brandkamer
en zit verborgen onder de bovenbedekking (17).