14
De kachel aanmaken (afbeelding E)
Voor een goede verbranding is het heel belangrijk dat de kachel op de juiste manier wordt aangemaakt.
Een koude houtkachel en een koude schoorsteen bemoeilijken de verbranding. Het is belangrijk om zo
snel mogelijk een hoge rookgastemperatuur te bereiken.
Draai de regelknop (1) met de klok mee naar het maximum. Leg twee stukken hout (met een diameter
van 5-8 cm) horizontaal op de bodem van de verbrandingskamer (0,9-1,2 kg). Leg daar kriskras 6-10
aanmaakhoutjes bovenop. Leg 2-4 aanmaakblokken tussen de bovenste laag aanmaakhoutjes. Steek de
aanmaakblokken aan en sluit de deur. Als u problemen heeft met condens op het glas, kunt u de deur
evt. een poosje op een kier zetten alvorens deze te sluiten.
Wanneer het aanmaakhout goed brandt draait u de regelknop (1) naar de middelste positie.
Als het vuur dooft wanneer aan de regelknop wordt gedraaid, zet deze dan weer op de maximumpositie
tot de vlammen weer oplaaien. Draai dan weer naar de middelste positie. Laat het aanmaakhout volledig
opbranden tot er geen zichtbare vlammen meer zijn. Hierna kan de kachel weer worden opgestookt.
Belangrijk! De asla mag tijdens het ontsteken niet worden geopend en moet altijd gesloten blijven
wanneer de kachel aan is, anders werkt de automatische luchtregeling niet. Open de deur alleen bij het
aanmaken, bijvullen en schoonmaken van de kachel.
Opstoken (afbeelding E)
Wanneer er geen gele vlammen meer zichtbaar zijn en er een goede laag sintels is ontstaan kan de
kachel weer worden opgestookt. Voorzie een correcte gloeilaag. Hiervoor moet de bodem van het
verbrandingskamer volledig zijn bedekt met sintels, die goed gloeien. Plaats minstens twee stukken hout
van maximaal 1,15 kg per stuk in de kachel. U hoeft de regelknop niet meer te gebruiken aangezien
deze door het automatische systeem wordt bediend, maar de temperatuur kan met de regelknop (1)
worden aangepast. Wanneer deze naar het minimum wordt gedraaid (tegen de klok in) vermindert dit
de verbrandingssnelheid en brandt de kachel langzamer. Naar het maximum draaien (met de klok mee)
versnelt de verbrandingssnelheid en zorgt ervoor dat de kachel harder brandt. Wacht tot de laag sintels
voldoende is afgenomen alvorens opnieuw op te stoken.
Als de kachel brandt, worden de buitenvlakken van de kachel warm. Wees dus voorzichtig.
Stoken met kolen, briketten en cokes
De haard is niet goedgekeurd voor het stoken met kolen en cokes. U kunt echter briketten gebruiken,
die op de as van het hout worden gelegd. Draai de regelknop naar het maximum (met de klok mee), tot
de briketten goed gloeien.
Vergeet niet dat de regelknop daarna weer naar links moet worden gedraaid.
Wees opmerkzaam op het feit dat stoken met andere brandstoffen dan hout, roet op de
ruit als gevolg kan hebben.
Bediening van de klep in het warmtemagazijn
Aan de achterzijde van de kachel, tussen de topplaat van de kachel en het warmtemagazijn, bevindt zich
een klep waarmee de convectielucht in het warmtemagazijn kan worden geregeld. De aanvoer van con
-
vectielucht vindt plaats door de klep naar links te verplaatsen en de convectielucht wordt afgesloten als
de klep naar rechts staat. Om de kachel zo snel mogelijk klaar te maken voor de opslag van warmte in de
warmtevasthoudende stenen moet de convectieklep tijdens het opstoken van de kachel gesloten blijven.
Met gesloten convectieklep houdt de warmteopslag de opgeslagen warmte het langst mogelijk vast in de
warmtevasthoudende stenen. Wanneer de klep wordt geopend, wordt de warmte van de warmtevast
-
houdende stenen in het warmteopslag daarentegen zo snel mogelijk afgegeven aan de ruimte.