20
1. De eerste keer stoken
Neem wat losjes opgerolde vellen krantenpapier en plaats deze in de kachel. Breng hierna wat fijn en
zeer droog brandhout met een diameter van ongeveer 3-5 cm loodrecht op de kranten aan en steek het
geheel dan aan. Nadat het vuur is aangestoken en het materiaal goed vlam heeft gevat, moet er meer fijn
brandhout op worden gelegd. Als dit vuur helemaal uit is, moet het deurtje worden geopend en open
blijven, terwijl de kachel tot kamertemperatuur afkoelt.
2. De tweede keer stoken
Vul de stookruimte voor net de helft met droog brandhout met een diameter van ongeveer 6-10 cm.
Steek het vuur op dezelfde manier aan als de eerste keer, laat het branden en laat de kachel vervolgens
tot kamertemperatuur afkoelen voordat u weer gaat stoken.
3. De derde keer stoken
Herhaal de procedure van de tweede keer stoken, maar gebruik deze keer meer brandhout. Laat het
vuur branden en laat de kachel weer afkoelen als het vuur uit is.
Aanmaken (Tekening E)
Til de regelstang (1) helemaal op (max. hoeveelheid primaire lucht). Breng in de kachel een hoeveelheid
houtsnippers aan die ongeveer overeenkomt met 2 à 3 houtblokken (max. 2 kg). Leg twee aanmaakblokjes
in de bovenste laag houtsnippers. Steek het geheel aan en laat het vuur zich rustig verspreiden.
Wanneer de kachel wordt gevuld, kan er condens ontstaan aan de binnenkant van het glas.
U kunt dit verhelpen door de deur half open te houden tot zich geen condens meer op het glas vormt
(ca. 5 - 10 min.).
Als alle snippers goed branden, kan de regelstang (1) in de middelste stand worden gezet. Als het vuur
uit lijkt te gaan als u de regelstang verstelt, zet u deze terug in de maximale stand totdat het vuur beter
brandt. Zet de regelstang opnieuw in de middelste stand. Laat de houtsnippers helemaal opbranden, d.w.z.
totdat er geen vlammen meer zichtbaar zijn. Er kan nu worden gestookt.
Belangrijk! De aslade mag tijdens de aansteekfase niet worden geöpend en dient altijd gesloten te
zijn wanneer de kachel wordt gebruikt. De deur mag alleen worden geopend wanneer de kachel wordt
aangestoken, bijgevuld of gereinigd.
Bijvullen (Tekening E)
Als er geen gele vlammen meer zichtbaar zijn en er een goede laag gloeiend materiaal is ontstaan, kunt u
de kachel bijvullen. De gloeilaag is goed als de stukken hout uit elkaar vallen en het gloeiende materiaal
het schudrooster verlicht.
Leg 2 à 3 stukken nieuw brandhout met een gewicht van max. 1 kg per stuk in de houtkachel. Regel
verder niets aan de kachel. Het automatische systeem zorgt hiervoor. U kunt echter wel de temperatuur
regelen met de regelstang (1). Als u de stang in de minimale stand zet (helemaal naar beneden), neemt
de verbranding af en de verbrandingstijd toe. Als u de stang in de maximale stand zet (helemaal naar
boven), neemt de verbranding toe en de verbrandingstijd af. Wacht met bijvullen totdat de laag gloeiend
materiaal voldoende is gezakt.
Als de kachel brandt, worden de buitenvlakken van de kachel warm. Wees dus voorzichtig.
Stoken met kolen, briketten en cokes
De kachel is niet gebouwd om te worden gestookt op kolen en cokes.
U kunt echter briketten gebruiken, die op de as van het hout worden gelegd.
Zet de regelstang helemaal naar boven totdat de briketten goed gloeien.