467972
7
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/84
Next page
Gebruiksaanwijzing
Rider Pro 15 Pro 18
Pro 18 AWD
Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik
de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen. Nederlands
Nederlands - 1
Gebruiksaanwijzing voor
Rider Pro 15, Pro 18 en Pro 18 AWD
INHOUDSOPGAVE
BELANGRIJKE INFORMATIE
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door zodat u weet hoe u de zitmaaier moet gebruiken en
onderhouden voordat u hem gebruikt.
Voor andere service dan in dit handboek wordt beschreven, moet u contact opnemen met een
erkende verkoper die onderdelen en service aanbiedt.
Inleiding ............................................................... 2
Rijden en transport op de openbare weg ......... 2
Slepen .............................................................. 2
Gebruik ............................................................ 2
Productienummer ............................................. 3
Verklaring van symbolen .................................... 4
Veiligheidsinstructies ......................................... 5
Algemeen gebruik ............................................ 5
Rijden op hellingen .......................................... 7
Kinderen ........................................................... 8
Onderhoud ....................................................... 8
Transport ........................................................ 10
Presentatie ......................................................... 11
Snelheidshendel ............................................ 11
Maaielement .................................................. 12
De plaats van de hendels............................... 12
Gashendel ...................................................... 13
Chokehendel .................................................. 13
Urenteller ....................................................... 13
Hefstang voor het maaielement ..................... 14
Hendel voor instelling van maaihoogte .......... 14
Parkeerrem .................................................... 15
Zitting ............................................................. 15
Tanken............................................................ 15
Verlichting en elektrisch contact..................... 15
Rijden ................................................................. 16
Maaitips .......................................................... 16
Ontkoppelingshendel ..................................... 17
Voor de start ................................................... 18
Start de motor. ............................................... 18
Rijden met de zitmaaier ................................. 20
Afremmen ...................................................... 20
De motor stoppen .......................................... 21
Onderhoud ......................................................... 22
Onderhoudsschema ....................................... 22
Demonteren van de kappen van de zitmaaier . 24
Controle en afstellen van stuurkabels ............ 25
Afstellen van parkeerrem ............................... 26
Controle en afstellen van gaskabel ................ 27
Controle en afstellen van chokekabel ............ 27
Controle van geluiddemper ............................ 27
Brandstoffilter vervangen ............................... 28
Controle van het luchtfilter
van de brandstofpomp .............................. 28
Luchttoevoer uitlaatpijp .................................. 28
Controle van de luchtinlaat van de transmissie . 28
Vervangen van luchtfilter Pro 15 .................... 29
Vervangen van luchtfilter Pro 18 .................... 30
Controle van de koelluchtinlaat van de motor .. 31
Schoonmaken van motor en geluiddemper ... 31
Controle van het peil van het accuzuur .......... 32
Ontstekingssysteem....................................... 32
Controle van veiligheidssysteem.................... 33
Lampen vervangen ........................................ 34
Zekeringen ..................................................... 35
Controle van luchtdruk in de banden ............. 35
Vervangen van achterste aandrijfriem
Pro 15 en Pro 18 ....................................... 36
Vervangen van aandrijfriem van
de hydraulische pomp Pro 18AWD ........... 38
Vervangen van voorste riem Pro 15, Pro 18 .. 41
Vervangen van voorste riem Pro 18 AWD...... 41
Monteren van maaielement............................ 43
Verwijderen van maaielement ........................ 44
Controle en afstellen van gronddruk
van het maaielement ................................. 45
Maaihoogte .................................................... 45
Controle van de parallelliteit
van het maaielement ................................. 46
Afstellen van de parallelliteit
van het maaielement ................................. 46
Vervangen van de riemen van het maaielement 47
Servicestand voor maaielement ..................... 48
In servicestand zetten .................................... 48
Controle van messen ..................................... 51
Verwijderen van BioClip-plug (Combi) ........... 52
Smeren ............................................................... 53
Smeerschema Pro 15 .................................... 53
Smeerschema Pro 18 .................................... 54
Smeerschema Pro 18 AWD ........................... 55
Algemeen ....................................................... 56
Smeren van kabels ........................................ 56
Smeerinstructies volgens schema ................. 56
Schema voor het opsporen van storingen ..... 64
Stallen ................................................................ 65
Winterstalling ................................................. 65
Bescherming .................................................. 65
Service ........................................................... 65
Aansluitschema ................................................. 66
Technische gegevens ....................................... 69
EG-verklaring van overeenstemming .............. 71
Servicejournaal ................................................. 72
2 – Nederlands
Beste klant,
Hartelijk dank voor het feit dat u hebt gekozen voor een Husqvarna Rider. De Husqvarna Riders zijn gemaakt
volgens een uniek concept met een aan de voorzijde gemonteerd maaidek en een gepatenteerde besturing
van de achterwielen. De Rider is gemaakt voor de hoogste efficiency op zelfs kleine en nauwe oppervlakken.
Alle hendels bij elkaar en een hydrostatische transmissie, die met pedalen wordt geregeld, dragen ook bij tot
de prestaties van de machine.
Deze gebruiksaanwijzing is een waardedocument. Door de inhoud te volgen (gebruik, service, onderhoud
enz.) kunt u de levensduur van de machine aanzienlijk vergroten en zelfs zijn gebruikte waarde verhogen.
Wanneer u uw Rider verkoopt, moet u ervoor zorgen de gebruiksaanwijzing aan de nieuwe eigenaar te
geven.
Het laatste hoofdstuk van de gebruiksaanwijzing is een Servicejournaal. Zorg ervoor dat service- en
reparatiemaatregelen vastgelegd worden. Een goede journaalvoering verlaagt de servicekosten voor
seizoensgebonden onderhoud en beïnvloedt de gebruikte waarde van de machine. Neem de
gebruiksaanwijzing mee wanneer u de Rider bij een werkplaats brengt voor servicemaatregelen.
Rijden en transport op de openbare weg
Controleer de geldende verkeersregels voor rijden of transport op de openbare weg. Bij eventueel transport
moet u altijd goedgekeurde spanmiddelen gebruiken en ervoor zorgen dat de machine goed verankerd is.
Slepen
Wanneer uw machine is voorzien van een hydrostaat mag u de machine alleen, indien noodzakelijk, over
zeer korte afstanden en met een lage snelheid slepen, anders bestaat het risico dat de
vermogensoverbrenging beschadigd raakt. De vermogensoverbrenging moet bij het slepen ontkoppeld zijn,
zie ontkoppelingshendel.
Gebruik
Deze machine is gemaakt voor het maaien van gras op normale gazons en andere vrije en vlakke terreinen
zonder hindernissen zoals stenen, stobbes e.d., ook wanneer de machine is uitgerust met door de producent
aangeboden speciale accessoires, waarvoor bij levering een gebruiksaanwijzing wordt bijgevoegd. Elk ander
soort gebruik is verkeerd. De aanwijzingen van de producent met betrekking tot werking, onderhoud en
reparatie moeten zorgvuldig worden gevolgd.
De machine mag alleen gehanteerd, onderhouden en gerepareerd worden door personen die de bijzondere
eigenschappen en de veiligheidsvoorschriften van de machine kennen.
Bepalingen ter voorkoming van ongelukken, andere algemene veiligheidsbepalingen en beroepsmedische
richtlijnen en verkeersregels moeten altijd gevolgd worden.
Eigenhandig uitgevoerde wijzigingen aan de constructie van de machine kunnen de producent vrijwaren van
verantwoordelijkheid bij eventuele materiële schade of persoonlijk letsel dat als resultaat hiervan kan
ontstaan.
INLEIDING
Nederlands - 3
Motor Transmissie
INLEIDING
Goede service
De producten van Husqvarna worden over de hele wereld verkocht en alleen maar in de vakhandel die ook
service biedt. Dit om ervoor te zorgen dat u als klant de beste ondersteuning en service krijgt. Voordat het
product werd afgeleverd is de machine gecontroleerd en afgesteld door uw dealer, zie het bewijs in het
Servicejournaal in deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u reserveonderdelen nodig heeft of ondersteuning bij servicevragen, garantiezaken enz. kunt u
contact opnemen met:
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij
machine met productienummer:
Productienummer
Het productienummer van de machine is aangegeven op een gedrukt plaatje dat bevestigd is aan de
linkerkant voor onder de zitting. Op het plaatje staat van boven naar beneden:
De typeaanduiding van de machine.
Het typenummer van de producent.
Het productienummer van de machine.
Geef typeaanduiding en productienummer aan wanneer u reserveonderdelen bestelt.
Het productienummer van de motor staat op een plaatje met streepjescode. Dit zit aan de linkerkant van het
carter, voor de startmotor. Op het plaatje staat:
Het serienummer van de motor (E/NO).
Code.
Geef dit aan wanneer u reserveonderdelen bestelt.
Het productienummer van de transmissie staat op een plaatje met streepjescode aan de voorkant van het
huis van de linker aandrijfas:
De typeaanduiding staat boven de streepjescode en begint met de letter ”K”.
Het productienummer staat boven de streepjescode en wordt voorafgegaan door de tekens ”s/n”.
De typeaanduiding van de producent staat onder de streepjescode en wordt voorafgegaan door de
tekens ”p/n”.
Geef typeaanduiding en productienummer aan wanneer u reserveonderdelen bestelt.
4 – Nederlands
N
Gebruik de zitmaaier nooit wanneer personen
en vooral kinderen of huisdieren zich in de
buurt ophouden
Neem nooit passagiers mee op
de zitmaaier of het gereedschap
Snelheidshendel naar voren
Neutraalstand
Snelheidspedaal naar achteren
Startinstructie
Lees de gebruiksaanwijzing.
Controleer het oliepeil van de motor
Controleer het oliepeil van de
hydrostaat.
Til het maaielement op.
Hydrostaatpedalen in neutraalstand
Parkeerrem inschakelen
Gebruik de choke wanneer de motor
koud is.
Start de motor.
Maak de parkeerrem voor het rijden
los.
Rij zeer langzaam
zonder maaielement
Steek uw hand of voet
nooit onder de kap
wanneer de motor draait
Zet de motor uit en verwijder de
ontstekingskabel voor reparatie of
onderhoud
CE-markering
VERKLARING VAN SYMBOLEN
Deze symbolen staan op de zitmaaier en in de gebruiksaanwijzing.
Bestudeer ze nauwkeurig zodat u weet wat ze betekenen.
Lees de gebruiksaanwijzing.
Neutraal Snel Langzaam Motor uit Banden-
spanning
Choke Brandstof
Oliepeil
Maaihoogte Naar achteren Naar voren Ontsteking
Gebruik gehoor-
bescherming
Hydrostatisch vrijwiel Parkeerrem
Waarschuwing
Waarschuwing!
Draaiende messen
Waarschuwing! Risico
dat de zitmaaier kantelt
Rij nooit dwars
over een helling
Geluidsemissie naar de omgeving volgens de
richtlijn van de Europese Gemeenschap. De
emissie van de machine staat in hoofdstuk
TECHNISCHE GEGEVENS en op plaatjes.
Nederlands - 5
8010-047
6003-002
8010-052
Veiligheidsinstructies
Deze instructies zijn gemaakt voor uw veiligheid. Lees ze aandachtig door.
Algemeen gebruik
Lees alle instructies uit deze gebruiksaanwijzing
en op de machine voordat u hem start. Vergewis
u ervan dat u ze begrijpt en volg ze daarna op.
Leer hoe u de machine en de hendels op een
veilige manier kunt gebruiken en leer hoe u snel
kunt stoppen. Leer ook alle veiligheidsplaatjes
herkennen.
Laat alleen volwassenen die met de machine
vertrouwd zijn hem gebruiken.
Zorg ervoor dat zich niemand vlakbij de machine
bevindt, wanneer u de motor start, de
aandrijving inschakelt of rijdt.
Zorg ervoor dat dieren en personen zich op
veilige afstand van de machine bevinden.
Stop de machine wanneer iemand het
werkterrein binnen komt.
Maak het terrein schoon van voorwerpen zoals
stenen, speelgoed, draden enz. die door de
messen opgenomen en weggeslingerd kunnen
worden.
Pas op voor de uitworp en richt die niet op
iemand.
Stop de motor om een motorstart te voorkomen,
voordat u het maaielement schoonmaakt.
Denk eraan dat de operator verantwoordelijk is
voor gevaren of ongelukken.
Neem nooit passagiers mee. De machine is
alleen bedoeld om door één persoon te worden
gebruikt.
Kijk altijd naar beneden en naar achteren voor
en tijdens het achteruit rijden. Hou zowel kleine
als grote obstakels in de gaten.
Rem af voordat u de bocht omgaat.
Zet de messen uit wanneer u niet maait.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Neem nooit passagiers mee
WAARSCHUWING!
Deze machine kan uw handen en voeten eraf maaien en voorwerpen wegslingeren.
Wanneer u verzuimt de veiligheidsvoorschriften te volgen kan dit tot ernstig letsel
leiden.
Lees de gebruiksaanwijzing voordat u de machine start
Verwijder voor het maaien alle voorwerpen van het
terrein.
WAARSCHUWING!
Het ingevoegde symbool betekent dat belangrijke veiligheidsinstructies onder de
aandacht gebracht moeten worden. Het betreft uw veiligheid.
6 – Nederlands
8011-292
6003-006
Wees voorzichtig bij het ronden van een vast
voorwerp, zodat de messen er niet tegenaan
komen. Rijd nooit over vreemde voorwerpen
heen.
Gebruik de machine alleen bij daglicht of tijdens
andere goed verlichte omstandigheden. Hou de
machine op veilige afstand van gaten en andere
ongelijkmatigheden in de grond. Wees
opmerkzaam op andere mogelijke risico’s.
Gebruik de machine nooit als u moe bent,
alcohol heeft gedronken of andere drugs heeft
ingenomen of wanneer u medicijnen gebruikt die
uw gezichtsvermogen, beoordelingsvermogen of
coördinatievermogen negatief beïnvloeden.
Pas op voor verkeer wanneer u vlakbij een weg
werkt of deze oversteekt.
Laat de machine nooit zonder toezicht achter
wanneer de motor draait. Zet de messen altijd
uit, schakel de parkeerrem in, stop de motor en
verwijder de sleutel, voordat u de machine
achterlaat.
Laat kinderen of andere personen die niet zijn
opgeleid om met de machine om te gaan, deze
nooit gebruiken of onderhouden. Lokale
voorschriften kunnen de leeftijd van de gebruiker
bepalen.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Gebruik gehoorbescherming om het risico van
gehoorschade te minimaliseren.
Draag een goedgekeurde beschermingsbril of
een volledig dekkend vizier bij montage en
gebruik.
Draag nooit los zittende kleding die in de
bewegende delen vast kan komen zitten.
Gebruik de machine nooit blootsvoets. Draag
altijd beschermingsschoenen of
beschermingslaarzen, het liefst met een stalen
neus.
Zorg ervoor dat er altijd EHBO-middelen bij de
hand zijn wanneer u de machine gebruikt.
Hou kinderen weg van het maaiterrein
Persoonlijke beschermingsuitrusting
WAARSCHUWING!
Wanneer u de machine gebruikt, moet u door de autoriteiten goedgekeurde
persoonlijke beschermingsuitrusting gebruiken. Persoonlijke beschermingsuitrusting
elimineert het risico van een ongeval niet, maar vermindert het schadelijk effect in
geval van een ongeval. Vraag uw dealer om raad wanneer u uw uitrusting koopt.
WAARSCHUWING!
De uitlaatgassen van de motor van
de machine, inclusief bepaalde
stoffen daarin, en sommige
machineonderdelen bevatten of
stoten chemicaliën uit, waarvan
men aanneemt dat ze kanker,
schade aan de ongeboren vrucht
of andere voortplantingsschade
veroorzaken. De motor geeft
koolmonoxide af, wat een
kleurloos, giftig gas is. Gebruik de
machine niet in afgesloten ruimtes.
Nederlands - 7
8010-054
6003-004
Wees extra voorzichtig bij het rijden op hellingen
Rijden op hellingen
Het rijden op hellingen is een van de operaties
waar het risico het grootst is dat de bestuurder de
controle verliest of dat de machine omvalt, hetgeen
ernstig letsel of overlijden kan veroorzaken. Alle
hellingen vragen om extra voorzichtigheid. Wanneer
u op de helling niet naar achteren kunt rijden of u
voelt zich onzeker, maai de helling dan niet.
Ga als volgt te werk
Verwijder hindernissen zoals stenen, takken enz.
Maai naar boven en naar beneden, niet in
zijwaartse richting.
Gebruik de zitmaaier nooit op terrein dat meer
dan 15° helt.
Voorkom het starten of stoppen op een helling.
Als de banden gaan slippen, moet u de messen
uitschakelen en langzaam van de helling
afrijden.
Rij altijd gelijkmatig en langzaam op hellingen.
Maak geen plotselinge wijzigingen in snelheid of
richting.
Voorkom onnodige bochten op hellingen, en als
het nodig is, draai dan langzaam en stap voor
stap naar beneden, indien mogelijk.
Pas op voor greppels, kuilen en verhogingen en
rij er niet overheen. Op ongelijk terrein kan de
machine makkelijker omvallen. Hoog gras kan
hindernissen verbergen.
Rij langzaam. Gebruik kleine stuurbewegingen.
De machine remt beter op de motor af in een
lage versnelling.
Wees extra voorzichtig met eventuele extra
uitrusting, die de stabiliteit van de machine kan
wijzigen.
Maai niet vlakbij randen, sloten of wallen. De
machine kan plotseling omslaan wanneer één
wiel over de rand van een diepte of een sloot
komt, of wanneer een rand instort.
Maai geen nat gras. Dat is glad en de banden
kunnen de grip verliezen zodat de machine gaat
glijden.
Probeer de machine niet te stabiliseren door
een voet op de grond te zetten.
Bij schoonmaken onder de machine mag hij
nooit vlak naast een rand of sloot worden
gereden.
Volg de aanwijzingen van de producent over
wielverzwaarders of contragewichten om de
stabiliteit te verhogen.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Maai hellingen naar boven en naar beneden, niet in
zijwaartse richting
8 – Nederlands
8010-058
8009-728
Risico van vonkvorming
Kinderen
Ernstige ongelukken kunnen gebeuren als men
niet alert is op kinderen in de buurt van de
machine. Kinderen worden vaak door de
machine en de maaiwerkzaamheden
aangetrokken. Ga er nooit van uit dat kinderen
op de plek blijven waar u ze het laatst zag.
Hou kinderen weg van het maaiterrein en onder
zorgvuldig toezicht van een andere volwassene.
Wees op uw hoede en zet de machine uit
wanneer kinderen het werkterrein binnen gaan.
Kijk voor en tijdens een achteruitrijmanoeuvre naar
achteren en naar beneden naar kleine kinderen.
Laat kinderen nooit meerijden. Ze kunnen vallen
en zich ernstig bezeren of het zonder risico’s
manoeuvreren van de machine belemmeren.
Laat kinderen nooit de machine bedienen.
Wees extra voorzichtig in de buurt van hoeken,
bosjes, bomen of andere voorwerpen die het
zicht belemmeren.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Vul nooit binnenshuis brandstof bij
Onderhoud
Stop de motor. Voorkom een start door de
ontstekingskabels van de bougies te halen of
verwijder de ontstekingssleutel voordat u
afstellingen maakt of onderhoud uitvoert.
Vul nooit binnenshuis brandstof bij.
Benzine en benzinedampen zijn giftig en zeer
brandgevaarlijk. Wees extra voorzichtig bij het
hanteren van benzine omdat onachtzame
hantering kan leiden tot persoonlijk letsel of brand.
Bewaar de brandstof alleen in jerrycans die voor
dit doel zijn goedgekeurd.
Verwijder nooit het deksel van de brandstoftank
en vul nooit benzine bij wanneer de motor loopt.
Laat de motor afkoelen voordat u brandstof
bijvult. Rook niet. Vul geen benzine bij in de
buurt van vonken of open vuur.
Behandel olie, oliefilter, brandstof en accu
voorzichtig, uit oogpunt van het milieu. Volg de
plaatselijke recyclingbepalingen.
Elektrische schokken kunnen letsel veroorzaken.
Raak geen kabels aan wanneer de motor loopt.
Probeer het ontstekingssysteem niet met uw
vingers.
Bij werkzaamheden aan de accu en de dikke
kabels van het startmotorcircuit kan
vonkvorming optreden.
Dit kan leiden tot een explosie van de accu,
brand of letsel aan ogen.
Vonkvorming in het circuit kan niet optreden,
nadat u de aardekabel van de accu (normaliter
de zwarte minkabel) hebt losgehaald.
8010-057
Laat kinderen de machine nooit bedienen
Nederlands - 9
6003-009
- Een veiligheidsbril te gebruiken.
- Zorg ervoor dat het deksel op de tank zit en dat
er geen brandgevaarlijke vloeistoffen in een
open vat worden bewaard.
- Werk niet aan het startmotorcircuit in de buurt
ven gemorste brandstof.
- Haal eerst de aardekabel (normaliter de zwarte
minkabel) los en sluit deze als laatste aan.
- Wees voorzichtig met gereedschap zodat er
geen kortsluiting ontstaat.
- Sluit de aansluitklemmen van het startrelais niet
kort om de startmotor te gebruiken.
Als lekkage is opgetreden in het
brandstofsysteem mag de motor niet gestart
worden voordat dit is verholpen.
Bewaar de machine en de brandstof zodanig dat
er geen risico bestaat dat lekkende brandstof of
brandstofdampen schade kunnen veroorzaken.
Controleer voor ieder gebruik het brandstofpeil
en laat ruimte over voor de brandstof om uit te
zetten, omdat de warmte van de motor en de
zon anders de brandstof zo uit kan laten zetten
dat deze overloopt.
Voorkom overvulling. Als benzine op de machine
is geknoeid, moet u dit opdrogen en wachten tot
het verdampt is voordat u de motor start.
Wanneer u op uw kleding hebt geknoeid moet u
zich omkleden.
Laat de machine afkoelen voordat u iets doet
aan de motorkamer.
Wees zeer voorzichtig bij het hanteren van
accuzuur. Zuur op de huid kan ernstige
bijtwonden veroorzaken. Spoel onmiddellijk met
water wanneer u op uw huid knoeit.
Zuur in uw ogen kan blindheid veroorzaken,
neem onmiddellijk contact op met een arts.
Wees voorzichtig bij het onderhoud van de accu.
In de accu wordt een explosief gas gevormd.
Voer nooit onderhoud aan de accu uit terwijl u
rookt of in de buurt van open vuur of vonken
bent. De accu kan dan exploderen en ernstig
letsel veroorzaken.
Zorg ervoor dat bouten en moeren goed zijn
vastgedraaid en dat de uitrusting in goede staat
verkeert.
Wijzig de veiligheidsmiddelen nooit. Controleer
regelmatig of ze werken. De machine mag niet
gebruikt worden met kapotte of niet
gemonteerde beschermingsplaten,
beschermingskappen, veiligheidsschakelaars of
andere beschermingen.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Rook niet wanneer u onderhoud uitvoert.
WAARSCHUWING!
De motor en het uitlaatsysteem
worden zeer warm tijdens gebruik.
Risico voor brandwonden bij
aanraking.
WAARSCHUWING!
De accu bevat lood en
loodverontreinigingen, chemicaliën
waarvan men denkt dat ze kanker,
schade aan de ongeboren vrucht of
andere voortplantingsschade
veroorzaken.
Was uw handen nadat u de accu
hebt aangeraakt.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Voorkom vonkvorming en de consequen-
ties door:
10 – Nederlands
8009-467
8010-061
Gebruik de machine nooit in een afgesloten ruimte
Maak de machine regelmatig schoon en verwijder gras,
blad en ander vuil
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Wijzig de regulatorinstelling niet en voorkom dat
de motor wordt gereden met een te hoog
toerental. Wanneer u met een te hoog toerental
rijdt, bestaat het risico van machinebeschadiging.
Let op het risico dat u wordt verwond door
beweeglijke of warme onderdelen wanneer u de
motor start met open motorkap of verwijderde
beschermingskappen.
Gebruik de machine nooit binnenshuis of in
ruimtes die ventilatie missen. De uitlaatgassen
bevatten koolmonoxide, een geurloos, giftig en
levensgevaarlijk gas.
Stop om de uitrusting te inspecteren wanneer u
tegen een voorwerp aanrijdt. Repareer, indien
nodig, voordat u start.
Voer nooit afstellingen uit terwijl de motor draait.
De machine is alleen getest en goedgekeurd
met door de producent geleverde en aanbevolen
uitrusting.
De mesranden zijn scherp en kunnen
snijwonden veroorzaken. Verpak de messen of
gebruik beschermingshandschoenen wanneer u
ze hanteert.
Controleer regelmatig de werking van de
parkeerrem. Stel af en onderhoud naar
behoefte.
Het mulchmaaielement mag alleen gebruikt
worden waar maaien van betere kwaliteit
gewenst is en op bekend terrein.
Verminder het brandgevaar door gras, blad en
ander vuil dat in de machine vast komt te zitten
weg te halen. Laat de machine afkoelen voor
deze in de stalling wordt gezet.
Transport
De machine is zwaar en kan ernstige
verbrijzelingen veroorzaken. Wees extra
voorzichtig wanneer hij op of van een auto of
een aanhanger wordt geladen.
Gebruik een goedgekeurde aanhanger om de
machine te transporteren.
Activeer de parkeerrem en zet de machine bij
transport vast met goedgekeurde spanmiddelen,
zoals spanbanden, kettingen of touw.
Controleer en volg lokale verkeersbepalingen
voordat u de machine vervoert of op een weg
rijdt.
BELANGRIJKE INFORMATIE
De parkeerrem is niet voldoende om de
machine vast te zetten tijdens transport.
Zorg ervoor de machine goed op het
transportvoertuig vast te zetten.
Nederlands - 11
8009-482
Presentatie
Gefeliciteerd met de keuze van een uitstekend
kwaliteitsproduct. Deze gebruiksaanwijzing
beschrijft Rider Pro 15, Pro 18 en Pro 18 AWD.
De machines zijn uitgerust met een viertakt V-Twin
motor van Kawasaki. De getallen geven het aantal
paardenkrachten aan.
De krachtoverbrenging van de motor gebeurt met
een hydrostatische versnellingsbak waarmee een
traploze variatie van de snelheid met de
voetpedalen mogelijk is.
Een pedaal voor vooruit rijden en een voor achteruit
rijden.
Pro 15 is de kleinste professionele machine uit de
Riderserie.
Pro 18 is voorzien van stuurbekrachtiging.
Pro 18 AWD is voorzien van stuurbekrachtiging en
vierwielaandrijving.
PRESENTATIE
2
1
6017-229
Snelheidshendel
De snelheid van de machine wordt traploos
geregeld met twee pedalen. Voor vooruit rijden
wordt pedaal (1) gebruikt en voor achteruit rijden
pedaal (2).
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat de pedalen niet
door takken beïnvloed kunnen
worden wanneer u onder struiken
maait.
Risico voor ongewenste
manoeuvres.
12 – Nederlands
6017-230
Maaielement
De machines kunnen worden uitgerust met een
aantal verschillende elementen.
Het BioClip-element dat het gras heel fijn maakt
door het meerdere keren te maaien voordat het als
meststof weer naar het gazon terugkeert.
Een Combimaai-element dat werkt als een BioClip-
element wanneer een BioClip-plug is aangebracht,
maar dat omgezet kan worden naar achteruitworp
door de BioClip-plug te verwijderen.
Zie ”Onderhoud\Controle van messen” voor de
identificatie van het maaielement.
PRESENTATIE
8009-698
1. Schakelaar voor elektrische uitgang
2. Elektrische uitgang
3. Gashendel - regelt het toerental van de motor
4. Schakelaar voor verlichting
5. Chokehendel
6. Ontstekingsslot
7. Hendel voor instelling van maaihoogte
8. Hefhendel voor het maaielement met
vergrendelknop
9. Urenteller
10. Snelheidshendel voor achteruit rijden
De plaats van de hendels
11. Snelheidshendel voor vooruit rijden
12. Parkeerrem
13. Vergrendelknop voor parkeerrem
14. Hendel voor instelling van de zitting
15. Hendel voor uitschakelen aandrijving van
vooras AWD
16. Deksel brandstoftank
17. Hendel voor uitschakelen aandrijving van
achteras AWD
18. Slot motorkap
19. Hendel voor uitschakelen van aandrijving
Pro 15, Pro 18
Nederlands - 13
8009-484
8009-485
PRESENTATIE
Chokehendel
De chokehendel wordt gebruikt bij een koude start
om de motor een rijker brandstofmengsel te geven.
Bij een koude start moet de hendel naar achteren
naar de eindstand gebracht worden.
Gashendel
De gashendel regelt het toerental van de motor en
daardoor ook de rotatiesnelheid van de messen.
Om het toerental van de motor te verhogen of te
verlagen wordt de hendel naar voren respectievelijk
naar achteren gebracht.
Voorkom lange tijd stationair draaien, het risico van
een afzetting op de bougie bestaat.
8009-498
Urenteller
De urenteller laat de tijd zien dat de motor gelopen
heeft. De tijd die eventueel verstrijkt, wanneer de
motor stil staat met de ontsteking aan, wordt niet
geregistreerd. Het laatste cijfer laat een tiende van
een uur zien (6 minuten).
14 – Nederlands
8009-486
8009-487
PRESENTATIE
Hefstang voor het maaielement
De hefstang wordt gebruikt om het maaielement in
transport- of maaistand te zetten.
1. Trek de hendel naar achteren naar
vergrendelstand om transportstand te krijgen.
Het element wordt dan verhoogd en de messen
stoppen met draaien.
2. Druk de vergrendelknop in en breng de hendel
naar voren naar maaistand.
Het element wordt dan neergelaten en de
messen beginnen te draaien.
3. De hefstang kan ook worden gebruikt om de
maaihoogte tijdelijk te regelen, bijv. bij een
kleine verhoging in de grasmat.
Omhoog brengen van het maaielement
Laten zakken van het maaielement
8009-488
Hendel voor instelling van maaihoogte
Met de hendel kan de maaihoogte op 7
verschillende standen worden gezet.
Combi 94 30-90 mm
(1 3/16" - 3 1/2")
Combi 103-element 40-80 mm
(1 9/16" - 3 1/8")
Combi 112 40-100 mm
(1 9/16" - 3 7/8")
Om een gelijkmatige maaihoogte te krijgen, is het
belangrijk dat de luchtdruk in de beide voorwielen
gelijk is 60 kPa/0,6 bar/9 PSI.
Nederlands - 15
8009-490
8009-491
8009-330
PRESENTATIE
WAARSCHUWING!
Benzine is zeer brandgevaarlijk.
Neem voorzichtigheid in acht en
tank buitenshuis
(zie de veiligheidsinstructies).
Zitting
De zitting heeft aan de voorkant een scharnier-
bevestiging en kan naar voren worden gekanteld.
De zitting kan ook in de lengterichting afgesteld
worden.
Bij afstellen wordt de hendel onder de voorkant van
de zitting naar links gebracht, daarna kan de zitting
naar voren of naar achteren gebracht worden naar
de gewenste stand.
De vering van de zitting kan worden aangepast,
door de rubberen blokken aan de onderkant van de
zitting te verplaatsen in hun bevestiging. Zet beide
blokken in de voorste, middelste of achterste stand.
Parkeerrem
De parkeerrem wordt als volgt aangetrokken:
1. Druk het parkeerrempedaal (1) in.
2. Druk de vergrendelknop op de stuurkolom (2)
helemaal in.
3. Laat het parkeerrempedaal opkomen terwijl u
de knop ingedrukt houdt.
De vergrendeling van de parkeerrem wordt
automatisch uitgeschakeld wanneer het rempedaal
ingedrukt wordt.
Tanken
De motor moet op ten minste 87 octaan loodvrije
benzine lopen (niet met olie gemengd). Er kan heel
goed een milieuvriendelijke alkylaatbenzine worden
gebruikt. Zie ook ”Technische gegevens” voor
methanol- en ethanolbrandstoffen.
Vul de tank niet helemaal, laat ten minste 2,5 cm
(1") expansieruimte over.
Verlichting en elektrisch contact
De verlichting wordt aan- en uitgezet met de
schakelaar (1) op het bedieningspaneel.
Op de elektrisch uitgang (2) kunt u bijvoorbeeld een
verwarmde zitting of de oplader voor een mobiele
telefoon aansluiten. De elektrische uitgang wordt
aan- en uitgezet met de schakelaar (3) op het
bedieningspaneel. De spanning is 12V. De
elektrische uitgang is gezekerd met een eigen
zekering.
8009-546
1
2
3
16 – Nederlands
MAX 15
6017-236
RIJDEN
WAARSCHUWING!
Gebruik de zitmaaier nooit op
terrein dat meer dan 15° helt. Maai
hellingen van boven naar
beneden, nooit dwars. Verander
niet plotseling van richting.
6007-212
Maaipatronen
WAARSCHUWING!
Haal stenen en andere
voorwerpen die door de messen
weggeslingerd kunnen worden
van het gazon.
Maaitips
Zoek stenen en andere vaste voorwerpen op en
markeer ze om een aanrijding te voorkomen.
Begin met hoge maaihoogte en laat deze minder
worden tot het gewenste maairesultaat bereikt is.
Het maairesultaat wordt het best met een hoog
motortoerental (de messen draaien snel) en
lage snelheid (de grasmaaier beweegt
langzaam).
Is het gras niet al te lang en dicht, kan de
rijsnelheid worden verhoogd zonder dat het
maairesultaat merkbaar verslechtert.
U krijgt het mooiste gazon door het vaak te
maaien. Het maaien wordt gelijkmatiger en het
gemaaide gras wordt gelijkmatiger over het
oppervlak verdeeld.
De totale tijdsbesteding wordt niet groter omdat
u een hogere rijsnelheid kunt kiezen zonder dat
het maairesultaat slechter wordt.
Vermijd het een natte grasmat te maaien. Het
maairesultaat wordt dan slechter omdat de
wielen in het natte gazon zakken.
Spoel het maaidek aan de onderkant met water
af na ieder gebruik, gebruik geen hoge
drukspuit. Bij het schoonmaken moet het maai-
element in servicestand gezet worden.
Bij het maaien met de mulchfunctie moet u extra
goed op een korte maai-interval letten.
Nederlands - 17
Ontkoppelingshendel
Om de zitmaaier te kunnen verplaatsen met een
motor die uit staat, moet u de ontkoppelingshendel
uittrekken.
Op de afbeelding staat een uitgetrokken
ontkoppelingshendel.
8009-142
Pro 15, Pro 18
Pro 18 AWD heeft een hendel voor de vooras en een
hendel voor de achteras.
Trek de hendels naar hun eindstand. Gebruik geen
tussenposities.
Achteras
De hendel zit aan de binnenkant van het linker
achterwiel.
De hendel naar voren (uitgetrokken), het
aandrijfsysteem is ontkoppeld.
De hendel naar achteren (ingedrukt), het
aandrijfsysteem is ingeschakeld.
Vooras
De hendel zit aan de binnenkant van het linker
voorwiel.
De hendel naar voren (uitgetrokken), het
aandrijfsysteem is ontkoppeld.
De hendel naar achteren (ingedrukt), het
aandrijfsysteem is ingeschakeld.
8009-690
Pro 18 AWD achter
8009-700
Pro 18 AWD voor
RIJDEN
18 – Nederlands
8009-486
8009-492
8009-602
RIJDEN
Lees voor de start de veiligheidsinstructies en
de presentatie van de zitmaaier.
Voer dagelijks onderhoud uit voor de start, zie
”Onderhoud\Onderhoudsschema”.
Stel de zitting af op de gewenste stand.
3. Breng de gashendel naar de middenstand.
8009-489
BELANGRIJKE INFORMATIE
Het luchtinlaatrooster in de motorkap
achter de bestuurderszitting mag niet
worden geblokkeerd door bijv. kleding-
stukken, bladeren, gras of vuil.
De koeling van de motor verslechtert dan.
Risico van ernstige motorbeschadiging.
Start de motor.
1. Schakel de parkeerrem in door het pedaal in te
drukken. Druk indien nodig de vergrendelknop in.
De motor kan niet opnieuw worden gestart, als
de parkeerrem niet wordt ingedrukt.
Voor de start
8009-328
2. Til het maaielement op door de stang naar
achteren te trekken naar vergrendelde stand
(transportstand) en activeer de parkeerrem.
Nederlands - 19
8009-495
8009-496
6. Wanneer de motor start, moet u de
ontstekingssleutel gelijk weer naar
neutraalstand laten gaan.
RIJDEN
WAARSCHUWING!
Laat de motor nooit binnenshuis, in
gesloten of slecht geventileerde
ruimtes draaien. De motor-
uitlaatgassen bevatten giftig
koolmonoxide.
8009-569
8009-494
5. Draai de ontstekingssleutel naar startstand.
4. Wanneer de motor koud is moet de
chokehendel naar achteren naar de eindstand
getrokken worden.
7. Schuif de chokehendel stap voor stap naar
voren wanneer de motor is gestart.
8. Stel het gewenste motortoerental in met de
gashendel.
Laat de motor 3 tot 5 min. op matige toeren
”halfgas” lopen voor hij zwaar belast wordt.
Bij maaien. gebruik 3/4 tot volgas.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Laat de startmotor niet langer dan ca.
5 seconden achtereen lopen. Wanneer de
motor niet start, moet u ca. 15 seconden
wachten voor u de volgende startpoging
doet.
20 – Nederlands
8009-487
8009-488
BELANGRIJKE INFORMATIE
De levensduur van de aandrijfriemen
wordt aanzienlijk vergroot wanneer de
motor een laag toerental heeft
wanneer de messen ingeschakeld worden.
Geef daarom pas gas wanneer het maai-
element in maaistand staat.
RIJDEN
3. Druk de vergrendelknop op de hefstang in en
laat het maaielement zakken.
4. Kies de gewenste maaihoogte (1-7) met de
hendel voor de maaihoogte.
Om een gelijkmatige maaihoogte te krijgen, is
het belangrijk dat de luchtdruk in de beide
voorwielen gelijk is 60 kPa/0,6 bar/9 PSI.
6007-208
6004-206
Rijden met de zitmaaier
1. Zet de parkeerrem los door eerst het
parkeerrempedaal in te drukken en daarna het
rempedaal op te laten komen.
2. Druk voorzichtig een van de pedalen in tot de
gewenste snelheid verkregen is.
Voor vooruit rijden, drukt u pedaal (1) in en voor
achteruit rijden pedaal (2).
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat de pedalen niet door
takken beïnvloed kunnen worden
wanneer u onder struiken maait.
Risico voor ongewenste
manoeuvres.
1
2
Afremmen
Laat de rijpedalen omhoog komen. De machine
remt af en stopt dan door het aandrijfsysteem.
Gebruik de parkeerrem niet als rijrem.
U kunt sneller afremmen door op het rijpedaal voor
de tegengestelde rijrichting te drukken.
Nederlands - 21
8009-486
8009-497
De motor stoppen
Laat de motor een minuut stationair lopen om weer
normale werktemperatuur te krijgen voordat hij
wordt afgezet, als hij hard heeft moeten werken.
Voorkom lange tijd stationair draaien, het risico van
een afzetting op de bougie bestaat.
1. Til het maaielement op door de hendel naar
achteren te trekken naar de vergrendelstand.
2. Breng de gashendel naar de stand ”MIN”.
Draai de ontstekingssleutel naar ”STOP”.
RIJDEN
8009-490
3. Wanneer de zitmaaier stil staat, moet u de
parkeerrem (1) naar beneden houden en de
vergrendelknop (2) indrukken.
22 – Nederlands
Blad-
zijde
25
50 100 300
Onderhoud
Onderhoudsschema
Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de zitmaaier moet worden uitgevoerd. Voor de punten
die gemarkeerd zijn met voetnoot 4, moet u een erkende servicewerkplaats bezoeken.
= Staat in deze gebruiksaanwijzing beschreven. = Staat niet in deze gebruiksaanwijzing beschreven.
Dagelijks
onderhoud
voor na
ONDERHOUD
Onderhoudsinterval
in uren
Week
3)
onder-
houd
Ten
minste
ieder
jaar
Controleer mog. brandstof- en olielekkage -
Controleer parkeerrem 15
Controleer het oliepeil van de motor
(iedere tankbeurt) 59
Controleer de luchtfilters van de brandstofpomp 28 ●●
Controleer de veiligheidsschakelaar, zitting 33
Controleer de veiligheidsschakelaar, hefstang 33
Controleer de veiligheidsschakelaar,
pedaalsysteem 33
Controleer/maak de koelluchtinlaat
van de motor schoon. 31 ●●
Controleer het maaielement: 45
• bevestiging van messen 51
• conditie van de messen (scherpte, vorm enz) 51
Controleer de stuurkabels (evt. speling enz.) 25
Controleer bevestigingselementen (bouten,
moeren e.d.) -
Start motor en messen, luister naar verkeerde
geluiden -
Maak schoon onder het maaielement 48
Maak de koelluchtinlaat van de transmissie
schoon 28 ●●
Controle van geluiddemper 27
Controleer het peil van het accuzuur 31
Controleer het oliepeil van de transmissie 61
Controleer de conditie van riemen, poelies enz. -
Controleer of er beschadigingen zijn ontstaan -
Controleer de luchtdruk in de banden
(60 kPa/9 PSI) 35
Controleer of de kabelhouder in het midden
onbeschadigd is -
Maak rond de motor zorgvuldig schoon 31
Maak rond de geluiddemper zorgvuldig schoon 31
Maak rond de transmissie(s) zorgvuldig schoon 28
Maak schoon rond riemen, poelies enz. -
Smeer de riemspanner (nippel) 59
Smeer de triangelverbinding 58
Smeer de bestuurderszitting 58
Smeer alle kabels 56
Smeer de scharnierpunten in het maaielement 56
Maak in de frametunnel schoon -
Smeer het pedaalmechanisme in de frametunnel 57
Smeer de hydrostaatkabel met schakels 60
Smeer parkeerremkabel 61+63
Smeer gashendel 58
Smeer chokehendel 58
Smeer de stuurketting in de frametunnel 57
Controleer de stuurkabels in de frametunnel 25
Nederlands - 23
25
50 100 300
1)
De eerste vervanging na 8 uur. Bij gebruik met zware belasting of hoge omgevingstemperaturen, om de
50 uur vervangen.
2)
Onder stoffige omstandigheden moeten schoonmaken en vervangen vaker gebeuren.
3)
Bij dagelijks gebruik van de zitmaaier moet er twee keer per week gesmeerd worden.
4)
Uitgevoerd door
een erkende servicewerkplaats.
5)
Alleen Pro 18.
6)
Alleen Pro 18 AWD. De eerste vervanging na 50 uur.
ONDERHOUD
= Staat in deze gebruiksaanwijzing beschreven.
= Staat niet in deze gebruiksaanwijzing beschreven.
WAARSCHUWING!
Er mogen geen servicemaatregelen aan motor of maaielement uitgevoerd worden als niet:
De motor gestopt is.
De ontstekingssleutel verwijderd is.
De ontstekingskabels van de bougies gehaald zijn.
De parkeerrem ingeschakeld is.
Het maaielement is ontkoppeld.
Smeer het lager van de rechter achteras
Pro 18 AWD 63
Maak de koelluchtinlaat van de motor schoon 31 ●●
Maak de voorreiniger (schuimplastic) van de
luchtreiniger schoon 29+30 ●●
Vervang motorolie
1)
60 ●●
1)
1)
Maak het filterpatroon van de luchtreiniger
schoon
2)
(papieren filter) 29+30 ●●
Controleer/stel de maaihoogteinstelling af 45 ●●
Controleer/stel de parkeerrem af 26 ●●
Controleer de vlambescherming/vonkendover
(extra uitrusting) - ❍❍
Vervang het oliefilter van de motor
(om de 200 uur) 62 ●●
Vervang het hydraulisch oliefilter
(om de 200 uur)
5)
62 ●●
Maak de bougie schoon/vervang hem 32 ●●
Vervang het brandstoffilter in de leiding 28 ●●
Maak het puls-airfilter schoon 28 ●●
Maak de koelflenzen schoon 28 ●●
Controleer de klepspeling van de motor
4)
- ❍❍
Controleer of het nodig is olie te verversen
4)
en filters te vervangen
5)
- ❍❍
versnellingsbak/hydraulisch systeem
(om de 200
6)
/500 uur)
Vervang het aanzuigfilter in de hydraulische
tank (om de 200 uur)
6)
- ❍❍
Vervang de voorreiniger (schuimplastic)
van de luchtreiniger
2)
29+30 ●●
Vervang het luchtfilter (papieren filter)
2)
(om de 200 uur) 29+30 ●●
Voer de 300 uursservice uit
4)
- ❍❍
Onderhoudsinterval
in uren
Dagelijks
onderhoud
voor na
Week
3)
onder-
houd
Ten
minste
ieder
jaar
Onderhoud
Blad-
zijde
24 – Nederlands
8009-509
6017-219
ONDERHOUD
Voorkap
Maak de kliksluiting los en til de voorkap eraf.
Demonteren van de kappen van de
zitmaaier
De motor wordt bereikbaar voor service wanneer
de motorkap opgeklapt wordt.
Motorkap
1. Trek de zitting naar de voorste stand.
2. Klap de zitting omhoog.
3. Draai het slot op de bovenkant van de
motorkap 1/4 slag tegen de klok in.
4. Kantel de motorkap naar voren
Indien nodig kan de motorkap eraf getild worden
door de pennen van de scharnieren te verwijderen.
Transmissiekap
Maak de beide schroeven los (een aan iedere kant)
en til de transmissiekap er daarna af.
8009-603
Rechter vleugelkap
Verwijder de knop (1), de bouten (2 en 3) en til de
vleugel eraf.
8009-499
Nederlands - 25
Linker vleugelkap
Maak de bouten (2 st) los en til de kap eraf.
8009-501
8009-505
6008-212
2. Controleer de spanning van de stuurkabels
door de kabels tegen elkaar te drukken (bij de
pijlen).
De kabels moeten zo samengedrukt worden
dat de afstand tussen de kabels met de helft
verminderd wordt, zonder te veel kracht toe te
passen.
Controle en afstellen van stuurkabels
De besturing wordt geregeld met behulp van kabels.
Deze kunnen na een tijdje gebruik oprekken, wat
betekent dat de instelling van de besturing kan
wijzigen.
De besturing wordt op de volgende manier
gecontroleerd en afgesteld:
1. Verwijder de frameplaat door de bouten los te
draaien.
ONDERHOUD
26 – Nederlands
6008-010
ONDERHOUD
3. Indien nodig kunnen de kabels gespannen
worden door de stelmoeren aan te draaien aan
iedere kant van de stuurkrans.
Span de kabels niet te hard aan, ze moeten
alleen tegen de stuurkrans
getrokken
worden.
Hou de kabel tegen opdat hij niet ineen draait.
Als men slechts een kant spant, kan de
middenstand van het stuur wijzigen.
Controleer de kabelspanning na de uitgevoerde
afstelling volgens punt 2.
B
A
6020-005
WAARSCHUWING!
Een slecht afgestelde parkeerrem
kan leiden tot verminderd
remvermogen.
Afstellen van parkeerrem Pro 15, Pro 18
De parkeerrem wordt als volgt afgesteld:
1. Verwijder de kap op de transmissie.
2. Haak de veer (A) van de bout (B).
3. Controleer of de parkeerrem niet geactiveerd is.
4. Stel een speling in van 1 mm tussen mantel en
stelschroef wanneer u aan de mantel trekt.
Stel af met de moeren op de stelschroef.
5. Zet de moeren niet te hard vast, zodat de
stelschroef niet beschadigt.
6. Plaats de veer (A) terug.
7. Controleer of de parkeerrem werkt.
Afstellen van parkeerrem Pro 18 AWD
Controleer of de parkeerrem goed is afgesteld door
de machine op een helling te zetten met
ontkoppelde voor- en achterassen. Schakel in en
vergrendel de parkeerrem. Indien de machine niet
stil staat, moet u de parkeerrem als volgt afstellen.
1. Verwijder de linker vleugelkap.
2. Controleer of de parkeerrem niet geactiveerd is.
3. Stel een speling in van 1 mm (0,040") tussen
mantel en stelschroef wanneer u aan de mantel
trekt. Dit geeft een loze slag van ca. 40 mm
(1,5") van het pedaal. Stel af met de moeren op
de stelschroef.
4. Zet de moeren niet te hard vast, zodat de
stelschroef niet beschadigt.
5. Controleer of de parkeerrem werkt.
6. Plaats de linker vleugelkap.
8009-501
8009-688
Nederlands - 27
8009-145
8009-683
ONDERHOUD
Controle en afstellen van chokekabel
Wanneer de motor zwarte rook uitstoot of moeilijk
start kan dit veroorzaakt worden door een verkeerd
afgestelde chokekabel (bovenste kabel).
Bezoek een servicewerkplaats bij twijfel.
Indien afstellen nodig is kan dit als volgt gedaan
worden:
1. Maak de klemschroef voor de mantel van de
kabel los en schuif de chokehendel naar de
volledige chokestand.
2. Controleer of de chokekabel in de bovenste
hefarm is aangebracht, zie afbeelding.
3. Trek de mantel van de chokekabel zo ver
mogelijk naar rechts en draai de klemschroef
vast.
8009-144
Controle en afstellen van gaskabel
Controleer of de motor reageert op gas geven en of
een goed motortoerental wordt bereikt bij volgas.
Bezoek een servicewerkplaats bij twijfel.
Indien afstellen nodig is kan dit als volgt gedaan
worden bij de onderste kabel:
1. Maak de klemschroef voor de mantel van de
kabel los en schuif de gashendel naar de
volgasstand.
2. Controleer of de gaskabel in het juiste
bevestigingsgat van de onderste hefarm is
aangebracht, zie afbeelding.
3. Druk de mantel van de gaskabel zo ver
mogelijk naar links en trek de klemschroef vast.
Controle van geluiddemper
Controleer regelmatig of de geluiddemper heel is
en of deze goed vast zit.
Temperatuurvariaties en trillingen kunnen
betekenen dat het aanhaalmoment van de bouten
afneemt. Om te zorgen voor het juiste moment
moeten de bouten bij iedere servicegelegenheid
worden gecontroleerd. Het aanhaalmoment moet
ca. 10 Nm zijn. Gebruik nooit een kapotte
geluiddemper.
WAARSCHUWING!
Tijdens en enige tijd na het
gebruik is de geluiddemper erg
warm. Aanraking kan leiden tot
brandwonden. Denk om het
brandgevaar.
Nederlands - 29
ONDERHOUD
8009-446
8009-447
8009-448
8009-450
8009-452
Vervangen van luchtfilter Pro 15
Als de motor zwak lijkt of ongelijkmatig loopt kan de
oorzaak een verstopt luchtfilter zijn. Door gebruik
met een vies luchtfilter kan de bougie een aanslag
krijgen waardoor storingen in de werking optreden.
Het is daarom van belang het luchtfilter regelmatig
te vervangen (zie onder ”Onderhoud\
Onderhoudsschema” voor het juiste
onderhoudsinterval).
BELANGRIJKE INFORMATIE
Laat de motor nooit lopen als het lucht-
filter is verwijderd.
Gebruik geen perslucht om het papieren
filter schoon te maken. Was het papieren
filter niet.
De filters moet niet worden ingeolied.
Ze moeten droog worden gemonteerd.
2. Haal het voorfilter en het papierfilter uit de
luchtfilterunit.
3. Maak het voorfilter schoon door het met water
en schoonmaakmiddel te wassen.
4. Droog het voorfilter goed af.
5. Sla het papieren filter tegen een vaste
ondergrond om stof te verwijderen. Is het
papieren filter nog steeds vuil moet het door een
nieuwe vervangen worden.
Vervang het papierfilter altijd om de 200 uur.
6. Plaats het voorfilter en het papierfilter terug
in de luchtfilterunit.
7. Plaats de luchtfilterunit terug door eerst de
onderkant van de unit in te haken en daarna aan
te drukken totdat de vergrendeling klikt.
WAARSCHUWING!
Laat het uitlaatgassysteem voor
service afkoelen. Risico van
brandwonden.
Vervangen van luchtfilter gaat als volgt:
1. Haal de luchtfilterunit los door met uw vingers
de vergrendeling in te drukken.
30 – Nederlands
8009-148
8009-149
8009-150
8009-151
ONDERHOUD
Vervangen van luchtfilter Pro 18
Als de motor zwak lijkt of ongelijkmatig loopt kan de
oorzaak een verstopt luchtfilter zijn. Door gebruik
met een vies luchtfilter kan de bougie een aanslag
krijgen waardoor storingen in de werking optreden.
Het is daarom van belang het luchtfilter regelmatig
te vervangen (zie onder ”Onderhoud\
Onderhoudsschema” voor het juiste
onderhoudsinterval).
WAARSCHUWING!
Laat het uitlaatgassysteem voor
service afkoelen. Risico van
brandwonden.
3. Trek de beide kliksluitingen uit elkaar en til de
kap van het luchtfilterhuis.
4. Verwijder het voorfilter van schuimrubber en
was het met een mild schoonmaakmiddel.
Knijp het uit in een schone doek.
5. Verwijder de vleugelmoer van het luchtfilter en
verwijder het papieren filter. Sla het papieren
filter tegen een vaste ondergrond om stof te
verwijderen. Is het papieren filter dan nog
steeds vuil, moet het vervangen worden.
6. Plaats het luchtfilter als volgt terug:
Plaats het papieren filter in het luchtfilterhuis en
zet de vleugelmoer vast.
7. Plaats het voorfilter op het rechthoekige deel
van het papierfilter.
8. Plaats de kap weer op het luchtfilterhuis. Breng
de kap vanaf de onderkant omhoog en zorg
ervoor dat het voorfilter niet van zijn plaats valt.
Klam vast met de beide kliksluitingen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Laat de motor nooit lopen als het lucht-
filter is verwijderd.
Gebruik geen perslucht om het papieren
filter schoon te maken. Was het papieren
filter niet.
De filters moet niet worden ingeolied.
Ze moeten droog worden gemonteerd.
Schoonmaken/vervangen van luchtfilter gaat als volgt:
1. Maak de rubberen strop onder de stoel los en
kantel de motorkap omhoog.
2. Stuur helemaal naar de ene kant (AWD).
Nederlands - 31
8009-489
Koelluchtinlaat
8009-152
WAARSCHUWING!
De koelluchtinlaat draait wanneer
de motor loopt. Pas op uw vingers.
ONDERHOUD
Controle van de koelluchtinlaat van de
motor
Maak het luchtinlaatrooster in de motorkap achter
de bestuurderszitting schoon.
Klap de motorkap omhoog.
Luchtinlaatrooster
Schoonmaken van motor en
geluiddemper
Hou de motor en de geluiddemper vrij van
maairesten en vuil. Maairesten, in benzine of olie
gedrenkt op de motor, betekenen een verhoogd
brandrisico en verslechteren de koeling.
Laat de motor voor het schoonmaken afkoelen. Als
het vuil met olie is gemengd, moet u dit oplossen
met een ontvettingsmiddel, anders alleen water en
een borstel.
Maairesten rond de geluiddemper drogen snel en
vormen een brandrisico. Borstel of spoel ze weg,
wanneer de geluiddemper koud is.
Controleer of de koelluchtinlaat van de motor vrij is
van bladeren, gras en vuil.
Controleer of de luchtleiding, die aan de onderkant
van de motorkap zit, schoon is en niet tegen de
koelluchtinlaat schuurt.
Bij een verstopt luchtinlaatrooster, luchtleiding of
koelluchtinlaat verslechtert het koelen van de
motor, hetgeen kan leiden tot beschadiging aan de
motor.
32 – Nederlands
6008-216
8011-054
ONDERHOUD
WAARSCHUWING!
Maatregelen bij contact met het
zuur
Uitwendig: Rijkelijk spoelen met water.
Inwendig: Drink grote hoeveelheden water of
melk. Ga zo snel mogelijk naar een
arts.
Ogen: Rijkelijk spoelen met water. Ga zo
snel mogelijk naar een arts.
De accu geeft een explosief gas af. Vonken,
vlammen en sigaretten mogen absoluut niet
in de buurt van de accu zijn.
Controle van het peil van het accuzuur
Controleer of het peil van het accuzuur tussen de
markeringen ligt. Bij vullen mag er alleen
gedestilleerd water in de cellen worden gedaan.
Ontstekingssysteem
De motor is voorzien van een elektronisch ontstekings-
systeem. Alleen de bougie heeft onderhoud nodig.
Aanbevolen bougie, zie ”Technische Gegevens”.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Een verkeerd type bougie kan de motor
beschadigen.
Vervangen van bougie
1. Maak de ontstekingskabel los en maak rond de
bougie schoon.
2. Verwijder de bougie met een 3/4" (19 mm)
bougiedop.
3. Controleer de bougie. Vervang de bougie
wanneer de elektroden rondom verbrand zijn of
wanneer de isolator gesprongen of beschadigd
is. Maak de bougie schoon met een staalborstel
als hij gebruikt moet worden.
4. Meet de elektrodeafstand met een voeler. De
afstand moet 0,75 mm/0,030" zijn. Stel de afstand
indien nodig af door de elektroden te buigen.
5. Schroef de bougie met de hand weer vast om
te voorkomen dat de schroefdraad beschadigd
raakt.
6. Nadat de bougie aanligt, moet hij vastgedraaid
worden met een bougiesleutel zodat de ring
samengedrukt wordt. Een gebruikte bougie moet
1/8 slag gedraaid worden vanaf de
zittingaanligging. Een nieuwe bougie moet 1/4
slag gedraaid worden vanaf de zittingaanligging.
7. Plaats de ontstekingskabelklem weer terug.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Een te los aangedraaide bougie kan leiden
tot oververhitting en de motor beschadi-
gen. Een te vast aangedraaide bougie kan
het schroefdraad in de cilinderkop be-
schadigen.
Nederlands - 33
8009-433
8009-434
8009-436
8009-435
8009-153
ONDERHOUD
Controle van veiligheidssysteem
De zitmaaier is uitgerust met een
veiligheidssysteem dat starten of rijden onder de
volgende condities verhindert.
De motor moet alleen gestart kunnen worden
wanneer het maaielement omhoog getild is en de
parkeerrem ingeschakeld is.
De bestuurder hoeft niet op de bestuurderszitting te
zitten.
Controleer dagelijks of het veiligheidssysteem werkt
door te proberen de motor te starten wanneer aan
een van deze voorwaarden niet is voldaan. Wijzig
de omstandigheden en probeer het opnieuw.
Controleer of de motor uitgaat als u even van de
bestuurdersstoel opstaat wanneer het maaielement
uitgeklapt is of wanneer de hydrostaatpedalen niet
in neutraalstand staan.
Startmotor
Ontstekingssysteem
Functioneert
Functioneert niet
34 – Nederlands
8009-511
ONDERHOUD
Lampen vervangen
Voor informatie over het soort lampen, zie
”Technische Gegevens”.
1. Schroef de twee schroeven vast waarmee de
kap op het stuurbekrachtiginghuis zit.
Til de kap op en draai hem rond de stuurstang.
8009-512
8009-513
8009-522
2. Schroef de twee schroeven vast, waarmee de
lampinzet vastzit.
Til de lampinzet eruit.
3. Haal de kabels van de lampen.
4. Til de lampen uit de inzet.
5. Plaats de nieuwe lampen. Let goed op dat u de
voorkant met uw duim tegenhoudt.
6. Plaats kabels, lampinzet en kap van het
stuurbekrachtiginghuis terug.
Nederlands - 35
6017-100
ONDERHOUD
Controle van luchtdruk in de banden
De luchtdruk in de banden moet 60 kPa/0,6 bar/
9 PSI zijn voor alle wielen. De maximaal
toegestane druk is 100 kPa/1,0 kp/cm
2
/14 PSI.
8009-370
Zekeringen
De zekering zit in een losse houder onder het
deksel van de accubak, voor de accu.
Type: Platte stift, 15 A.
De zekering van de elektrische uitgang zit onder
het ontstekingsslot, achter de zijplaat van het
bedieningspaneel.Type: Platte stift, 7,5 A
Gebruik geen andere zekering bij vervangen.
Een gesprongen zekering geeft aan dat de stift
verbrand is. Trek de zekering uit de houder om te
vervangen.
De zekering dient ter bescherming van het
elektrisch systeem. Wanneer hij in korte tijd weer
springt, komt dit door een kortsluiting die verholpen
moet worden voordat de machine weer in gebruik
genomen wordt.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Een verschil in luchtdruk in de voor-
banden kan ertoe leiden dat de messen
het gras ongelijk afmaaien.
8009-586
36 – Nederlands
6008-209
ONDERHOUD
Vervangen van achterste aandrijfriem
Pro 15 en Pro 18
Verwijderen
1. Verwijder de kap op de transmissie.
2. Haak de veer los van de riemspanner (A).
6020-005
B
A
3. Verwijder de slanghouder in het middenstuk en
de riemgeleider voor de tussenriem.
8009-364
4. Wrik de tussenriem van de poelie van de motor
en trek het achterste deel eruit. Een gebruikte
riem kan naar beneden worden getrokken. Als
de riem nieuw is, moet de tussenriem van de
voorste poelie worden gewrikt, waarna deze
vanaf de motorpoelie naar beneden kan worden
getrokken, zodat het achterste deel eruit kan
worden getrokken.
5. Verwijder de koelventilator (2).
6. Wrik de riem van de poelie van de hydrostaat.
8009-638
6012-036
Nederlands - 37
ONDERHOUD
7. Wrik de pompriem van de poelie van de motor
en breng deze onder de motorpoelies.
8. Trek de pompriem door de opening onder het
taatslager en voorbij de poelie van de
riemspanner.
Montage
1. Trek de pompriem door de opening onder het
taatslager en aan de buitenkant voorbij
de poelie van de riemspanner.
2. Wrik de pompriem van de poelie van de motor op
zijn plaats, plaats deze onder de motorpoelies.
3. Wrik de riem van de poelie van de hydrostaat op
zijn plaats.
4. Plaats de koelventilator.
8009-640
8009-640
5. Draai de moer van de koelventilator (2) vast.
6. Controleer of de tussenriem goed op de voorste
poelie ligt en monteer de tussenriem op de
poelie van de motor.
6012-036
7. Monteer de slanghouder in het middenstuk en
de riemgeleider voor de tussenriem.
8009-364
8. Haak de veer van de riemspanner (A) op
de schroef (B).
6020-005
B
A
38 – Nederlands
ONDERHOUD
Vervangen van aandrijfriem van de
hydraulische pomp Pro 18AWD
Verwijderen
1. Verwijder de kap op de transmissie.
8009-603
2. Haak de veer los van de riemspanner.
3. Verwijder de riemgeleider van de tussenriem.
8009-637
4. Wrik de tussenriem van de poelie van de motor
en trek het achterste deel eruit. Een gebruikte
riem kan naar beneden worden getrokken. Als
de riem nieuw is, moet de tussenriem van de
voorste poelie worden gewrikt, waarna deze
vanaf de motorpoelie naar beneden kan worden
getrokken, zodat het achterste deel eruit kan
worden getrokken.
8009-727
5. Verwijder de moer van de koelventilator. Hou
tegen met een drevel in een van de gaten aan
de onderkant van de ventilator, wanneer de
moer wordt losgedraaid.
8009-638
8009-726
Nederlands - 39
ONDERHOUD
6. Verwijder de klem van de hydraulische leidingen,
die onder de ventilator liggen. Maak de
leidingaansluitingen bij de pomp wat losser, buig
de hydraulische leidingen naar beneden en trek
de koelventilator er naar achteren uit.
7. Wrik de riem van de poelie van de pomp.
8009-641
8. Wrik de pompriem van de poelie van de motor
en breng deze onder de motorpoelies.
9. Trek de pompriem door de opening onder het
taatslager en voorbij de poelie van de
riemspanner.
Montage
10. Trek de pompriem door de opening onder het
taatslager en aan de buitenkant voorbij de
poelie van de riemspanner.
11. Wrik de pompriem van de poelie van de motor
op zijn plaats, plaats deze onder de
motorpoelies.
8009-640
12. Wrik de riem van de poelie van de pomp op zijn
plaats.
13. Plaats de koelventilator.
8009-640
14.Draai de moer van de koelventilator vast. Hou
tegen met een drevel in een van de gaten aan
de onderkant van de ventilator, wanneer de
moer wordt vastgedraaid.
15.Plaats de klem van de hydraulische leidingen,
die onder de ventilator liggen. Zet de leiding-
aansluitingen op de pomp vast.
16.Controleer of de tussenriem goed op de voorste
poelie ligt en monteer de tussenriem op de
poelie van de motor.
8009-641
8009-726
40 – Nederlands
ONDERHOUD
17. Plaats de riemgeleider voor de tussenriem.
8009-727
18. Haak de veer op de riemspanner.
8009-637
Vervangen van tussenriem
1. Verwijder de slanghouder in het middenstuk
(Pro 15, Pro 18) en de achterste riemgeleider
voor de tussenriem (alle machinetypes).
2. Verwijder de tussenriem en plaats een nieuwe.
8009-364
3. Monteer de riemgeleider tegen de onderste riem
op de motorpoelie en stel af. Monteer op Pro 15,
Pro 18 ook de slanghouder in het middenstuk
conform bovenstaande afbeelding.
4. Controleer de riemspanner en stel af. Dit is
vooral belangrijk bij het monteren van een
nieuwe riem, omdat de riemverlenging van de
oude riem de gewijzigde instelling van de
riemspanner gecompenseerd kan hebben.
8009-727
8009-401
Nederlands - 41
ONDERHOUD
Vervangen van voorste riem Pro 15,
Pro 18
Demontage
De complete riem wordt volgens het onderstaande
verwijderd, wanneer een sneeuwschuif op de
machine gemonteerd moet worden.
1. Verwijder het maaielement.
2. Maak de riemgeleider en steunpoelie los.
3. Maak het wiel op de riemspanner los.
4. Haal de riem van het middenwiel en verwijder de
riem.
Montage
1. Plaats de riem op het middenwiel.
2. Breng de riem op zijn plaats en plaats de riem
op de riemspanner.
3. Plaats de riem op de steunpoelie en schroef de
riemgeleider vast.
4. Plaats het maaielement.
8009-227
8
9
Vervangen van voorste riem Pro 18 AWD
Demontage
De complete riem wordt volgens het onderstaande
verwijderd, wanneer een sneeuwschuif op de
machine gemonteerd moet worden.
1. Zet het maaielement in servicestand.
2. Wrik de tussenriem van het tussenwiel. De riem
staat slap wanneer het maaielement is opgetild.
3. Haal de voorste riem van het middenwiel en
verwijder de riem.
6017-227
Montage
1. Leg de voorste riem van voren op zijn plaats.
Leg hem aan de buitenkant van het loopwiel en
de binnenkant van het spanwiel.
8009-684
8009-596
42 – Nederlands
2. Leg de tussenriem op zijn plaats op het
tussenwiel.
ONDERHOUD
3. Zet het maaielement terug in maaistand. Let
erop dat de tong (3) in de beugel aan de
onderkant van de machine loopt.
8009-695
4. De riem wordt op het aandrijfwiel van het
maaielement gemonteerd nadat het element
terug is gedrukt in de achterste stand.
8009-595
8009-122
Nederlands - 43
1
2
3
6017-159
8009-595
8009-699
6017-120
8009-596
ONDERHOUD
Monteren van maaielement
WAARSCHUWING!
Neem voorzichtigheid in acht zodat
uw hand niet bekneld raakt.
5. Druk het frame naar beneden en zet de splitpen
vast. Plaats de aandrijfriem rond de poelies van
het element.
6. Haak de stang voor de hoogteinstelling vast.
WAARSCHUWING!
Draag een beschermingsbril
wanneer u het maaielement
monteert. De veer waarmee de riem
wordt gespannen kan loskomen en
persoonlijk letsel veroorzaken.
1. Plaats de Rider op een vlakke ondergrond en
activeer de parkeerrem. Controleer of de hendel
voor het instellen van de maaihoogte in de
laagste stand staat.
Zorg ervoor dat er steunwielen op het
maaielement (1) gemonteerd zijn.
2. Pak de handgreep aan de voorkant of het frame
van het maaielement (2) beet en breng het
element onder de zitmaaier.
Let goed op of de tong van het element (3) goed
terechtkomt.
3. Plaats de bout en bevestig deze met een
borgspie.
4. Leg de riem over het loopwiel en achter het
spanwiel langs.
44 – Nederlands
ONDERHOUD
Verwijderen van maaielement
1. Volg ”Servicestand voor maaielement”, punt 1-9
om het maaielement in servicestand te zetten.
2. Verwijder de bout (3) en til het maaielement
weg.
WAARSCHUWING!
Draag een beschermingsbril wan-
neer u het maaielement demonteert.
De veer waarmee de riem wordt
gespannen kan loskomen en per-
soonlijk letsel veroorzaken.
7. Plaats de steunwielen weer op hun plaats
terug.
8. Monteer de frontkap.
9. Zet de veer van het spanwiel vast. Er zijn twee
mogelijke uitvoeringen, zie afbeeldingen.
8009-439
8009-440
8009-674
8009-598
Nederlands - 45
ONDERHOUD
Controle en afstellen van gronddruk van
het maaielement
Om het beste maairesultaat te krijgen moet het
maaielement de ondergrond volgen zonder te
stevig aan te liggen. De druk wordt afgesteld met
een schroef aan beide kanten van de zitmaaier.
1. Controleer de luchtdruk van de banden 60 kPa/
0,6 bar/9 PSI.
2. Zet de zitmaaier op een vlakke ondergrond.
3. Zet de hefstang in maaistand.
4. Plaats een personenweegschaal onder het
frame van het maaielement (aan de voorkant)
zo dat het maaielement op de weegschaal rust.
Indien nodig kan er een klos gelegd worden
tussen het frame en de weegschaal zodat de
steunwielen geen gewicht dragen.
5. Stel de gronddruk van het maaielement af door
de stelschroeven die aan beide kanten achter
de voorwielen zitten, in of uit te schroeven.
De gronddruk moet tussen de 12 en 15 kg
(26,5-33 lb) liggen.
8009-028
8009-564
Maaihoogte
1. Zet de zitmaaier op een vlakke ondergrond.
2. Maak de moer op de hendel voor de
hoogteinstelling los.
3. Meet de afstand tussen de grond en de rand
van het element, aan de voorkant van de kap.
Het maaielement moet een beetje afhangen, de
achterkant moet 2-4 mm (1/8") hoger zijn dan
de voorkant.
De afstand tussen de voorrand en de
ondergrond moet 35 mm zijn.
40 mm voor Combi 94 en Combi 103
35 mm voor Combi 112.
4. Zet de moer vast.
5. Controleer of de parallelliteit niet gewijzigd is.
Als dit het geval is moet de parallelliteit opnieuw
afgesteld worden.
6. Controleer de gronddruk van het maaielement
en stel dit eventueel af.
7. Monteer de frontkap.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Wanneer u het maaielement vervangt moet
de afstelling van parallelliteit en hoogte
opnieuw gedaan worden.
6017-216
8009-597
46 – Nederlands
ONDERHOUD
Afstellen van de parallelliteit van het
maaielement
1. Verwijder de frontkap en de rechter vleugelkap.
2. Maak de moeren van de parallelliteitstang los.
3 Schroef de stang uit (verlengen) om de
achterkant van de kap te verhogen.
Schroef de stang in (verkorten) om de
achterkant van de kap te verlagen.
4. Draai na het afstellen de moeren vast.
5. Nadat het afstellen gereed is moet de
parallelliteit van het element opnieuw
gecontroleerd worden.
6. Monteer de rechter vleugelkap en de frontkap.
Controle van de parallelliteit van het
maaielement
Controleer de parallelliteit van het maaidek als volgt:
1. Controleer de luchtdruk van de banden
60 kPa/0,6 bar/9 PSI.
2. Zet de zitmaaier op een vlakke ondergrond.
3. Zet de hefstang in maaistand.
4. Meet de afstand tussen de grond en de rand
van het element, aan de voor- en de achterkant
van de kap.
Het maaielement moet een beetje afhangen, de
achterkant moet 2-4 mm (1/8") hoger zijn dan
de voorkant.
6017-018
6017-217
Nederlands - 47
ONDERHOUD
WAARSCHUWING!
Bescherm uw handen met
handschoenen wanneer u aan de
messen werkt.
8009-287
6012-080
Op deze maaielementen met ”botsbeveiligde”
messen worden de messen aangedreven door één
V-snaar. Ga als volgt te werk om de V-snaar te
vervangen:
1. Demonteer het maaielement.
2. Maak de bout op de parallelliteitstang en de
twee bouten op de kap los. Til de kap van het
maaielement af.
3. Maak de veer (4) los waarmee de V-snaar
opgespannen is en wrik de riem eraf.
Het monteren van de nieuwe riem gebeurt in
omgekeerde volgorde.
Vervangen van riem op maaielement Combi 94
en Combi 112
48 – Nederlands
ONDERHOUD
Servicestand voor maaielement
Om ervoor te zorgen dat u bij schoonmaken,
reparatie en service overal goed bij kunt, kan het
maaielement in servicestand gezet worden.
Servicestand betekent dat het element opgeklapt
en vergrendeld is in verticale stand.
In servicestand zetten
1. Zet de machine op een vlakke ondergrond.
Activeer de parkeerrem (A). Zet het
maaielement op de laagste maaihoogte en laat
het maaielement (B) zakken.
3. Maak de twee steunwielen los die onder de
frontkap zitten.
2. Verwijder de frontkap door de spie los te
maken. (Aan de binnenkant van de frontkap
staat een complete instructie voor
servicestand).
8009-587
6017-219
6017-220
50 – Nederlands
ONDERHOUD
8. Til de aandrijfriem (1) eraf. Trek daarna de spie
(2) eruit.
9. Trek het frame naar voren en plaats de splitpen
terug.
10. Pak de voorkant van het maaielement beet, trek
eraan en til het naar servicestand.
Wanneer de cilindrische bout, waarmee het
maaielement nu vast zit, wordt weggehaald,
kan het maaielement eraf getild worden.
Terugkeer uit servicestand
Terugkeer uit servicestand gebeurt in omgekeerde
volgorde van ”In servicestand zetten”. Let erop dat
de tong (3) van het maaielement in de beugel aan
de onderkant van de machine loopt.
WAARSCHUWING!
Neem voorzichtigheid in acht
zodat uw hand niet bekneld raakt.
2
1
6017-225
6017-226
6017-227
8009-595
Nederlands - 51
8009-288
8009-288
ONDERHOUD
BELANGRIJKE INFORMATIE
Vervangen of slijpen van de messen moet
door een erkende servicewerkplaats
gedaan worden.
Controle van messen
Om het beste maairesultaat te bereiken is het
belangrijk dat de messen onbeschadigd en scherp
zijn.
Controleer of de bevestigingsbouten van de
messen goed zijn aangedraaid.
Nadat de messen geslepen zijn moeten ze
uitgebalanceerd worden.
Bij een aanrijding met een hindernis waarbij schade
is ontstaan, moeten beschadigde messen
vervangen worden. Laat de servicewerkplaats
beoordelen of het mes gerepareerd/geslepen kan
worden of weggegooid moet worden.
Combi 103
Combi 112
8009-601
Combi 94
52 – Nederlands
ONDERHOUD
Verwijderen van BioClip-plug (Combi)
Om een Combimaaielement om te zetten van
BioClip-functie naar een maaielement met
achteruitworp verwijdert u de BioClip-plug, die met
drie bouten onder het maaielement vastzit.
1. Zet het maai-element in servicestand, zie ”In
servicestand zetten”.
2. Verwijder de drie bouten waarmee de BioClip-
plug vastzit en haal de plug weg.
3. Tip: Monteer drie bouten M8x15 mm
met volledig schroefdraad in de gaten om daar
de schroefdraad te beschermen.
4. Zet het maaielement weer in normale stand
terug.
Het plaatsen van de BioClip-plug gebeurt in
omgekeerde volgorde.
Verwijderen van BioClip-plug
8009-289
Nederlands - 53
SMEREN
Smeerschema Pro 15
8009-589
Het positienummer van de smeerpunten refereert aan de smeerinstructies op de volgende pagina’s.
54 – Nederlands
SMEREN
Smeerschema Pro 18
8009-504
Het positienummer van de smeerpunten refereert aan de smeerinstructies op de volgende pagina’s.
Nederlands - 55
SMEREN
Smeerschema Pro 18 AWD
8009-681
Het positienummer van de smeerpunten refereert aan de smeerinstructies op de volgende pagina’s.
56 – Nederlands
Algemeen
Verwijder de startsleutel om onbedoelde bewegingen tijdens het smeren te voorkomen.
Bij smeren met een oliekan moet de oliekan gevuld zijn met motorolie.
Bij smeren met vet kan, waar niet anders is aangegeven, vet 503 98 96-01 of een ander chassis- of
kogellagervet met een goede anti-roestbescherming gebruikt worden.
Bij dagelijks gebruik van de zitmaaier moet er twee keer per week gesmeerd worden.
Droog overbodig smeermiddel na het smeren weg.
Het is belangrijk dat er geen smeermiddel in contact komt met V-snaren of de aandrijfoppervlakken van de
poelies. Indien dit gebeurt kunt u proberen ze met alcohol schoon te maken. Blijft de snaar slippen na het
schoonmaken met alcohol moet de snaar vervangen worden. Benzine of andere petroleumproducten mogen
niet gebruikt worden voor het schoonmaken van V-snaren.
Smeren van kabels
Smeer beide einden van de kabels en breng de hendels helemaal naar de eindstand tijdens het smeren.
Plaats na het smeren de rubberen beschermingen terug op de kabels. Kabels met een mantel zullen gaan
aanlopen indien ze niet regelmatig worden gesmeerd. Als een van de kabels aanloopt, kunnen storingen in
de werking optreden, bijv. aanlopen van de rem.
Wanneer een kabel aanloopt, moet u hem verwijderen en loodrecht ophangen. Van bovenaf met dunne
motorolie smeren tot de olie er aan de onderkant uitkomt. Een tip: Doe olie in een klein plastic zakje en plak
dit zo dicht dat het de mantel afdicht, laat de kabel een nacht loodrecht in de zak hangen. Als het niet lukt de
kabel te smeren moet deze vervangen worden.
SMEREN
Smeerinstructies volgens schema
1. Maaielement
Verwijder de neuskap.
Smeer met een oliekan:
- Scharnierpunten en lagers
8009-154
Nederlands - 57
2. Pedaalmechanisme in frametunnel
Smeer het pedaalmechanisme in de frametunnel.
Verwijder het deksel van de frametunnel door de
bouten los te maken, twee bouten tegen het
stuurbekrachtiginghuis.
Beweeg de pedalen en smeer beweegbare
onderdelen met een oliekan.
Smeer de kabels voor de rem- en rijpedalen met
een oliekan.
Smeer punt ”Kettingen in frametunnel” voordat het
deksel op de frametunnel teruggezet wordt.
SMEREN
8009-345
8009-505
6020-022
3. Kettingen in frametunnel
Verwijder het deksel van de frametunnel, zie punt 2.
Smeer de kettingen in de frametunnel met een
oliekan of kettingspray voor motorfietsen.
Smeer de as voor de stuurkabelpoelies met vet.
Duw de poelies opzij en smeer vet op de as.
Plaats het deksel weer op de frametunnel.
Nederlands - 59
7. Riemspanner
Smeer met een vetspuit, 1 smeerpunt aan de
rechterkant onder de onderste poelie van de motor,
tot er vet uitkomt.
Gebruik molybdeendisulfidevet van goede kwaliteit.
Vet van bekende merken (oliemaatschappijen enz.)
is normaliter van goede kwaliteit.
SMEREN
6008-232
8009-158
8009-159
8009-140
8. Motorolie
Controleer het oliepeil in de motor als de machine
horizontaal staat en de motor uit is.
Klap de motorkap omhoog.
Haal de peilstok omhoog en droog hem af. Doe de
peilstok vervolgens weer in het gat, zonder hem in
te schroeven.
Haal vervolgens de peilstok nogmaals omhoog en
lees het oliepeil af.
De olie wordt bijgevuld in hetzelfde gat als waar de
peilstok in zit.
Gebruik motorolie SAE 30 of SAE 10W/30 of
10W/40, klasse SF-SJ (boven 0° C/+32°F).
Boven +20°C/+68°F kan SAE 40 worden gebruikt.
Gebruik motorolie SAE 5W/20, klasse SF-SJ
(onder 0° C/+32°F).
Vul langzaam de olie bij. Draai de peilstok stevig
vast voor de motor wordt gestart. Start de motor en
laat deze ca. 30 seconden stationair draaien. Zet
de motor uit. Wacht 30 seconden en controleer het
oliepeil. Vul indien nodig olie bij tot de olie het
”FULL”-teken op de peilstok nadert.
In de motor gaat 1,5 liter olie exclusief filter en
1,7 liter inclusief filter.
Het oliepeil moet tussen de markeringen op de
peilstok liggen. Als het peil in de buurt van het
”ADD”-teken komt, vul dan olie bij tot het ”FULL”-
teken op de peilstok.
Vul nooit verder bij dan tot het ”FULL”-teken.
Nederlands - 61
SMEREN
10. Parkeerremkabel Pro 15, Pro 18
Verwijder de kap op de transmissie, zie
”Versnellingshendels”.
Haak de veer (A) van de bout (B) indien nodig
(AWD niet).
Haal de rubberen bescherming van de kabel weg
tijdens het smeren.
Smeer de kabel met een oliekan, trap enkele keren
op het rempedaal en smeer opnieuw.
Plaats de veer (A) en de kap op de transmissie
terug.
11. Oliepeil transmissie Pro 15, Pro 18
1. Controleer het oliepeil van de transmissie door
te kijken door het net van de luchtinlaat. Het
oliepeil moet tussen de ”MIN”- en ”MAX”-
aanduidingen op de olietank liggen bij +20°C.
Indien er olie bijgevuld moet worden, moet u
eerst de kap op de transmissie verwijderen.
2. Schroef het deksel van de olietank en vul bij
met motorolie SAE 10W/30, klasse SF-CC, tot
het oliepeil de ”MAX”-aanduiding bereikt.
Schroef daarna het deksel van de olietank vast
en plaats de kap op de transmissie.
Olie verversen wordt gedaan door een erkende
servicewerkplaats en wordt in het
werkplaatshandboek beschreven.
Het vervangen van een filter op Pro 18 gebeurt bij
het olie verversen.
B
A
6008-210
6020-005
12. Hydraulisch systeem en transmissie
Oliepeil Pro 18 AWD
1. Verwijder de kap op de transmissie.
2. Controleer het peil, het moet bij 20°C te zien
zijn in het peilglaasje als de machine vlak staat.
3. Schroef het deksel van de olietank en vul bij met
motorolie SAE 10W/40, klasse SF-CC, tot het
oliepeil te zien is in het bovendeel van het
peilglaasje. Schroef daarna het deksel van de
olietank vast en plaats de kap op de transmissie.
Olie verversen wordt gedaan door een erkende
servicewerkplaats en wordt in het
werkplaatshandboek beschreven.
Filters worden vervangen op het moment dat olie
wordt ververst.
Maatregelen aan het systeem stellen bijzondere
eisen aan netheid en het systeem moet worden
ontlucht voor de machine in gebruik wordt genomen.
8009-702
62 – Nederlands
SMEREN
14. Filter hydraulische olie, vervangen
Pro 18, Pro 18 AWD
1. Demonteer het oliefilter. Gebruik indien nodig
een filtertang.
2. Strijk nieuwe, schone motorolie op de afdichting
van het nieuwe filter.
3. Monteer het filter handmatig tot het net aanligt
+ 3/4 slagen.
4. Verwijder de kap op de transmissie en vul de
olietank van de transmissie met ca. 0,3 l olie bij.
Zie ”11-12. Oliepeil transmissie”. Let op bij het
laten draaien van de motor en vul na zodat de
tank niet leeg raakt.
5. Laat de motor draaien, bedien de stuur-
bekrachtiging, controleer daarna of er geen
lekkage is rond de afdichting van het oliefilter.
6. Controleer het oliepeil in de transmissie, vul bij
indien nodig. In het oliefilter gaat ca. 0,3 liter olie.
7. Zet de kap op de transmissie weer terug.
1. Klap de motorkap omhoog.
2. Demonteer het oliefilter. Gebruik indien nodig
een filtertang.
3. Strijk nieuwe, schone motorolie op de afdichting
van het nieuwe filter.
4. Monteer het filter handmatig tot het aanligt
+ 3/4 slagen.
5. Laat de motor warm draaien, controleer daarna
of er geen lekkage is rond de afdichting van het
oliefilter.
6. Controleer het oliepeil in de motor, vul bij indien
nodig. In het oliefilter gaat 0,2 liter olie.
13. Oliefilter, vervangen
WAARSCHUWING!
De motorolie kan zeer warm zijn
als deze direct na het stoppen
afgetapt wordt. Laat de motor
daarom eerst wat afkoelen.
8009-161
BELANGRIJKE INFORMATIE
Gebruikte motor- of transmissie-olie is
schadelijk voor de gezondheid en mag niet
op de grond of in de natuur worden weg-
gegooid.
Gebruikte filters moeten worden ingele-
verd bij de werkplaats of een andere
aangewezen plaats voor verwerking.
Voorkom contact met de huid, was met
water en zeep bij evt. knoeien.
8009-507
Nederlands - 63
SMEREN
15. Parkeerremkabel Pro 18 AWD
Verwijder het deksel van de frametunnel.
Smeer de beide uiteinden van de kabel.
Haal de rubberen bescherming van de kabel weg
tijdens het smeren.
Smeer de kabel met een oliekan, trap enkele keren
op het rempedaal en smeer opnieuw.
Plaats het deksel weer op de frametunnel.
8009-654
8009-691
16. Rechter achteraslager
Smeer op Pro AWD met een vetspuit tot er vet
naar buiten wordt geperst.
8009-686
64 – Nederlands
SCHEMA VOOR HET OPSPOREN VAN STORINGEN
Probleem Oorzaak
De motor start niet Er zit geen brandstof in de brandstoftank
Bougies verkeerd (choke bij warme motor)
Bougieaansluitingen verkeerd of verwisseld
Vuil in carburateur of brandstofleiding, oude brandstof
De startmotor trekt de motor niet rond De accu is leeg
Slecht contact bij de kabelaansluitingen van de
accupolen
De hefstang van het maaielement in verkeerde stand
De hoofdzekering kapot. De zekering zit voor
de accu, onder de accukap
Ontstekingsslot kapot
Hydrostaatpedalen niet in neutrale stand
Defecte startmotor
De motor loopt ongelijkmatig De bougies verkeerd
De carburateur verkeerd afgesteld
Het luchtfilter verstopt
De ventilatie van de brandstoftank verstopt
De ontstekingsinstelling verkeerd
Vuil in carburateur of brandstofleiding, oude brandstof
Choken of verkeerd afgestelde chokekabel
De motor voelt zwak Het luchtfilter verstopt
De bougies verkeerd
Vuil in carburateur of brandstofleiding, oude brandstof
De carburateur verkeerd afgesteld
Choken of verkeerd afgestelde chokekabel
De motor raakt oververhit De motor overbelast
Aanlopen rem (vergeten parkeerrem?)
Luchtinlaat of koelflenzen verstopt
De ventilator beschadigd
Te weinig of geen olie in de motor
De voorontsteking verkeerd
De bougies verkeerd
De accu laadt niet op Een of meerdere cellen van de accu kapot
Slecht contact bij de kabelaansluitingen van de
accupolen
De zitmaaier trilt De messen zitten los
De motor zit los
Onbalans bij een of meerdere messen, veroorzaakt
door beschadiging of slechte uitbalancering na het
slijpen
Ongelijkmatig maairesultaat De messen bot
Het maaidek scheef ingesteld
Lang of nat gras
Opeenhoping van gras onder de kap
Verschillende luchtdruk in banden aan rechter en
linker kant.
Te hoge rijsnelheid
Te laag motortoerental
De aandrijfriemen slippen
Nederlands - 65
STALLEN
Volg de volgende stappen om de zitmaaier gereed
te maken voor stalling:
1. Maak de zitmaaier zorgvuldig schoon, vooral
onder het maaielement. Repareer eventuele
beschadigingen aan de lak om roestvorming te
voorkomen.
2. Inspecteer de zitmaaier op versleten of
beschadigde onderdelen en draai mogelijk
losse bouten en moeren vast.
3. Vervang de olie in de motor, ruim gemorste olie
op.
4. Leeg de benzinetank. Start de motor en laat
hem lopen tot ook de carburateur geen benzine
meer bevat.
5. Verwijder de bougies en giet ong. een eetlepel
motorolie in iedere cilinder. Draai de motor rond
zodat de olie wordt verdeeld en schroef de
bougies weer vast.
6. Smeer alle smeerpunten, scharnierpunten en
assen.
7. Verwijder de accu. Maak deze schoon, laad op
en bewaar op een koele plaats.
8. Bewaar de zitmaaier schoon en droog en dek
hem af ter extra bescherming.
Bescherming
Om uw machine te beschermen tijdens stalling of
transport is een hoes verkrijgbaar. Neem contact op
met uw dealer voor een demonstratie.
Service
Het laagseizoen is de meest geschikte tijd om
service uit te voeren of de machine na te kijken om
een grote functiebetrouwbaarheid tijdens het
hoogseizoen te waarborgen.
Bij het bestellen van reserveonderdelen moet u het
inkoopjaar van de zitmaaier en het model-, type en
serienummer aangeven.
U moet altijd originele reserveonderdelen gebruiken.
Een jaarlijkse controle of afstelling door een
erkende servicewerkplaats is een goede manier om
te zorgen dat uw zitmaaier het volgende seizoen
weer optimaal presteert.
WAARSCHUWING!
Plaats een motor met brandstof in
de tank nooit binnenshuis of in
slecht geventileerde ruimtes, waar
brandstofdamp in contact kan
komen met open vuur, vonken of
waakvlam zoals van een
verwarmingsketel, boiler, droogkast
enz.
Behandel de brandstof voorzichtig.
Het is zeer licht ontvlambaar en
onzorgvuldig gebruik kan leiden tot
ernstig letsel en schade aan eigen-
dommen. Tap de brandstof af in een
goedgekeurde jerrycan buitenshuis
en op afstand van open vuur.
Gebruik nooit benzine om schoon te
maken. Gebruik in plaats daarvan
ontvettingsmiddel en warm water.
Winterstalling
Aan het einde van het maaiseizoen moet de
zitmaaier direct klaar gemaakt worden voor stalling,
dit moet ook gebeuren wanneer hij langer dan 30
dagen ongebruikt blijft staan. Brandstof die lange
periodes blijft staan (30 dagen of meer) kan
plakkerige lagen afzetten, die de carburateur
verstoppen en de werking van de motor verstoren.
Een brandstofstabilisator is een acceptabel
alternatief als het gaat om het voorkomen van
plakkerige afzettingen tijdens het stallen. Wanneer
alkylaatbenzine wordt gebruikt, is het niet nodig een
stabilisator toe te voegen, omdat deze brandstof
stabiel is. Daarentegen moet men niet wisselen
tussen standaard- en alkylaatbenzine omdat
gevoelige rubberen onderdelen hard kunnen
worden. Voeg stabilisator toe aan de brandstof in
de tank of in de bewaarjerrycan. Gebruik altijd de
mengverhouding die aangegeven wordt door de
producent van de stabilisator. Kör motorn i minst
10 minuter efter att ha tillsatt stabilisator, så att
stabilisatorn når fram till förgasaren. Leeg de
brandstoftank of de carburateur niet wanneer u
stabilisator heeft toegevoegd.
8009-481
Nederlands - 67
AANSLUITSCHEMA
8009-588
Rider Pro 15 -18
Nederlands - 69
TECHNISCHE GEGEVENS
Afmetingen Rider Pro 15 Rider Pro 18 Rider Pro 18 AWD
Lengte zonder maaielement 2 030 mm/6,65 ft 2 030 mm/6,65 ft 2.030 mm/6,65 ft
Breedte zonder maaielement 900 mm/2,95 ft 900 mm/2,95 ft 900 mm/2,95 ft
Hoogte 1 130 mm/3,70 ft 1 130 mm/3,70 ft 1.130 mm/3,70 ft
Bedrijfsgewicht zonder
maaielement 245 kg/540 lb 261 kg/576 lb 284 kg/626 lb
Asafstand 873 mm/2,86 ft 873 mm/2,86 ft 873 mm/2,86 ft
Bandenmaat 165 / 60-8 165 / 60-8 165 / 60-8
Luchtdruk achter - voor 60 kPa (0,6 kp/cm
2
) 60 kPa (0,6 kp/cm
2
) 60 kPa (0,6 kp/cm
2
)
Max. toegestane helling 15° 15° 15°
Motor
Fabrikaat Kawasaki Kawasaki Kawasaki
Model FH430V-BS50 FH531V-DS50 FH531V-DS50
Vermogen 11/15 kW/pk 13,2/18 kW/pk 13,2/18 kW/pk
Slagvolume 431 cm
3
/26,3 cu.in 494 cm
3
/30,1 cu.in 494 cm
3
/30,1 cu.in
Brandstof min. 87 octaan loodvrij min. 87 octaan loodvrij min. 87 octaan loodvrij
(Max. methanol 5%, max. (Max. methanol 5%, max. (Max. methanol 5%, max.
ethanol 10%, max. MTBE 15%) ethanol 10%, max. MTBE 15%) ethanol 10%, max. MTBE 15%)
Tankinhoud 14 liter 14 liter 14 liter
Olie SAE 30, SAE 10W/30, SAE 30, SAE 10W/30, SAE 30, SAE 10W/30,
SAE 10W/40 klasse SF - SJ SAE 10W/40 klasse SF - SJ SAE 10W/40 klasse SF - SJ
Olie-inhoud 1,5 liter/1,6 US qt 1,5 liter/1,6 US qt 1,5 liter/1,6 US qt
Olie-inhoud incl. filter 1,7 liter/1,8 US qt 1,7 liter/1,8 US qt 1,7 liter/1,8 US qt
Start Elektrische start Elektrische start Elektrische start
Geluidsemissie en maaibreedte
Combi 94
Gemeten geluidsvermogen 99 dB (A) 99 dB (A) 99 dB (A)
Gegarandeerd geluidsvermogen99 dB (A) 99 dB (A) 99 dB (A)
Maaibreedte 940 mm 940 mm 940 mm
Geluidsemissie en maaibreedte
Combi 103
Gemeten geluidsvermogen 100 dB (A) 100 dB (A) 100 dB (A)
Gegarandeerd geluidsvermogen100 dB (A) 100 dB (A) 100 dB (A)
Maaibreedte 1.030 mm 1.030 mm 1.030 mm
Geluidsemissie en maaibreedte
Combi 112
Gemeten geluidsvermogen 99 dB (A) 99 dB (A) 99 dB (A)
Gegarandeerd geluidsvermogen100 dB (A) 100 dB (A) 100 dB (A)
Maaibreedte 1.120 mm 1.120 mm 1.120 mm
Elektrisch systeem
Type 12 V, mingeaard 12 V, mingeaard 12 V, mingeaard
Accu 12 V, 24 Ah 12 V, 24 Ah 12 V, 24 Ah
Hoofdzekering Platte stift 15 A Platte stift 15 A Platte stift 15 A
Zekering voor
elektrische uitgang Platte stift 7,5 A Platte stift 7,5 A Platte stift 7,5 A
Bougie Champion RCJ8Y Champion RCJ8Y Champion RCJ8Y
Elektrodeafstand 0,75 mm/0,030" 0,75 mm/0,030" 0,75 mm/0,030"
Lampen, halogeen 12V, 20W, 44860 WFL 38° 12V, 20W, 44860 WFL 38° 12V, 20W, 44860 WFL 38°
Transmissie
Fabrikaat Tuff Torq K 62F Tuff Torq K 66M Voor Kanzaki VFMU KTM 10
Achter Kanzaki RMU KTM10
Hydraulische pomp - Tuff Torq K 66M Kanzaki KPL 10 ARH
Olie SAE 10W/30, klasse SF-CC SAE 10W/30, klasse SF-CC SAE 10W/40, klasse SF-CC
Maaielement
Aantal maaihoogtes 7 standen 7 standen 7 standen
70 – Nederlands
TECHNISCHE GEGEVENS
Om verbeteringen te kunnen doorvoeren, kunnen specificaties en vorm wijzigen zonder speciale
mededeling.
Let op dat geen rechtsgeldige eisen gesteld kunnen worden op basis van de informatie in deze
gebruiksaanwijzing.
Gebruik alleen originele onderdelen bij reparaties. Wanneer andere onderdelen worden gebruikt, vervalt
de garantie.
Maaielement Combi 94 Combi 103 Combi 112
Maaibreedte 940 mm/93,88 cm 1.030 mm/103,02 cm 1.120 mm/111,86 cm
Maaihoogtes 30 - 90 mm /1 3/16"-3 1/2" 40 - 80 mm / 0,13 - 0,26 ft 40 -100 mm /1 9/16"-3 7/8"
Maaihoogteinstelling 40 mm/1 9/16" 35 mm/3,35 cm 35 mm/3,35 cm
Mesdiameter 360 mm/14" 390 mm/39,01 cm 420 mm/41,76 cm
Gewicht 52 kg/52,16 kg 46 kg/45,81 kg 52 kg/115 lb
incl. neusverbinding
2 kg/4,41 lb
Wanneer dit product versleten is en niet langer wordt gebruikt, moet het bij de
dealer of een andere instantie ingeleverd worden voor recycling.
72 – Nederlands
SERVICEJOURNAAL
Leverservice
1. Vul de accu met accuzuur en laadt hem vier uur op.
2. Monteer stuur, zitting en in voorkomende gevallen overige
onderdelen.
3. Monteer het maaielement.
4. Stel het maaielement af:
Stel de hefveer af (het ”gewicht” van het maaielement moet 12-
15 kg worden, moet de borstel gebruikt worden stel af op max.
veerkracht).
Stel het maaielement zo af dat de achterkant 2-4 mm hoger is
dan de voorkant.
Stel de maaihoogteinstelling van het maaielement zo af dat de
maaihoogtebegrenzing 5 mm boven het elementframe ligt bij
de laagste maaihoogte.
5. Controleer of de juiste hoeveelheid olie in de motor en de
transmissie zit.
6. Controleer de luchtdruk in de banden en stel af (60 kPa, 0,6 bar).
7. Sluit de accu aan.
8. Vul brandstof bij en start de motor.
9. Controleer of de machine niet beweegt in neutraalstand.
10. Controleer:
Het naar voren rijden.
Het naar achteren rijden.
Activeren van messen.
Veiligheidsschakelaar voor zitting.
Veiligheidsschakelaar voor hefhendel.
Veiligheidsschakelaar voor hydrostaatpedalen.
11. Controleer het motortoerental 2900 ±75 tpm.
12. Ontlucht het hydraulische systeem, vul olie bij indien nodig.
13. Controleer de bevestigingsschroeven van de geluiddemper
14. Informeer de klant over:
Noodzaak en voordelen van het volgen van het serviceschema.
Noodzaak en voordelen van het om de 300 uur wegbrengen
van de machine.
Service en de invloed van het servicejournaal op de gebruikte
waarde van de machine.
Toepassingsgebied voor BioClip.
15. Vul het verkoopbewijs enz. in.
Deze leverservice is uitgevoerd.
Geen resterende opmerkingen.
Verklaard door:
Na de eerste 8 uur
1. Ververs motorolie.
Maatregel
Datum, meterstand, stempel,
handtekening
74 – Nederlands
SERVICEJOURNAAL
50 uursservice
1. Maak de voorreiniger van de luchtreiniger (schuimplastic filter)
schoon/vervang het.
(Kleinere intervallen bij stoffige bedrijfsomstandigheden).
2. Maak de koelluchtinlaat van de motor en de luchtinlaat van de
transmissie schoon.
3. Maak het papierfilter van de luchtreiniger schoon.
4. Maak de luchtfilters van de brandstofpomp schoon.
5. Controleer de bevestigingsschroeven van de geluiddemper.
6. Controleer/stel de maaihoogteinstelling af.
7. Controleer/stel de parkeerrem af.
8. Controleer de vlambescherming/vonkendover (extra uitrusting).
Na de eerste 50 uur
Olie verversen in hydraulisch en aandrijfsysteem op AWD.
Maatregel
Datum, meterstand, stempel,
handtekening
Nederlands - 75
SERVICEJOURNAAL
100/200 uursservice
1. Ververs motorolie. Vervang het oliefilter om de 200 uur.
2. Maak de voorreiniger (schuimplastic filter) van de luchtreiniger
schoon/vervang het.
3. Maak het papierfilter van de luchtreiniger schoon. Vervang om de
200 uur. (Kortere intervallen bij stoffige bedrijfsomstandigheden.)
4. Maak de koelluchtinlaat van de motor en de luchtinlaat van de
transmissie schoon.
5. Maak de koelflenzen van motor en transmissies schoon.
6. Controleer de bevestigingsschroeven van de geluiddemper.
7. Controleer/stel de maaihoogteinstelling af.
8. Controleer/stel de parkeerrem af.
9. Controleer de vlambescherming/vonkendover (extra uitrusting).
10. Maak de bougie schoon/vervang hem.
11. Vervang het brandstoffilter in de leiding.
12. Vervang om de 200 uur het filter van de hydraulische olie op
Pro 18 en AWD.
13. Maak de luchtfilters van de brandstofpomp schoon.
14. Maak het puls-airfilter schoon.
15. Draai bouten en moeren ter controle vast.
16. Vervang het aanzuigfilter in de hydraulische tank om de 200 uur
op AWD.
17. Controleer of het nodig is om olie te verversen in versnellingsbak
en hydraulisch systeem (om de 200/500 uur).
Op Pro 18 ook filter vervangen.
Maatregel
Datum, meterstand, stempel, hand-
tekening
76 – Nederlands
SERVICEJOURNAAL
Maatregel
Datum, meterstand, stempel,
handtekening
300 uursservice
1. Keur de machine. Extra werkzaamheden?
2. Ververs motorolie. Vervang het oliefilter om de 200 uur.
3. Vervang luchtfilter (schuimplastic filter).
4. Vervang luchtfilter (papieren filter).
5. Maak de koelluchtinlaat van de motor en de luchtinlaat van de
transmissie schoon.
6. Maak de koelflenzen van motor en transmissies schoon.
7. Controleer de bevestigingsschroeven van de geluiddemper.
8. Controleer/stel de maaihoogteinstelling af.
9. Controleer/stel de parkeerrem af.
10. Controleer de vlambescherming/vonkendover (extra uitrusting).
11. Maak de bougie schoon/vervang hem.
12. Vervang het brandstoffilter in de leiding.
13. Vervang (om de 200 uur) het filter van de hydraulische olie op
Pro 18 en AWD.
14. Maak het luchtfilter van de brandstofpomp schoon.
15. Maak het puls-airfilter schoon.
16. Controleer de klepspeling van de motor.
17. Draai bouten en moeren ter controle vast.
18. Vervang het aanzuigfilter in de hydraulische tank om de 200 uur
op AWD.
19. Controleer of het nodig is om olie te verversen in versnellingsbak
en hydraulisch systeem (om de 200/500 uur).
Op Pro 18 ook filter vervangen.
Nederlands - 77
Maatregel
Ten minste een keer per seizoen
1. Vervang de motorolie (100 uur).
2. Maak de voorreiniger van de luchtreiniger (schuimplastic filter)
(25 uur) schoon/vervang het.
(Kleinere intervallen bij stoffige bedrijfsomstandigheden).
3. Vervang/maak het papieren filter van de luchtreiniger schoon
(100 uur). (Kortere intervallen bij stoffige bedrijfsomstandigheden.)
4. Maak de luchtfilters van de brandstofpomp schoon (50 uur).
5. Controleer de bevestigingsschroeven van de geluiddemper.
6. Stel de maaihoogteinstelling af (50 uur).
7. Stel de parkeerrem af (50 uur).
8. Controleer de vlambescherming/vonkendover, extra uitrusting
(50 uur).
9. Vervang het oliefilter van de motor (200 uur).
10. Vervang/maak de bougie schoon (100 uur).
11. Vervang het brandstoffilter in de leiding (100 uur).
12. Maak het puls-airfilter schoon/vervang het (100 uur).
13. Maak de koelflenzen (100 uur) van motor en transmissies
schoon. (Kortere intervallen bij stoffige bedrijfsomstandigheden.)
14. Controleer de klepspeling van de motor (300 uur).
15. Vervang (om de 200 uur) het filter van de hydraulische olie op
Pro 18 en AWD.
16. Vervang het aanzuigfilter in de hydraulische tank om de 200 uur
op AWD.
17. Vervang de olie in het hydraulisch systeem/versnellingsbak
(200/500 uur). Op Pro 18 ook filter vervangen.
18. Voer de 300 uursservice uit bij een erkende servicewerkplaats.
Datum, meterstand, stempel,
handtekening
SERVICEJOURNAAL
78 – Nederlands
SERVICEJOURNAAL
Maatregel
Datum, meterstand, stempel,
handtekening
80 – Nederlands
SERVICEJOURNAAL
Maatregel
Datum, meterstand, stempel, hand-
tekening
´®z+RÆi¶6p¨
Nederlands - 81
´®z+RÆi¶6p¨
2005W05
115 00 07-36
7


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Husqvarna Rider 18 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Husqvarna Rider 18 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 3,7 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Husqvarna Rider 18

Husqvarna Rider 18 User Manual - German - 36 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info