510456
26
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/32
Next page
E10
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Is de naaimachine versleten, houd er bij het afvoeren
dan rekening mee dat het product veilig wordt
gerecycled in overeenstemming met de relevante
nationale wetgeving voor elektrische/elektronische
apparaten. Neem in geval van twijfel contact op met
uw dealer.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Deze huishoudnaaimachine voldoet aan de eisen van IEC/EN 60335-2-28.
Elektrische aansluiting
Deze naaimachine moet worden gebruikt met het voltage dat is aangegeven op het
betreffende plaatje.
Opmerkingen over de veiligheid
Deze naaimachine is niet bedoeld voor gebruik door personen (ook kinderen)
met verminderde lichamelijke, zintuiglijke of mentale functies, of met onvoldoende
ervaring en kennis, tenzij ze onder toezicht staan of geïnstrueerd worden over het
gebruik van de naaimachine door een persoon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid.
Kinderen moeten onder toezicht staan, zodat ze niet met de naaimachine kunnen
spelen.
Een naaimachine mag nooit zonder toezicht met de stekker in het stopcontact blijven
staan.
Verwijder direct na gebruik en voordat u de machine schoonmaakt de stekker van de
naaimachine uit het stopcontact.
Schakel de naaimachine uit (“0”) wanneer u iets wilt veranderen in de omgeving
van de naald, zoals een draad door de naald halen, een andere naald plaatsen, een
andere naaivoet plaatsen en dergelijke.
Gebruik de naaimachine nooit als het snoer of de stekker beschadigd zijn.
Houd uw vingers uit de buurt van alle bewegende delen. Wees vooral voorzichtig in
de buurt van de naaimachinenaald.
Gebruik deze naaimachine alleen voor de werkzaamheden waarvoor de
naaimachine bedoeld is en zoals die worden beschreven in deze handleiding.
Gebruik alleen hulpstukken die door de producent zijn aanbevolen zoals in deze
handleiding wordt beschreven.
Hartelijk gefeliciteerd!
Als trotse bezitter van een nieuwe naaimachine, zult u versteld staan van de
kwaliteit van de steken in allerlei soorten stof, van meerdere stoÀ agen of denim tot
de prachtigste zijde.
Uw naaimachine is bijzonder makkelijk en eenvoudig in gebruik. Voor uw eigen
veiligheid en om alle voordelen van uw machine optimaal te kunnen benutten,
raden wij u aan eerst alle belangrijke veiligheidsvoorschriften, gebruiks- en
onderhoudsinstructies in deze handleiding te lezen.
Ontdek de vele voordelen en gemakkelijke bediening van de machine te ontdekken
en te leren kennen door stap voor stap deze instructies door te lezen terwijl u achter
uw machine zit.
Om te garanderen dat u altijd over de meest moderne mogelijkheden beschikt,
behoudt de fabrikant zich het recht voor, indien nodig wijzigingen aan de uitvoering,
het ontwerp of de accessoires van deze naaimachine aan te brengen.
4
INHOUDSOPGAVE
BELANGRIJKE ONDERDELEN VAN DE MACHINE ...........................................................5
ACCESSOIRES....................................................................................................................7
BEVESTIGING VAN DE DOOS MET TOEBEHOREN .........................................................8
MACHINE AANSLUITEN OP DE VOEDINGSSPANNING ...................................................9
Voetpedaal............................................................................................................................9
Naailampje............................................................................................................................9
GLOEILAMPJE VERVANGEN ...........................................................................................10
TWEESTAPS PERSVOETLICHTER/DRUK VAN NAAIVOETJE AFSTELLEN .................11
BEVESTIGEN VAN NAAIVOET/HOUDER .........................................................................12
GAREN OPSPOELEN........................................................................................................13
HET SPOELTJE PLAATSEN ..............................................................................................14
NAALD AANBRENGEN......................................................................................................15
DE BOVENDRAAD INRIJGEN ...........................................................................................16
DRAADSPANNING ............................................................................................................17
ONDERDRAAD OMHOOG BRENGEN .............................................................................18
ACHTERUIT NAAIEN/STOF WEGNEMEN/DRAAD AFSNIJDEN .....................................19
NAALD/STOF/GAREN AFSTEMMEN ................................................................................20
RECHTE STEKEN .............................................................................................................21
ZIGZAGSTEKEN ................................................................................................................22
KNOOPSGATEN ................................................................................................................23
BLINDZOMEN ....................................................................................................................25
RITSEN EN KOORD ..........................................................................................................26
DRIESTAPS ZIGZAGSTEEK .............................................................................................27
STEEKKEUSE....................................................................................................................28
ONDERHOUD ....................................................................................................................29
VERHELPEN VAN STORINGEN .......................................................................................30
5
BELANGRIJKE ONDERDELEN VAN DE MACHINE
1. Draadspanningswieltje
2. Persvoetdruk
3. Draadhefboom
4. Garenmesje
5. Naaivoetje
6. Steekplaat
7. Doos met toebehoren
8. Spoelstop
9. Steeklengtewieltje
10. Stekendisplay
11. Hendel voor achteruit naaien
6
12. Garenpen
13. Spoelas
14. Opening voor tweede garenpen
15. Handwiel
16. Steekkeuzeknop
17. Aan/Uit knop
18. Hoofdaansluiting
19. Onderdraadgeleider
20. Bovendraadgeleider
21. Handvat
22. Persvoetlichter
7
123 4
567
8910 11
12 1413 15
ACCESSOIRES
1. Standaard naaivoetje
2. Ritsvoetje
3. Cordonsteekvoetje
4. Blindzoomvoetje
5 Knoopsgatvoetje
6. L-schroevendraaier
7. Tornmesje/borsteltje
8. OlieÀ acon
9. Tweede garenpen
10. Garenschijf (2x)
11. Pakje naalden
12. Naadgeleider
13. Spoeltjes (3x)
14. Afdekplaatje transporteur
15. Vilt voor garenpen
8
BEVESTIGING VAN DE DOOS MET TOEBEHOREN
Houd de doos met toebehoren horizontaal
en duw hem in de richting van de pijl. (1)
Til het deksel bij de pijlpunt op om de doos
te openen. (2)
9
1
3
MACHINE AANSLUITEN OP DE VOEDINGSSPANNING
Sluit de machine aan op
een voedingsbron, zoals
afgebeeld. (1)
Attentie:
Trek de stekker uit het
stopcontact, wanneer u de
machine niet gebruikt.
Voetpedaal
Met het voetpedaal regelt u de
naaisnelheid. (3)
Attentie:
Neem bij twijfel over de wijze van aansluiten op een
voedingsbron contact op met een erkend elektricien.
Trek de stekker uit het stopcontact, wanneer u de
machine niet gebruikt.
Het apparaat moet worden gebruikt met het
voetpedaal:
- Voor USA en Canada, 110-120V: KD-1902
- Voor Australië, 240V: KD-2902
- Voor Europa, 220-240V: KD-2902
Naailampje
Druk op de hoofdschakelaar (A) om de machine en het
lampje in te schakelen. (“l“)
10
1
2
GLOEILAMPJE VERVANGEN
Attentie:
Trek de stekker uit het
stopcontact!
Vervang het lampje door eenzelfde lampje
van 15 watt (220-240V) of 10 watt
(110-120V) .
- Draai de schroef (A) los zoals
afgebeeld. (1)
- Verwijder de afdekkap (B).
- Draai de lamp los en draai er een
nieuwe in (C). (2)
- Plaats de afdekkap en draai de schroef
vast.
Als u problemen aantreft: vraag uw dealer
om advies.
11
+
-
TWEESTAPS PERSVOETLICHTER
Bij het naaien van verschillende lagen of
dikke stoffen kan het naaivoetje nog hoger
worden gezet, zodat u de stof gemakkelijker
kunt plaatsen. (A)
De druk van het naaivoetje van de machine
is in de fabriek ingesteld en hoeft voor de
meeste stoffen niet te worden gewijzigd
(dunne of dikke stoffen).
Indien de druk van het naaivoetje toch moet
worden aangepast, draai dan het wieltje
naar links of rechts met een muntstuk.
Voor het naaien van hele dunne stoffen,
verlaagt u de druk doorhet wieltje tegen de
klok in te draaien. Voor hele dikke stoffen,
kunt u de druk verhogen door het wieltje
met de klok mee te draaien.
DRUK VAN NAAIVOETJE AFSTELLEN
VerhogenVerlagen
12
BEVESTIGEN VAN NAAIVOET/HOUDER
Breng de naaivoethouder aan
Breng de naaivoetstang omhoog (a). (1)
Bevestig de naaivoet/houder (b), zoals
afgebeeld.
Breng het naaivoetje aan
Breng de naaivoet/houder (b) omlaag tot de
uitsparing (c) precies boven de pen op het
voetje (d) staat. (2)
Breng de hendel (e) omhoog.
Breng de naaivoet/houder (b) omlaag, zodat
het naaivoetje (f) automatisch op zijn plaats
valt.
Naaivoetje verwijderen
Breng het naaivoetje omhoog. (3)
Breng de hendel (e) omhoog zodat het
naaivoetje loslaat.
Bevestig de naadgeleider
Bevestig de naadgeleider (g) in de gleuf op
de houder zoals afgebeeld.
Afstellen naar wens voor zomen, plooien,
quilten enz. (4)
Attentie:
Zet de hoofdschakelaar op OFF
(”O”), als u één van bovenstaande
handelingen uitvoert.
13
GAREN OPSPOELEN
Plaats het garen en het
garenschijfje op de garenpen (1).
- Bij kleinere klosjes plaatst u
het garenschijfje met de korte
zijde op het klosje (2).
- Wind het garen met de klok
mee rond de schijfjes (3) voor
de onderdraadspanning.
- Draad zoals afgebeeld in
spoeltje rijgen en op de
spoelas (4) plaatsen.
- Duw het spoeltje naar rechts
(5).
- Houd het draadeinde vast (6).
- Druk op het voetpedaal (7) om
het spoeltje op te winden.
- Knip de draad af (8).
- Duw het spoeltje naar links (9)
en neem het van de spoelas.
Let op:
Als de spoelas in de ”opspoel”-positie staat, zal de machine niet naaien en
draait het handwiel ook niet.
Wilt u verder naaien, duw dan de spoelas eerst naar links (naaipositie).
14
HET SPOELTJE PLAATSEN
Bij het aanbrengen of verwijderen van
het spoeltje moeten het voetje en de
naald helemaal omhoog staan.
1. Open het spoelhuisdeksel.
2. Houd het spoelhuis in de ene hand.
Plaats het spoeltje zo, dat de draad
met de klok mee loopt (pijl).
3. Trek de draad onder de spanveer
door.
4. Houd het spoelhuis vast bij het
scharnierlipje.
5. Plaats het in het spoelhuis.
Attentie:
Zet de hoofdschakelaar op OFF
(”O”).
15
1
2
NAALD AANBRENGEN
Vervang de naald regelmatig, met
name als deze tekenen van slijtage
vertoont of problemen veroorzaakt.
Plaats de naald overeenkomstig de
afgebeelde instructies.
A. Draai de naaldklemschroef los en
weer vast nadat de nieuwe naald is
geplaatst. (1)
B. De platte zijde van de naald moet
naar achteren wijzen.
C/D.Duw de naald zo ver mogelijk
omhoog in de opening.
Attentie:
Zet de hoofdschakelaar op OFF
(”O”).
Naalden moeten in uitstekende staat
verkeren. (2)
Problemen ontstaan door:
A. verbogen naalden
B. beschadigde punten
C. botte naalden
16
DE BOVENDRAAD INRIJGEN
Het inrijgen van de
draad is eenvoudig,
maar moet wel correct
worden uitgevoerd om
problemen bij het naaien
te voorkomen.
- Begin met de naald
in de hoogste stand
te zetten (1), en
breng bovendien
het naaivoetje
omhoog om de
spanningsschijfjes te
openen. (2)
Attentie:
In verband met de
veiligheid wordt aanbevolen om de stroom
eerst uit te schakelen.
- Breng de garenpen omhoog. Zet het
garenklosje op de houder, waarbij de draad
van de klos loopt zoals afgebeeld. Bij kleine
garenklosjes, plaatst u de korte zijde van
het garenschijfje op de klos. (3)
- Trek de draad van het klosje door de
bovenste draadgeleider. (4)
- Geleid de draad rond de draadgeleider
(5) en door de voorspanningsveer zoals
afgebeeld.
- Zorg voor de nodige spanning door de
draad door de rechter gleuf omlaag en
via de linker gleuf omhoog te brengen (6).
Hierbij is het handig om de draad tussen de
klos en draadgeleider te houden (4).
- Als de draad weer boven is, steek hem dan
van rechts naar links door het oog van de
draadhefboom en dan weer omlaag. (7)
- Breng hem vervolgens achter het dunne
haakje van de naaldklem geleider (8) langs
en dan omlaag naar de naald; de draad
wordt van voren naar achteren door de
naald gestoken.
- Trek de draad vervolgens ca. 15 - 20
cm onder het naaivoetje door naar
achteren. Snijd de draad op lengte met het
ingebouwde garenmesje. (9)
17
DRAADSPANNING
Basisinstelling draadspanning: “4”
Om de spanning te verhogen draait u
het wieltje op het eerstvolgende hogere
nummer.
Om de spanning te verlagen draait u
het wieltje op het eerstvolgende lagere
nummer.
A. Normale draadspanning – boven- en
onderdraad komen in de stof bij elkaar
B. Spanning van bovendraad te laag – de
bovendraad “lust” aan de onderzijde
van de stof
C. Spanning van bovendraad te hoog –
de onderdraad “lust” aan de bovenzijde
van de stof
Let op:
De onderdraadspanning hoeft normaal
gesproken niet te worden ingesteld.
18
ONDERDRAAD OMHOOG BRENGEN
Houd de bovendraad met de linkerhand
vast. Draai het handwiel naar u toe, totdat
de naald omhoog is gebracht. (1)
Trek voorzichtig aan de bovendraad zodat
de onderdraad door de opening in de
steekplaat verschijnt.
Trek beide draden naar achteren, onder het
voetje door. (2)
19
ACHTERUIT NAAIEN
Aan het einde van de naad drukt u op de
hendel voor achteruit naaien. Naai een paar
steken om de draadeinden “af te hechten”.
Laat de hendel los en de machine naait
weer vooruit. (1/A)
DE STOF VERWIJDEREN
Draai het handwiel naar u toe en zet de
draadhefboom in de hoogste stand, breng
het naaivoetje omhoog en neem de stof
naar achteren toe weg. (2)
DRAAD AFSNIJDEN
Houd de draden met beide handen vast
achter het naaivoetje, trek ze in het
garenmesje (B) en omlaag (3) om ze af te
snijden.
20
NAALD/STOF/GAREN AFSTEMMEN
NAALD, STOF SELECTEREN
NAALDDIKTE STOFFEN GAREN
9-11(65-75) Dunne stoffen zoals dun katoen, voile,
zijde , mousseline, interlock, gebreid
katoen, tricot, jersey, crêpe, geweven
polyester, overhemd- en blousestoffen.
Dun garen van katoen, nylon of
polyester.
12(80) Normale stoffen zoals katoen,
glanszijde, gordijnstof, canvas, dubbel
gebreid, lichtgewicht wol.
Het meest verkochte garen is geschikt
voor deze stoffen en deze naalddikte.
Gebruik polyestergaren voor synthetisch
materiaal en katoen op natuurlijk
geweven stoffen, dat geeft het beste
resultaat.
Gebruik altijd hetzelfde garen als boven-
en onderdraad.
14(90) Normale stoffen zoals katoen,
ongekeperd linnen, wol, dikke gebreide
stof, badstof, denim.
16(100) Dikke stoffen zoals canvas, wolweefsel,
buitententen en quiltstoffen, denim,
stoffeermateriaal (licht tot gemiddeld).
18(110) Dik wolweefsel, jasstoffen,
stoffeermateriaal, enkele leersoorten
en vinyl.
Dik garen, vloerbedekkinggaren.
(verhoog de druk van het naaivoetje en
bovendraadspanning).
NAALDEN TOELICHTING SOORT STOF
HA×1
15×1
Normale scherpe naalden.
Maten van dun tot lang. 9 (65) tot 18
(110)
Natuurlijk geweven stoffen zoals wol,
katoen, zijde enz.
Qiana. Niet aanbevolen voor dubbel
gebreid.
15×1/705H(SIN) Semi-ballpointnaald, gelast. 9 (65) tot 18
(110)
Natuurlijke en synthetische geweven
stoffen zoals polyestermengsels, gebreid
polyester, interlock, tricot, enkel en
dubbel gebreid.
Kan worden gebruikt i.p.v. 15 x 1 voor het
naaien van alle stoffen.
15×1/705H (SUK) Volledige ballpointnaald 9(65) tot 18(110) Gebreide sweaters, lycra, zwemkleding,
elastiek.
130 PCL Ledernaald. 12(80) tot 18(110) Leder, vinyl, stoffering.
(Maakt kleinere gaatjes dan de standaard
dikke naald.)
NAALD, STOF, GARENKEUZE
BELANGRIJK: pas de naalddikte aan de dikte van de draad en de stof
aan.
21
RECHTE STEKEN
Rechte steek met de naald in middelste
positie.
Draai de steekkeuzeknop zodat de “A” in
stekendisplay verschijnt.
Plaats het standaard naaivoetje.
Stel de lengte van de steek in met het
steeklengtewieltje. 2.5 is de standaard
steeklengte.
Voor de versterkte drievoudige rechte
steek, zet u het steeklengtewieltje op de
stand “S1”.
Rechte steek met de naald in de rechter
positie.
Draai de steekkeuzeknop zodat de “B” in
het stekendisplay verschijnt.
Stel de lengte van de steek in met het
steeklengtewieltje.
Voor de versterkte drievoudige rechte
steek, zet u het steeklengtewieltje op de
stand “S1”.
Aanbevolen steeklengten:
2.0 voor dunne stoffen
2.5 voor normale stoffen
3.0 voor dikke stoffen
4.0-5.0 voor rijgen
S1 voor stretchstoffen
Steeklengtewieltje
Stekendisplay
Steekkeuzeknop
Hendel voor
achteruit naaien
Rechte steek
22
ZIGZAGSTEKEN
Draai de steekkeuzeknop tot “C”-zig-zag
in het stekendisplay verschijnt. Bovendien
wordt de breedte van de zigzagsteek door
draaien van het steeklengtewieltje verhoogd
of verlaagd.
Plaats het standaard naaivoetje.
Functie van het steeklengtewieltje bij het
zigzaggen
De dichtheid van zigzagsteken wordt hoger
naarmate de steeklengteknop dichter bij ”0”
staat.
Zigzagsteken krijgt u meestal op de stand
”2.5” of lager.
Aangesloten zigzagsteken (dicht bij elkaar)
zien eruit als een cordonsteek.
Steeklengtewieltje
23
KNOOPSGATEN
Voorbereiding
Selecteer het knoopsgat met de
steekkeuzeknop.
Plaats het knoopsgatvoetje.
Stel de steeklengteknop in tussen “0.5” -
“1”.
De dichtheid van de steek hangt af van de
dikte van de stof.
Let op: Maak altijd eerst een
proefknoopsgat.
Voorbereiden van de stof
Meet de diameter van de knoop en voeg
0,3 cm toe voor de trenzen. Bij een hele
dikke knoop nog meer toevoegen voor
de trenzen. Markeer de plaats en lengte
van het knoopsgat op de stof. Positioneer
de stof zo, dat de naald op de markering
staat die het verst van u af ligt. Trek het
knoopsgatvoetje zo ver mogelijk naar u
toe.
Breng het voetje omlaag.
1. Selecteer het knoopsgat met de
steekkeuzeknop. Zet de steekkeuze-
knop op (1) “
“. Naai met een
gemiddelde snelheid tot u de
eindmarkering bereikt.
2. Zet de steekkeuzeknop op (2, 4)“
en naai 5-6 trenssteken.
3. Zet de steekkeuzeknop op (3) “
“ en
naai de linkerzijde van het knoopsgat
tot de markering aan het einde die het
verst van u af ligt.
4. Zet de steekkeuzeknop op (2, 4)“
en naai de trenssteken.
Neem de stof onder het naaivoetje
vandaan. Trek de bovendraad aan de
verkeerde kant van de stof en knoop de
boven- en onderdraad aan elkaar. Snij het
midden van het knoopsgat open met het
tornmesje, maar wees voorzichtig en snij
niet in de steken.
Steeklengtewieltje
24
Tips
- Verlaag de spanning van de
bovendraad iets voor een cordonsteek
aan de bovenkant.
- Gebruik versteviging bij knoopsgaten in
dunne of stretchstoffen.
- U kunt het beste over een inlegdraad
naaien bij knoopsgaten in stretch- of
gebreide stoffen. De knoopsgatkolom
wordt dan overde inlegdraad genaaid.
(5)
25
BLINDZOMEN
Voor boorden, gordijnen, broeken,
rokken enz.
Selecteer
Blindzomen voor
stretchstoffen.
Selecteer Blindzomen voor
geweven stoffen.
Plaats het blindzoomvoetje. (1)
Steeklengte 1.5-2.5
Let op:
Blindzomen vereist zeker enige
oefening.
Maak daarom eerst een proeÀ apje.
Vouw de stof zoals afgebeeld met de
verkeerde kant boven. (2)
Leg de stof onder het naaivoetje. Draai
het handwiel met de hand naar voren
tot de naald helemaal links staat. De
naald moet net in de vouw van de stof
steken. (3)
Stel de geleider op het voetje (4) af
door de knop (5) te draaien, zodat de
geleider precies tegen de vouw rust.
Naai langzaam door het voetpedaal
iets in te trappen en de stof langs de
rand van de geleider te bewegen.
Steeklengtewieltje
Onderkant
Voorkant
26
RITSEN EN KOORD
Stel de machine in zoals afgebeeld.
(1)
Het ritsvoetje kan zowel aan de
rechterkant als aan de linkerkant
van de naald worden geplaatst,
afhankelijk aan welke zijde van het
voetje u de rits of het koord plaatst.
(2)
Om voorbij het ritslipje te naaien zet
u de naald in de stof, breng het naai-
voetje omhoog en trek de rits dicht
zodat het lipje voorbij het naaivoetje
zit. Breng het naaivoetje omlaag en
ga verder met naaien.
Het ritsvoetje wordt ook gebruikt voor
het naaien van koord in een biasband
zodat een passepoil wordt gevormd
en om een passepoil in een naad te
naaien. (3)
Stel de steeklengte in tussen “1” - “4”
(afhankelijk van de dikte van de stof).
Steeklengtewieltje
27
DRIESTAPS ZIGZAGSTEEK
Naaien van kant en elastiek, stoppen,
verstellen, afwerken van randen.
Stel de machine in zoals afgebeeld.
(1)
Patchwork:
Leg een stukje stof op zijn plaats en
naai rond de randen.
De steeklengte kan worden ingekort,
zodat er zeer dichte steken ontstaan.
(A)
Bij het verstellen van scheuren is
het raadzaam aan de achterkant
een stukje stof ter versteviging aan
te brengen. De steekdichtheid kan
worden gewijzigd door de afstelling
van de steeklengte. Naai eerst over
het midden en dan overlappend
aan beide zijden. Afhankelijk van de
soort stof en grootte van de scheur
ongeveer 3 tot 5 rijen naaien. (B)
Voor het afwerken van randen naait u
gewoon langs de rand van de stof.
Steeklengtewieltje
28
STEEKKEUZE
Drievoudige rechte steek: (1)
Voor versterkte naden.
Zet het steeklengtewieltje op ”S1”.
De machine naait twee steken vooruit
en één steek achteruit.
Dit zorgt voor een drievoudige
versterking.
Drievoudige zigzagsteek: (2)
Voor sterke naden, zomen en
decoratieve naden.
Zet het steeklengtewieltje op ”S1”.
De drievoudige zigzagsteek is
geschikt voor sterke stoffen zoals
denim, corduroy enz.
Steeklengtewieltje
Steeklengtewieltje
29
ONDERHOUD
Attentie:
Schakel de stroom naar de
machine uit door de stekker uit
het stopcontact te trekken! Als
de machine wordt gereinigd,
moet de stekker altijd uit het
stopcontact zijn getrokken.
Steekplaat verwijderen
Draai het handwiel naar u toe, totdat
de naald omhoog is gebracht. Open
het spoelhuisdeksel en draai de
schroef van de steekplaat los met de
schroevendraaier.(1)
Reinigen van de transporteur
Verwijder het spoelhuis en gebruik
het bijgeleverde borsteltje om het
hele gebied te reinigen.(2)
Reinigen en smeren van de grijper (3)
Verwijder het spoelhuis. Klik de
twee grijperarmen (a) naar buiten.
Verwijder de dekring (b) en de grijper
(c) en maak ze schoon met een
zachte doek. Smeer de betreffende
punten (d) (1-2 druppels) met
naaimachineolie. Draai het handwiel
tot het grijpergedeelte (e) in de
linker positie staat. Plaats de grijper
(c). Plaats de dekring en klik de
twee grijperarmen terug. Plaats het
spoelhuis en spoeltje en breng de
steekplaat weer aan.
Belangrijk:
Textiel- en garenresten moeten
regelmatig worden verwijderd.
Bovendien moet uw machine
regelmatig worden onderhouden
bij uw plaatselijke dealer.
30
VERHELPEN VAN STORINGEN
Probleem Oorzaak Verhelpen
Bovendraad
breekt
1. Draad niet correct ingeregen.
2. De draadspanning is te hoog.
3. De draad is te dik voor de naald.
4. De naald is niet correct geplaatst.
5. De draad is rond de garenpen
gewikkeld.
6. De naald is beschadigd.
1. Rijg de machine opnieuw in.
2. Draadspanning verlagen. (lager
nummer)
3. Kies een grotere naald.
4. Verwijder de naald en plaats hem
opnieuw. (platte zijde naar achteren)
5. Verwijder de spoel en wind het garen
op het spoeltje.
6. Bevestig de naald weer.
Onderdraad
breekt
1. Het spoelhuis is niet correct geplaatst.
2. Het spoelhuis is niet correct ingeregen.
3. De onderdraadspanning is te hoog.
1. Verwijder het spoelhuis en plaats
het opnieuw en trek aan de draad.
Deze moet gemakkelijk aangetrokken
kunnen worden.
2. Controleer het spoeltje en spoelhuis.
3. Verlaag de onderdraadspanning zoals
beschreven.
De machine slaat
steken over
1. De naald is niet correct geplaatst.
2. De naald is beschadigd.
3. Er werd een onjuist formaat of type
naald gebruikt.
4. Het voetje is niet correct geplaatst.
1. Verwijder de naald en plaats hem
opnieuw. (platte zijde naar achteren)
2. Plaats een nieuwe naald.
3. Kies een naald die bij het garen en de
stof past.
4. Controleer en bevestig correct.
De naald breekt 1. De naald is beschadigd.
2. De naald is niet correct geplaatst.
3. Formaat naald past niet bij de stof.
4. Het verkeerde voetje is geplaatst.
1. Plaats een nieuwe naald.
2. Bevestig de naald correct. (platte zijde
naar achteren)
3. Kies een naald die bij het garen en de
stof past.
4. Kies het juiste voetje.
Losse steken 1. Draad niet correct ingeregen.
2. Het spoelhuis is niet correct ingeregen.
3. Naald/stof/garencombinatie is onjuist.
4. De draadspanning is onjuist.
1. Controleer het inrijgen.
2. Rijg het spoelhuis in zoals afgebeeld.
3. Het formaat naald moet bij de stof en
het garen passen.
4. Corrigeer de draadspanning.
Naden rimpelen
of trekken
1. De naald is te dik voor de stof.
2. De steeklengte is onjuist ingesteld.
3. De draadspanning is te hoog.
1. Kies een dunnere naald.
2. Kies een kortere steeklengte.
3. Corrigeer de draadspanning.
Onregelmatige
steken, onregel-
matig transport
1. Slechte kwaliteit garen.
2. Het spoelhuis is niet correct ingeregen.
3. Er is aan de stof getrokken.
1. Kies een betere kwaliteit garen.
2. Verwijder het spoelhuis, rijg opnieuw in
en plaats hem correct.
3. Trek tijdens het naaien niet aan de stof,
laat dit over aan de machine.
31
Wij behouden ons het recht voor de machine-uitrusting en het assortiment
accessoires zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen of wijzigingen
aan te brengen in de prestaties of het ontwerp. Dergelijke wijzigingen zullen
echter altijd in het voordeel zijn van de gebruiker en ten goede komen aan
het product.
Intellectueel eigendom
VIKING, KEEPING THE WORLD SEWING & bijbehorend ontwerp en H|CLASS
zijn handelsmerken van KSIN Luxembourg II, S.ar.l. HUSQVARNA en het
“gekroonde H” merkteken zijn handelsmerken van Husqvarna AB.
Alle handelsmerken worden onder licentie gebruikt door VSM Group AB.
Probleem Oorzaak Verhelpen
De machine
maakt lawaai
1. De machine moet worden gesmeerd.
2. Pluisjes of olie op de grijper of
naaldstang.
3. Er werd een slechte kwaliteit olie
gebruikt.
4. De naald is beschadigd.
1. Smeren zoals beschreven.
2. Reinig de grijper en transporteur zoals
beschreven.
3. Gebruik een goede kwaliteit
naaimachineolie.
4. Bevestig de naald weer.
De machine
blokkeert
Draad vast in de grijper. Verwijder de bovendraad en het
spoelhuis, draai het handwiel met
de hand naar achteren en voren en
verwijder de draadresten. Smeren zoals
beschreven.
4132653-36B • Dutch • Inhouse production • © 2010 KSIN Luxembourg II, S.ar.l. • All rights reserved • Printed in Sweden on environmental-friendly paper
www.husqvarnaviking.com
26


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules
1

Forum

husqvarna-h-class-e10
  • My dog feed does not appear high enough. How do I adjust this. My stitching on the machine is to small even when it's set at 4 stitch length on my machine.
    I already cleaned the dogfeed.
    Thanks Submitted on 14-5-2022 at 21:42

    Reply Report abuse


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Husqvarna H-CLASS E10 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Husqvarna H-CLASS E10 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 1,02 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Husqvarna H-CLASS E10

Husqvarna H-CLASS E10 User Manual - English - 32 pages

Husqvarna H-CLASS E10 User Manual - German - 32 pages

Husqvarna H-CLASS E10 User Manual - French - 32 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info