• Plaats het laadstation in het grootste open
gedeelte van het werkgebied.
• Plaats het laadstation in een gebied zonder
een bewateringssysteem.
• Plaats het laadstation in een gebied met
bescherming tegen de zon.
• Als het laadstation op een eiland is
geplaatst, dient u ervoor te zorgen dat u de
geleidingsdraad met het eiland verbindt. Zie
Een eiland maken op pagina 24
.
3.4.2 Onderzoeken waar de voeding moet
worden geplaatst
WAARSCHUWING:
U mag de
laagspanningskabel niet doorsnijden of
verlengen. Er bestaat een gevaar voor
elektrische schokken.
OPGELET: Zorg ervoor dat de messen
op het product niet de
laagspanningskabel doorsnijden.
OPGELET: Plaats de
laagspanningskabel niet in een spoel
of onder de plaat van het laadstation.
De bobine veroorzaakt interferentie
met het signaal van het laadstation.
• Plaats de voeding in een gebied met een
dak en bescherming tegen de zon en de
regen.
• Plaats de voeding in een gebied met een
goede luchtstroom.
• Gebruik een aardlekschakelaar wanneer u
de voeding aansluit op het stopcontact.
Laagspanningskabels van verschillende lengtes
zijn verkrijgbaar als accessoires.
3.4.3 Onderzoeken waar u de
begrenzingsdraad plaatst
OPGELET:
Als het werkgebied aan
een waterpartij, helling, afgrond of
openbare weg grenst, moet behalve de
begrenzingsdraad ook een
beschermende muur worden geplaatst.
De muur moet minimaal 15 cm/6 inch
hoog zijn.
OPGELET: Laat het product niet
werken op grind.
OPGELET: Maak geen scherpe
bochten wanneer u de
begrenzingsdraad installeert.
1404 - 001 - 11.12.2019
Installatie - 21