2. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om
de menustructuur
Instellingen > Beveiliging >
Beveiligingsniveau
te doorlopen.
3. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om het
beveiligingsniveau te selecteren.
4. Druk op de knop OK.
3.12.5.2 Een nieuw lussignaal maken
Het lussignaal wordt willekeurig geselecteerd om een
unieke koppeling tussen het product en het laadstation
te creëren. In zeldzame gevallen kan het nodig zijn om
een nieuw signaal te genereren, bijvoorbeeld als twee
aangrenzende installaties signalen gebruiken die erg op
elkaar lijken.
1. Plaats het product in het laadstation.
2. Voer stappen 1-3 uit in
Toegang krijgen tot het
menu in het display van het product op pagina 22
.
3. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
menustructuur
Beveiliging > Geavanceerd > Nieuw
lussignaal
te doorlopen.
4. Wacht op de bevestiging dat het lussignaal is
gegenereerd. Dit duurt gewoonlijk ongeveer 10
seconden.
3.12.5.3 De pincode wijzigen
1. Voer stappen 1-3 uit in
Toegang krijgen tot het
menu in het display van het product op pagina 22
.
2. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om
de menustructuur
Instellingen > Beveiliging >
Geavanceerd > Pincode wijzigen
te doorlopen.
3. Voer de nieuwe pincode in.
4. Druk op de knop OK.
5. Voer de nieuwe pincode opnieuw in.
6. Druk op de knop OK.
7. Noteer de nieuwe pincode. Zie
Inleiding op pagina
3
.
3.12.5.4 De duur van het alarm wijzigen
1. Voer stappen 1-3 uit in
Toegang krijgen tot het
menu in het display van het product op pagina 22
.
2. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
menustructuur
Beveiliging > Geavanceerd > Duur
> Duur van het alarm
te doorlopen.
3. Gebruik de pijltoetsen om een tijdsinterval van 1 tot
20 minuten te selecteren.
4. Druk op de knop TERUG.
3.12.6 Meldingen
In dit menu vindt u eerdere storings- en
informatiemeldingen. Voor een aantal foutmeldingen zijn
er tips en adviezen beschikbaar waarmee u de fout kunt
verhelpen. Zie
Probleemoplossing op pagina 37
.
Als het product op enigerlei wijze wordt verstoord,
bijvoorbeeld als het vast komt te zitten of als de accu
bijna leeg is, wordt er een bericht met de storing en het
tijdstip waarop deze plaatsvond opgeslagen.
Als dezelfde foutmelding meerdere keren wordt
herhaald, kan dit betekenen dat de installatie of het
product moet worden aangepast. Zie
Installatie op
pagina 13
.
3.12.6.1 De meldingen lezen
1. Voer stappen 1-3 uit in
Toegang krijgen tot het
menu in het display van het product op pagina 22
.
2. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
menustructuur
Meldingen > Foutmeldingen
en
Meldingen > Infomeldingen
te doorlopen.
3. Lees de meldingen en lees de
Probleemoplossing
voor informatie en aanbevelingen om de storingen
te verhelpen.
3.12.7 Weertimer
Weather timer
past de maaitijd automatisch aan de
groei van het gras aan. Het product mag niet meer dan
volgens de schema-instellingen worden gebruikt.
Let op: Bij gebruik van
Weather timer
is het
raadzaam om zoveel mogelijk bedrijfstijd beschikbaar
te maken voor
Weather timer
. Beperk het schema niet
meer dan nodig is.
De eerste activiteit van de dag wordt ingesteld op basis
van de schema-instellingen. Het product voltooit altijd 1
maaicyclus en vervolgens selecteert
Weather timer
of
het product blijft werken of niet.
Let op:
Weather timer
wordt gereset als het product
langer dan 50 uur stilstaat of als een
reset van alle
gebruikersinstellingen
wordt uitgevoerd.
Weather timer
blijft ongewijzigd bij een
reset van schema-instellingen
.
3.12.7.1 De weertimer instellen
1. Voer stappen 1-3 uit in
Toegang krijgen tot het
menu in het display van het product op pagina 22
.
2. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
menustructuur
Weertimer > Weertimer gebruiken
te doorlopen.
3. Druk op de knop OK om de
weertimer
te
selecteren.
4. Druk op de knop TERUG.
3.12.7.2 De frequentie van de weertimer instellen
Stel in hoe vaak het product het gras maait wanneer
de
weertimer
in gebruik is. Er zijn 3 frequentieniveaus:
24 - Installatie 1650 - 005 - 17.03.2022