69
in strijd zijn met lokale voorschriften en wetten, en kan gevaarlijk zijn. Neem contact
op met uw verkooppunt voor informatie over de beschikbaarheid van goedgekeurde
accessoires bij u in de buurt.
Veilig gebruik van de oplader
Voor aansluiting van apparaten op het stroomnet moet de wandcontactdoos dicht
bij de apparaten worden geïnstalleerd en goed toegankelijk zijn.
Neem de oplader uit het stopcontact en het apparaat als de oplader niet wordt
gebruikt.
Laat de oplader niet vallen en laat de oplader tegen niets stoten.
Als de voedingskabel beschadigd is (bijvoorbeeld als de draad blootligt of de kabel
gebroken is) of als de stekker loszit, mag u die absoluut niet meer gebruiken.
Aanhoudend gebruik kan leiden tot elektrische schokken, kortsluiting of brand.
Raak het netsnoer niet aan met natte handen en trek niet aan het netsnoer om de
oplader los te koppelen.
Raak het apparaat of de oplader niet aan met natte handen. Dat kan leiden tot
kortsluiting, storingen of elektrische schokken.
Als uw oplader blootgesteld is geweest aan water, andere vloeistoffen of overmatig
vocht, brengt u de oplader naar een geautoriseerd servicecentrum voor inspectie.
Controleer of de oplader voldoet aan de vereisten van clausule 2.5 in
IEC60950-1/EN60950-1 en is getest en goedgekeurd volgens de nationale of
plaatselijke normen.
Sluit het apparaat uitsluitend aan op producten die het USB-IF-logo hebben of die
het USB-IF-nalevingsprogramma hebben voltooid.
Veilig batterijgebruik
Breng de batterijpolen niet in contact met geleiders, zoals sleutels, sieraden of
andere metalen materialen. Dat kan kortsluiting van de batterij en letsel of
brandwonden veroorzaken.
Houd de batterij uit de buurt van extreme hitte en direct zonlicht. Plaats de batterij
niet in of op warmteapparaten, zoals magnetrons, kookplaten of radiatoren. De
batterij kan bij oververhitting exploderen.
Probeer de batterij niet aan te passen of opnieuw te produceren, steek er geen
vreemde voorwerpen in, dompel de batterij niet onder in en stel de batterij niet bloot