Veiligheidsinformatie
97
•
Neem de oplader uit het stopcontact en het apparaat als de oplader niet wordt
gebruikt.
•
Laat de oplader niet vallen en laat de oplader tegen niets stoten.
•
Als de voedingskabel beschadigd is (bijvoorbeeld als de draad blootligt of de kabel
gebroken is) of als de stekker loszit, mag u die absoluut niet meer gebruiken.
Aanhoudend gebruik kan leiden tot elektrische schokken, kortsluiting of brand.
•
Raak het netsnoer niet aan met natte handen en trek niet aan het netsnoer om de
oplader los te koppelen.
•
Raak het apparaat of de oplader niet aan met natte handen. Dat kan leiden tot
kortsluiting, storingen of elektrische schokken.
•
Als uw oplader blootgesteld is geweest aan water, andere vloeistoffen of overmatig
vocht, brengt u de oplader naar een geautoriseerd servicecentrum voor inspectie.
•
Controleer of de oplader voldoet aan de vereisten van clausule 2.5 in IEC60950-1/
EN60950-1/UL60950-1 en is getest en goedgekeurd volgens de nationale of
plaatselijke normen.
•
Sluit het apparaat uitsluitend aan op producten die het USB-IF-logo hebben of die het
USB-IF-nalevingsprogramma hebben voltooid.
Veilig batterijgebruik
•
Breng de batterijpolen niet in contact met geleiders, zoals sleutels, sieraden of andere
metalen materialen. Dat kan kortsluiting van de batterij en letsel of brandwonden
veroorzaken.
•
Houd de batterij uit de buurt van extreme hitte en direct zonlicht. Plaats de batterij niet
in of op warmteapparaten, zoals magnetrons, kookplaten of radiatoren. De batterij
kan bij oververhitting exploderen.
•
Probeer de batterij niet aan te passen of opnieuw te produceren, steek er geen
vreemde voorwerpen in, dompel de batterij niet onder in en stel de batterij niet bloot
aan water of andere vloeistoffen. Dat kan leiden tot brand, explosie of andere
gevaren.
•
Als de batterij lekt, moet u ervoor zorgen dat de elektrolyt niet in direct contact komt
met uw huid of ogen. Als de elektrolyt op uw huid komt of in uw ogen spat, moet u
onmiddellijk met schoon water spoelen en een arts raadplegen.