188
• Als uw oplader blootgesteld is geweest aan water,
andere vloeistoffen of overmatig vocht, brengt u de
oplader naar een geautoriseerd servicecentrum voor
inspectie.
• Controleer of de oplader voldoet aan de vereisten
van clausule 2.5 in IEC60950-1/EN60950-1/
UL60950-1 en is getest en goedgekeurd volgens de
nationale of plaatselijke normen.
• Sluit het apparaat uitsluitend aan op producten die
het USB-IF-logo hebben of die het USB-IF-
nalevingsprogramma hebben voltooid.
Veilig batterijgebruik
• Breng de batterijpolen niet in contact met geleiders,
zoals sleutels, sieraden of andere metalen
materialen. Dat kan kortsluiting van de batterij en
letsel of brandwonden veroorzaken.
• Houd de batterij uit de buurt van extreme hitte en
direct zonlicht. Plaats de batterij niet in of op
warmteapparaten, zoals magnetrons, kookplaten of
radiatoren. De batterij kan bij oververhitting
exploderen.
• Probeer de batterij niet aan te passen of opnieuw te
produceren, steek er geen vreemde voorwerpen in,
dompel de batterij niet onder in water
en stel de
batterij niet bloot aan water of andere vloeistoffen.
Dat kan leiden tot brand, explosie of andere gevaren.
• Als de batterij lekt, moet u ervoor zorgen dat de
elektrolyt niet in direct contact komt met uw huid of
ogen. Als de elektrolyt op uw huid komt of in uw ogen
spat, moet u onmiddellijk met schoon water spoelen
en een arts raadplegen.
• Mocht de batterij vervormen, verkleuren of oververhit
raken tijdens het opladen of tijdens opslag, staak dan
onmiddellijk het gebruik van het apparaat en
verwijder de batterij. Aanhoudend gebruik kan leiden
tot batterijlekkage, brand of explosie.