212 Uw apparaat beheren
Opmerkingen • Zorg dat u altijd het alarmnummer kunt bellen door het wachtwoord niet te
beginnen met de cijfers van het landelijke alarmnummer.
• De tip wordt weergegeven nadat u vijf keer een verkeerd wachtwoord hebt
ingevoerd.
• Telkens wanneer een verkeerd wachtwoord wordt ingevoerd, duurt het
langer voordat het apparaat reageert, totdat het lijkt alsof het apparaat niet
meer reageert.
• Als u het wachtwoord vergeten bent, kunt u het apparaat volledig opnieuw
instellen of het geheugen wissen. Zie “Het apparaat opnieuw instellen“ in
dit hoofdstuk voor meer informatie over harde resets van uw apparaat en
het wissen van het geheugen.
Bestanden coderen op de geheugenkaart
U kunt instellen dat uw apparaat bestanden codeert wanneer ze worden
opgeslagen op de geheugenkaart.
1. Tik op Start > Instellingen en tik op Alle instellingen.
2. Tik op het tabblad Systeem op Versleuteling.
3. Selecteer Bestanden versleutelen die op opslagkaarten worden
opgeslagen.
Opmerkingen • Versleutelde bestanden kunnen alleen worden gelezen op het apparaat
waarop ze zijn versleuteld.
• Gecodeerde bestanden worden op de gebruikelijke manier geopend,
op voorwaarde dat u het apparaat gebruikt waarop de bestanden zijn
gecodeerd. U hoeft dus geen speciale stap uit te voeren om deze bestanden
te kunnen lezen.
Belangrijk Als Bestanden versleutelen die op opslagkaarten worden opgeslagen wordt
ingeschakeld of al eerder is ingeschakeld, raden we u aan een reservekopie
te maken van de geheugenkaart voordat u de optie Opslag wissen kiest, een
harde reset uitvoert of het besturingssysteeem bijwerkt. Anders hebt u daarna
geen toegang meer tot de versleutelde bestanden op de geheugenkaart. Met
ActiveSync of Windows Mobile Apparaatcentrum kunt u bestanden overdragen
tussen de geheugenkaart en uw computer. Kopieer na de procedure uw
bestanden terug naar de geheugenkaart.