De regelaar wordt door de drie druktoetsen
onderaan de uitlezing bediend. De toets 1 dient
voor het naar voor bewegen in het menu of om
de instelwaarden te verhogen, de toets 2 wordt
analoog voor de omgekeerde functies gebruikt.
Om waarden in te stellen na het laatste kanaal
met uitlezingen toets 1 gedurende ca. 2
seconden indrukken. Wordt in de uitlezing een
instelwaarde aangeduid, dan verschijnt in de
uitlezing de aanduiding . Daarna kan men
door het indrukken van toets 3 de ingavemodus
kiezen
• het kanaal met de toetsen 1 en 2 kiezen.
• toets 3 kort indrukken, de uitlezing flikkert
( -modus)
• met de toetsen 1 en 2 de waarde instellen.
• toets 3 kort indrukken, de aanduiding
verschijnt nu continu, de ingestelde waarde is
bewaard.
De bijkomende symbolen van de symboollijst
tonen de actuele status van het systeem.