Het batterijniveau gaat geregeld op en neer.
Zie Voedingsindicators op pagina 59.
De lithiumionenbatterij moet vaak worden opgeladen.
● Zie De levensduur van batterijen verlengen op pagina 58.
● Een nieuwe batterij of een batterij die niet onlangs is opgeladen, moet volledig
worden opgeladen.
● Als u de batterij twee maanden of langer niet hebt gebruikt, laadt u de batterij op.
Ik kan de lithiumionenbatterij niet opladen.
● Probeer de batterij op te laden nadat deze een tijdje is ontladen.
● Gebruik alleen de goedgekeurde netvoedingsadapter van HP.
● Als het niet lukt om de batterij op te laden in de HP-snellader of in het
batterijoplaadcompartiment van een optioneel HP Photosmart-dock, vervangt u de
batterij.
Ik kan de camera niet aanzetten als ik deze op de netvoeding aansluit, de
aansluiting verbreek en vervolgens weer herstel.
● Plaats een batterij in de camera.
● Stel de camera in op de beginwaarden (zie De camera instellen op de
beginwaarden op pagina 51).
● De netvoedingsadapter werkt mogelijk niet goed. Sluit de camera aan op een andere
compatibele netvoedingsadapter.
● Sluit de netvoedingsadapter aan op een ander stopcontact.
Het aanzetten van de camera duurt lang.
Als de camera een geheugenkaart met een groot aantal (meer dan 300) bestanden
bevat, duurt het aanzetten van de camera langer. Breng de bestanden van de
geheugenkaart over naar uw computer en formatteer de geheugenkaart.
De camera reageert niet wanneer ik op een knop druk.
● Zet de camera aan.
● De meeste knoppen op de camera reageren niet als de camera via het dock op een
computer is aangesloten.
● Vervang de batterij of laad deze op.
● Stel de camera in op de beginwaarden (zie De camera instellen op de
beginwaarden op pagina 51).
● Mogelijk is de geheugenkaart beschadigd. Verwijder de geheugenkaart en probeer
de camera uit. Als de camera werkt, plaatst u de geheugenkaart terug.
● Formatteer het interne geheugen en/of de geheugenkaart (zie Een optionele
geheugenkaart plaatsen en formatteren op pagina 10).
Hoofdstuk 8
52