De camera voelt warm (of zelfs heet) aan.
Dit is normaal. Als u vermoedt dat er meer aan de hand is, schakelt u de camera uit,
ontkoppelt u de camera van de netvoedingsadapter en laat u de camera afkoelen.
Controleer vervolgens of de camera of batterijen beschadigd zijn.
U krijgt de beste beeldkwaliteit als u de camera uitzet wanneer u deze niet gebruikt.
Berg de camera altijd op een koele plaats op.
Mijn camera houdt ermee op wanneer ik hem op de computer aansluit.
● Controleer of de USB-kabel goed op de camera en computer is aangesloten.
● Sluit de USB-kabel op een andere USB-poort op de computer aan.
● Zet de camera uit en vervolgens weer aan. Als het probleem hierdoor niet wordt
opgelost, stelt u de camera opnieuw in (zie De camera opnieuw instellen
op pagina 33).
● Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met HP Ondersteuning (zie
Productondersteuning op pagina 37).
Ik kan geen opnames vanaf mijn camera naar mijn computer overbrengen.
● Installeer de HP Photosmart software (zie De software installeren op pagina 9 of
Opnames overbrengen zonder de HP Photosmart software op pagina 26).
● Stel de camera in als een Schijfstation (zie De camera op de computer
aansluiten op pagina 27).
Er verschijnt een foutbericht bij het overbrengen van opnames naar de
computer.
Sluit de HP Photosmart software, verwijder de camera uit het dock of haal de USB-
kabel uit de camera en stel de camera opnieuw in (zie De camera opnieuw instellen
op pagina 33). Probeer vervolgens de opnames opnieuw over te brengen (zie
Opnames overbrengen met de HP Photosmart software op pagina 26).
Ik heb een probleem bij het installeren of gebruik van de HP Photosmart
software.
● Zorg dat de computer voldoet aan de minimum systeemvereisten, zoals vermeld
op de verpakking van de camera.
● Raadpleeg de website voor HP Klantenzorg: www.hp.com/support.
Hoe kan ik toch professionele afdrukken krijgen als ik geen fotoprinter heb?
Gebruik de functie Afdrukken on line kopen in het Menu Photosmart Express (zie
Afdrukken on line kopen op pagina 31).
Hoofdstuk 8
36