Printen met behulp van een Windows-computer
In de volgende procedure wordt het basisproces voor printen in Windows beschreven.
1. Voor draadloos printen moet uw printer met hetzelfde netwerk verbonden zijn als uw computer of
mobiele apparaat. Als u zonder verbinding met een router wilt afdrukken, gebruikt u Wi-Fi Direct.
2. Klik in het programma op de knop Print.
3. Selecteer de printer in de lijst met printers.
4. Klik op de knop waarmee u het dialoogvenster Properties (eigenschappen) opent.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam Properties, Options, Printer Setup,
Printer Properties, Printer of Preferences.
5. Klik of tik op de tabbladen in de printdriver om de beschikbare opties te congureren.
6. Klik of tik op OK om terug te keren naar het dialoogvensterPrint. Selecteer het aantal exemplaren dat u
vanuit dit scherm wilt afdrukken.
7. Klik of tik op OK om de taak uit te voeren.
Selecteer het soort papier (Windows)
1. Klik in het programma op de knop Print.
2. Selecteer de printer in de lijst met printers.
3. Klik op de knop waarmee u het dialoogvenster Properties (eigenschappen) opent.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam Properties, Options, Printer Setup,
Printer Properties, Printer of Preferences.
4. Klik of tik in het tabblad Printing Shortcuts (snel afdrukopties instellen).
5. Selecteer in het keuzemenu Paper Type de juiste papiersoort en klik of tik vervolgens op OK om de
dialoogvensters Properties of Preferences te sluiten.
6. Klik in het dialoogvenster Print op OK om de opdracht af te drukken.
36 Hoofdstuk 5 Afdrukken NLWW