EconoMode-instellingen controleren ............................................................................................... 98
Kopieer- en scankwaliteit verbeteren ................................................................................................................. 99
Controleren of er geen vuil of vlekken op de glasplaat van de scanner zitten ............................... 99
Papierinstellingen controleren ......................................................................................................... 99
Optimaliseren voor tekst of afbeeldingen ..................................................................................... 100
Rand-tot-rand kopiëren .................................................................................................................. 100
De oppakrollen en het scheidingskussen in de documentinvoer reinigen .................................... 101
Beeldkwaliteit fax verbeteren ........................................................................................................................... 102
De glasplaat van de scanner controleren op vuil ........................................................................... 102
Resolutie-instelling voor het verzenden van faxen controleren ................................................... 102
De instelling voor licht/donker controleren ................................................................................... 103
Instellingen voor foutcorrectie controleren ................................................................................... 103
Instelling voor aanpassen aan paginagrootte controleren ........................................................... 104
De oppakrollen en het scheidingskussen in de documentinvoer reinigen .................................... 104
Naar een ander faxapparaat verzenden ......................................................................................... 105
Faxapparaat van de afzender controleren ..................................................................................... 105
Problemen met bekabelde netwerken oplossen .............................................................................................. 106
Slechte fysieke verbinding .............................................................................................................. 106
De computer maakt gebruik van een onjuist IP-adres voor dit apparaat ..................................... 106
De computer kan niet met het apparaat communiceren ............................................................... 106
Het apparaat maakt gebruik van de verkeerde koppelings- en duplexinstellingen voor het
netwerk ........................................................................................................................................... 107
Nieuwe softwareprogramma's zorgen mogelijk voor compatibiliteitsproblemen ....................... 107
Uw computer of werkstation is mogelijk niet juist ingesteld ........................................................ 107
Het apparaat is uitgeschakeld of andere netwerkinstellingen zijn niet juist ................................ 107
Problemen met draadloze netwerken oplossen .............................................................................................. 108
Controlelijst draadloze verbinding ................................................................................................. 108
Er kan niet worden afgedrukt met het apparaat na het voltooien van de draadloze
configuratie ..................................................................................................................................... 109
Er kan niet worden afgedrukt met het apparaat en op de computer is een firewall van
derden geïnstalleerd ....................................................................................................................... 109
De draadloze verbinding functioneert niet meer nadat de draadloze router of het apparaat is
verplaatst ........................................................................................................................................ 109
Er kunnen geen computers meer worden aangesloten op het draadloos apparaat .................... 109
De verbinding van het draadloos apparaat wordt verbroken wanneer er verbinding wordt
gemaakt met een virtueel privénetwerk ........................................................................................ 110
Het netwerk wordt niet weergegeven in de lijst met draadloze netwerken ................................. 110
Het draadloos netwerk functioneert niet ....................................................................................... 110
Diagnose van draadloos netwerk uitvoeren .................................................................................. 110
Storing op een draadloos netwerk verminderen ........................................................................... 111
Faxproblemen oplossen .................................................................................................................................... 112
De hardware-installatie controleren .............................................................................................. 112
vi NLWW