●
Op de afgedrukte pagina's is toner uitgelopen.
●
De afgedrukte tekens zijn misvormd.
●
Afgedrukte pagina's zijn gekruld.
Gebruik altijd papier van een type en gewicht dat door dit apparaat wordt ondersteund. Volg deze richtlijnen
wanneer u het papier selecteert:
●
Gebruik papier van goede kwaliteit en dat vrij is van sneden, inkepingen, scheuren, vlekken, losse
deeltjes, stof, kreukels, gaten, nietjes en gekrulde of verbogen randen.
●
Gebruik papier waarop nog nooit is afgedrukt.
●
Gebruik papier dat is ontworpen voor laserprinters. Gebruik geen papier dat alleen is geschikt is voor
inkjetprinters.
●
Gebruik geen papier met een te ruw oppervlak. Gladder papier zorgt over het algemeen voor een beter
afdrukresultaat.
Omgeving van het product controleren
Controleer of het apparaat wordt gebruikt binnen de omgevingsspecificaties die zijn opgenomen in de
garantiebepalingen en de wettelijke mededelingen voor het product.
EconoMode-instellingen controleren
HP raadt doorlopend gebruik van de EconoMode af. Als de EconoMode voortdurend wordt gebruikt, is het
mogelijk dat de toner langer meegaat dan de mechanische onderdelen van de tonercartridge. Als de
afdrukkwaliteit slechter wordt en niet meer acceptabel is, is het verstandig de tonercartridge te vervangen.
Voer de volgende stappen uit als de hele pagina te donker of te licht is.
1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit en zoek vervolgens het gebied Kwaliteitsinstellingen.
●
Selecteer de instelling EconoMode als de hele pagina te donker is.
●
Selecteer de instelling FastRes 1200 als de hele pagina te licht is.
4. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. Klik in het
dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken.
98 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW