NLWW 7-10
Papierformaat controleren
Het papierformaat dat in het printerstuurprogramma is geselecteerd, moet
overeenkomen met het papierformaat dat in de printer is geladen.
Het formaat van het document dat u wilt afdrukken, is wellicht groter dan
het formaat van het afdrukmateriaal in de lade. Hierdoor valt er pagina-
inhoud buiten het afdrukgebied.
Als de opmaak van het document dat u wilt afdrukken, past op
afdrukmateriaal waarvan het formaat door de printer wordt ondersteund,
laad dan het juiste formaat afdrukmateriaal. Selecteer de juiste
paginaoriëntatie.
In Windows kunt u ook als volgt te werk gaan. Open het
printerstuurprogramma en klik op HP ZoomSmart op het tabblad
Instellingen. Selecteer vervolgens Passen op papier in apparaat om het
formaat van het document aan het geselecteerde formaat afdrukmateriaal
aan te passen.
Gebruik de kaartsleuf voor afdrukmateriaal dat 120 mm breed of smaller is.
De papiergeleider van de sleuf moet goed tegen het afdrukmateriaal
passen. Schuif de papiergeleider van de sleuf goed tegen de linkerrand
van het afdrukmateriaal.
Als de Werkset (Windows) of het HP Inkjet hulpprogramma (Macintosh)
niet zijn geïnstalleerd, drukt u een configuratiepagina af om te controleren
wat de printerinstellingen voor afdrukmateriaal bij rechtstreeks afdrukken
zijn. Deze informatie bevestigt of u al of niet afdrukmateriaal van het juiste
formaat en de juiste soort laadt alvorens af te drukken. Zie Diagnostische
pagina en configuratiepagina afdrukken.
Marge-instellingen controleren
Als de tekst of de afbeeldingen van de randen van de pagina wegvallen,
moet u nagaan of de marge-instellingen van het document het
afdrukgebied van uw printer misschien overschrijden.
Zie Minimale afdrukmarges voor meer informatie over de marge-instellingen.
Controleren of het afdrukmateriaal juist is geplaatst
Het afdrukmateriaal moet recht tegen de uitlijngeleider zijn geplaatst en
de papiergeleider moet goed maar niet te strak tegen het afdrukmateriaal
passen. Plaats maximaal 45 vel afdrukmateriaal of een stapel van
maximaal 4,5 mm in de invoerlade.
Gebruik de kaartsleuf voor afdrukmateriaal dat 120 mm breed of smaller is.
De papiergeleider van de sleuf moet goed tegen het afdrukmateriaal
passen. Schuif de papiergeleider van de sleuf goed tegen de linkerrand
van het afdrukmateriaal.
Zie Afdrukmateriaal selecteren voor informatie over het laden van
afdrukmateriaal.