NEDERLANDS
Geachte klant,
Wij danken U dat U heeft gekozen voor een kwaliteitsproduct
uit ons huis. Bewaar deze handleiding zorgvuldig!
Let op de hiernavolgende aanwijzingen. Zij geven U belangrijke
informatie over de montage en de bediening van de garage-
deuraandrijving zodat U jarenlang veel plezier zult beleven aan
dit product.
1 Belangrijke aanwijzingen
ATTENTIE
Een foutieve montage of gebruik van de
aandrijving kan leiden tot ernstige letsels.
Neem alle in deze handleiding opgenomen
aanwijzingen in acht!
1.1 Belangrijke veiligheidsaanwijzingen
De garagedeuraandrijving is uitsluitend bestemd voor
de automatische bediening van kantel-en sectionaldeuren,
uitgebalanceerd door veren, voor niet-industriële toe-
passing.
Toepassing in de bedrijfssector is niet toegestaan!
1.1.1 Wij zijn vrijgesteld van garantie of productaan-
sprakelijkheid indien, zonder onze voorafgaande toe-
stemming, wijzigingen of ondeskundige installaties in
tegenstrijd met onze montagerichtlijnen worden aange-
bracht. Wij zijn ook niet verantwoordelijk voor verkeerd
of achteloos gebruik van de aandrijving en van de toebe-
horen of het ondeskundig onderhoud van de deur en
van de gewichtsuitbalancering.
De garantiebepalingen zijn niet van toepassing op batte-
rijen en gloeilampen.
1.1.2 Controle van de deur/deurinstallatie
De aandrijving werd niet ontworpen voor de bediening
van zware deuren, d.w.z. deuren die niet meer of slechts
zeer moeilijk met de hand kunnen worden geopend of
gesloten. Om die reden is het noodzakelijk de deur
te controleren voor de montage van de aandrijving
en te verzekeren dat de deur ook handmatig ge-
makkelijk te bedienen is.
Hef de deur ca. 1 meter omhoog en laat ze los. De deur
moet in deze positie blijven staan en noch naar onder,
noch naar boven bewegen. Beweegt de deur toch in één
van beide richtingen, dan bestaat het gevaar dat de uit-
balancering niet juist ingesteld of defect is. In dit geval
moet met slijtage of slechte functie van de deur rekening
worden gehouden.
Opgelet: levensgevaar!
Probeer niet zelf de veren voor de uitbalancering
van de deur of de veerhouders te vervangen, bij
te regelen, te herstellen of te verplaatsen. Zij
staan onder grote spanning en kunnen ernstige
letsels veroorzaken.
Controleer bovendien de volledige deur (hefarmen,
lagers, kabels, veren en bevestigingspunten) op
slijtage en eventuele beschadigingen. Ga na of
roest, corrosie of scheuren aanwezig zijn. De
deur niet gebruiken wanneer herstellingen of
regelingen moeten gebeuren omdat fouten in
de deurinstallatie of een slecht geregelde deur
eveneens letsels kunnen veroorzaken.
Tip
Alvorens de aandrijving te installeren laat U, voor uw eigen
veiligheid, werkzaamheden aan de compensatieveren van
de deur en, indien noodzakelijk, onderhouds- en herstel-
lingswerken alleen door een gekwalificeerde garagedeur-
servicedienst uitvoeren!
1.2 Belangrijke aanwijzingen voor een veilige montage
De gebruiker dient erop te letten dat de nationale voor-
schriften voor het gebruik van elektrische apparaten in
acht worden genomen.
1.2.1 Voor de montage van de garagedeuraandrijving moet
worden nagegaan of de deur mechanisch in goede toe-
stand en in evenwicht is. Ook moet gecontroleerd worden
of de deur goed geopend en gesloten kan worden (zie
hoofdstuk 1.1.2).
Bovendien moeten de mechanische vergrendelingen die
niet noodzakelijk zijn voor de elektrische bediening van
de deur, buiten werking worden gesteld. Dit geldt in het
bijzonder voor het vergrendelingsmechanisme van het
deurslot (zie hoofdstuk 2.2 en 2.3).
De aandrijving is ontworpen voor gebruik in droge ruimten
en mag dus niet in de openlucht worden gemonteerd.
Het plafond van de garage moet stevig genoeg zijn om
een veilige bevestiging van de aandrijving te verzekeren.
Bij een te hoog of te licht plafond moet de aandrijving
aan extra versterkingsprofielen worden bevestigd.
1.2.2 Bij montagewerkzaamheden moeten de veiligheids-
voorschriften in acht worden genomen.
Let op
Bij boorwerkzaamheden moet de aandrijving
afgedekt worden omdat boorstof en spaan-
ders kunnen leiden tot functiestoringen.
De vrije ruimte tussen het hoogste punt van de deur en
het plafond (ook bij het openen van de deur) moet min.
30 mm bedragen (zie afbeelding 1.1a / 1.1b). Bij geringe
vrije ruimte kan de aandrijving, voor zover voldoende plaats
aanwezig is, ook achter de geopende deur gemonteerd
worden. In dit geval moet een verlengde deurmeenemer
gebruikt worden, die afzonderlijk moet besteld worden.
De deuraandrijving kan max. 50 cm buiten het midden
geplaatst worden. Uitzondering hierop zijn sectionaldeuren
met verhoogd looprailbeslag (H-beslag). Hier is een spe-
ciaal beslag nodig.
Het noodzakelijke veiligheidsstopcontact voor de elektri-
sche aansluiting moet ca. 50 cm naast de motor worden
geplaatst.
Deze maat moet gecontroleerd worden!
13
05.2004 TR10A011 RE