NEDERLANDS
29
CONSTRUCTIE
1. Hoofdbedrijfschakelaar
2. Bedrijfstoets
3. Toets verwarmingsniveau
4. Thermostaatdraaischakelaar
5. Oscillatietoets
6. Timer-toets
7. Luchtinlaatopening
8. Luchtuitlaatopening
9. Netkabel met netstekker
10. Draaggreep
11. Standvoet
12. Display
13. Temperatuurdisplay
14. Safeguard-systeemindicator
15. Veiligheidssensor Safety Sentinel™
16. Waarschuwingslicht sensor
17. Sensortoets
EERSTE INGEBRUIKNAME
1. Lees voor ingebruikname van het verwarmingstoestel
alle instructies door.
2. Pak het apparaat en de netkabel uit, verwijder het verpak-
kingsmateriaal en verwijder het volgens de milieurichtlijnen.
GEBRUIKSAANWIJZING
1. Plaats het verwarmingstoestel alleen op een vast,
stabiel oppervlak, zodat het verwarmingstoestel niet kan
omvallen, omlaag kan vallen of kan worden omgestoten.
2. Controleer of de hoofdbedrijfschakelaar (1) op 0 staat,
zodat het verwarmingstoestel is uitgeschakeld. Stop de
netstekker in de contactdoos. Raak de netkabel niet met
natte handen aan.
3. Controleer of de luchtinlaat- (7) en –uitlaatopeningen
(8) open zijn en of er geen voorwerpen inzitten. De lichtin-
laat- en -uitlaatopeningen moeten altijd open zijn.
4. Druk op de bedrijfstoets (2) om het verwarmingsbedrijf
te starten. Het verwarmingstoestel werkt op het hoogste
niveau in continubedrijf. Op de display (12) verschijnt
en “max”.
5. Door de toets verwarmingsniveau (3) een keer in te
drukken, kunt u de verwarmingscapaciteit van 1800 Watt
op de energiespaarmodus instellen . Het verwar-
mingstoestel werkt nu op 1100 Watt in continubedrijf en
verschijnt op de display (12) en “max” gaat uit. Als
u opnieuw op de knop drukt, schakelt het apparaat weer
over op 1800 Watt en werkt het in continubedrijf.
verdwijnt van de display (12) en “max” verschijnt.
Opmerking: Zolang er geen temperatuur via de thermos-
taatdraaischakelaar (4) wordt ingesteld, werkt het
toestel in continubedrijf.
6. Draai de thermostaatdraaischakelaar (4) met de
wijzers van de klok mee om de temperatuur te verhogen.
Als u de schakelaar tegen de wijzers van de klok in draait,
verlaagt u de temperatuur. De gewenste temperatuur kan
tussen ca. 7 °C en 27 °C worden gekozen.
Op de temperatuurdisplay (13) verschijnt eerst een vooraf
ingestelde waarde van 24 °C. U kunt dan de gewenste tem-
peratuur tussen ca. 7 °C en 27 °C instellen.
7. Zodra de gewenste temperatuur is ingesteld, verschijnt
de huidige kamertemperatuur op de display (12).
8. Het verwarmingstoestel schakelt het bedrijf uit als de
geprogrammeerde kamertemperatuur is bereikt en de
temperatuurdisplay (13) knippert.
9. Zodra de kamertemperatuur onder de geprogrammeer-
de waarde daalt, schakelt het verwarmingstoestel automa-
tisch in en zal zolang verwarmen, totdat de kamertempera-
tuur de geprogrammeerde waarde heeft bereikt.
10. Druk op de oscillatietoets (5) om de oscillatie in te
schakelen. Door opnieuw op de toets te drukken, schakelt
u de oscillatie uit.
Timer programmeren
1. Het verwarmingstoestel is voorzien van een “TIMER”-
functie. Deze functie schakelt het verwarmingstoestel na
de geprogrammeerde periode uit. Als periode kunt u 1, 2,
4 of 8 uur instellen.
2. Druk op de Timer-toets (6).
1 x = 1 uur. Op de display (12) verschijnt "1 hr".
2 x = 2 uur. Op de display verschijnt "2 hr".
3 x = 4 uur. Op de display verschijnt "4 hr".
4 x = 8 uur. Op de display verschijnt "8 hr".
5 x = timer is gedeactiveerd.
Het verwarmingstoestel schakelt zich na de geprogramme-
erde periode automatisch uit.
3. Als voor de timerprogrammering een temperatuurinstel-
ling is gekozen, schakelt zich het verwarmingstoestel auto-
matisch aan en uit.
Safeguard™-systeem
Dit verwarmingstoestel is voorzien van een Safeguard™-
systeem (14). Het bevindt zich aan de voorkant op de lucht-
uitlaatopening (8). Als het apparaat in bedrijf is, verandert
de Safeguard-indicator van kleur: hij gaat van zwart naar