6
Uw alarmsysteem instellen
Gebruikers
Iedereen die het systeem gebruikt, wordt beschouwd als gebruiker en heeft een
eigen, unieke identiteit in de vorm van een pincode, prox-tag of draadloze keyfob,
of een combinatie hiervan. U kunt verschillende toegangniveaus toewijzen aan
gebruikers, zodat zij specifieke functies van het alarmsysteem kunnen gebruiken.
Het instellen van gebruikers staat beschreven in het gedeelte Menutoegang van
deze handleiding.
Bediening van de centrale
U kunt de centrale van het alarmsysteem als volgt bedienen:
Een pincode invoeren op een bediendeel en op de functieknoppen drukken
Een prox-tag bij een prox-lezer/MAX-lezer houden
Een knop op een speciale gecodeerde draadloze keyfob indrukken
Hoewel alle hierboven beschreven methoden kunnen worden gebruikt om het
systeem dagelijks in of uit te schakelen, zult u een bediendeel moeten gebruiken
om het systeem na een alarm- of foutmelding te resetten. U kunt het bediendeel
bovendien gebruiken voor de volgende functies:
Het gebeurtenislogboek weergeven
Gebruikerscodes programmeren
Zones in het systeem tijdelijk overbruggen
Blokken
Grotere systemen worden vaak opgedeeld in verschillende zones of 'blokken'
die door verschillende gebruikers onafhankelijk van elkaar kunnen worden in- en
uitgeschakeld. Het gebruik van blokken kan alleen door een installateur worden
ingeschakeld. Het systeem kan worden ingedeeld in acht afzonderlijk in te stellen
blokken. Als uw systeem is geprogrammeerd voor het gebruik van blokken, moet
u in deze handleiding de gedeelten over blokken aandachtig doorlezen.