5
3=Supervisie
Selecteer deze optie als periodieke supervisie vereist is. U kunt kiezen tussen 0=uitgeschakeld
en 1=ingeschakeld.
4=Auto Reset
De functie Auto Reset kan worden ingeschakeld om de zone na vijf seconden geforceerd te sluiten als
er geen sluitsignaal van de zender is ontvangen. Dit is handig in omgevingen waarin verschillende
bewegingssensors tegelijkertijd worden geactiveerd.
5=Signaal Niveau
Hiermee kunt u het huidige signaalniveau van de sensor weergeven.
Programmeren van RF Parameters (optie 51=Parameters)
Via dit menu kunt u de werking van het draadloze systeem desgewenst aanpassen. De standaardinstellingen
van de RF-parameters zijn in principe voor de meeste installaties geschikt. Er zijn echter verschillende
opties beschikbaar.
Selecteer 51.60=RF Parameters en druk op ent.
De volgende subopties zijn beschikbaar. Blader naar de gewenste optie en druk op ent om de optie
te wijzigen.
1=RF Adres
Met deze optie kunt u opgeven hoeveel adressen van virtuele RIO’s er worden toegewezen, zodat
het aantal zones kan worden bepaald dat beschikbaar is voor draadloze detectors. In totaal kunnen
er maximaal 24 adressen worden toegewezen, maar er geldt een limiet van 3 adressen voor elke
geconfigureerde RF Portal.
Alle beschikbare RIO-adressen worden weergegeven in de lijst. Gebruik de toetsen A> en <B om door de
lijst met adressen te bladeren. De waarde ‘I’ bij een RIO-adres betekent dat het adres is ingeschakeld voor
draadloze communicatie en de waarde ‘U’ dat dit niet het geval is. Druk op de ent-toets om de status te
wijzigen.
Selecteer 0 om de lijn/het adres uit te schakelen of 1 om in te schakelen. Wanneer u een RIO-adres
uitschakelt, kan de gebruiker worden gevraagd geprogrammeerde zones te verwijderen of toe te wijzen
aan een ander RIO-adres.
2=Keyfob PA
Deze optie bepaalt of gebruikers al dan niet de functie PA (paniekwaarschuwing) van de draadloze
keyfobs kunnen programmeren. Selecteer 0 voor uitschakelen of 1 voor inschakelen. Het is mogelijk
dat de functie PA op bepaalde locaties en in bepaalde omstandigheden niet is toegestaan.
De overige parameters worden besproken in de installatiehandleiding, onder Parameters 51.50 – 51.53.
Diagnose
In menu 21=Display Zones is aanvullende informatie beschikbaar voor draadloze zones. Als u op de toets
# drukt terwijl u de gegevens van een draadloze zone bekijkt, worden de hoogste en laagste signaalsterkte
voor de detector weergegeven, plus het adres van de RF Portal waarmee de detector communiceert.
Er zijn ook enkele aanvullende diagnosefuncties beschikbaar voor het draadloze systeem:
Selecteer 61=Diagnose en druk op ent.
Selecteer 1=Actueel en druk op ent.
Er zijn drie keuzemogelijkheden: