32
HET BEDIENEN VAN UW THERMOSTAAT
Het instellen van de vorstbeveili-
ging
Als uw huis voor een lange tijd niet
wordt bewoond, kan worden gekozen
voor instelling op vorstbeveiliging.
Deze beveiliging zet de verwarmings-
installatie in werking wanneer de ruim-
tetemperatuur beneden de ingestelde
waarde daalt. De vorstbeveiliging kan
worden ingesteld van 7 tot 10 °C en is
voor onbepaalde tijd actief totdat de
schakelaar weer in een andere stand
wordt gezet.
In de vorstbeveiligingsstand wordt ook
de warm tapwatervoorziening naar een
energiezuinige stand geschakeld (toe-
stelafhankelijke functie).
Zet de schakelaar in de stand
VORSTBEVEIL. In het uitleesvenster wordt het
vorstsymbool zichtbaar.
Kies de gewenste vorstbeveiligingstemperatuur
met de WARMER- of KOUDER-toets.