NL 29GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
5.4.3 R
EMMEN
Neem eerst snelheid af door het aantal toeren van de motor te verminderen en trap daar-
na op het rempedaal (☛ 4.21 ofwell 4.31) ) om nog meer snelheid af te nemen totdat de
machine stilstaat.
Een waarneembare vermindering van de snelheid kan reeds
worden verkregen door het koppelingspedaal los te laten bij het voor- als bij het ach-
teruit rijden.
5.4.4 A
CHTERUITVERSNELLING
Het inschakelen van de achteruitversnelling DIENT altijd bij stilstand te gebeuren.
Trap het pedaal in totdat de machine stilstaat, schakel de achteruit in door de versnel-
lingspook opzij te duwen en in de «R» (☛ 4.22) stand te zetten. Laat het pedaal gelei-
delijk opkomen om de koppeling in te schakelen en begin met de achteruitrijmanoeuvre.
Stop de machine en schakel de achteruitversnelling in door op het koppelingspedaal in
de richting «R» te duwen (☛ 4.33).
5.4.5 M
AAIEN VAN HET GRAS
Wanneer u zich op het te maaien grasveld bevindt, zorg ervoor dat de grasopvangzak of
de steenbeschermkap correct gemonteerd zijn.
Deze wieltjes zorgen ervoor dat er altijd een ruimte tussen de grond en zijkant van het
maaidek is om te voorkomen dat deze het gazon kan beschadigen als het om een hob-
belig terrein gaat.
Elk wieltje kan op twee verschillende hoogtes gemonteerd worden: in de lage stand
HF26••◊••HF24••◊••
➤
HF2•••HTEHF2•••HME
➤
HF2•••SBE
➤
OPMERKING
HF2•••HTEHF2•••HME
➤