NL 20 BEDIENINGSELEMENTEN
4.21 K
OPPELINGS
-/
REMPEDAAL
Dit pedaal heeft een dubbele functie: bij het
intrappen van het eerste gedeelte dient het
pedaal als koppelingspedaal waarbij de
wielaandrijving in- of uitgeschakeld wordt
en het tweede deel dient als rem, die op de
achterwielen inwerkt.
BELANGRIJK Houd
de pedala niet te lang ingedrukt in een
stand tussen inschakeling en uitschake-
ling van de koppeling, om oververhitting
te voorkomen en geen schade toe te
brengen aan de drijfsnaar van de motor.
Tijdens het rijden is het verstandig uw voet niet op dit pedaal te
laten rusten.
4.22 V
ERSNELLINGSPOOK
Deze pook heeft zeven standen die overeenstemmen met vijf versnellingen vooruit, de
stand om de versnelling in zijn vrij te zetten «N» en de achteruitrijversnelling «R». Om
van de ene versnelling naar de andere te schakelen moet u het pedaal (4.21) half
intrappen en de pook overeenkomstig de gegevens die op het plaatje staan in de
gewenste versnelling zetten.
Het inschakelen van de achteruitversnelling dient uitgevoerd
te worden als de machine stilstaat.
4.31 R
EMPEDAAL
Dit pedaal stelt de rem van de achterwielen in werking.
4.32 P
EDAAL VOORUITRIJDEN
Dit pedaal stelt het aandrijfsysteem voor de achterwielen bij het voorrijden in werking en
HF2•••HTEHF2•••HME
➤
̆
!
LET OP!
OPMERKING
BELANGRIJK
HF2•••SBE
➤