NL 15BEDIENINGSELEMENTEN
staan als volgt aangeven op de sticker:
«CHOK» bij de start met een koude motor
«LANGZAAM» laagste toerental van de motor
«SNEL» hoogste toerental van de motor
– De «CHOKE» stand veroorzaakt een verrijking van het mengsel en dient
alleen te worden gebruikt bij de start met een koude motor, alléén voor zolang
dit minimaal nodig is.
– Tijdens het rijden dient er een stand tussen «LANGZAAM» en «SNEL» geko-
zen te worden.
– Zet de gashendel tijdens het maaien in de «SNEL» stand.
4.3 C
ONTACTSLOT
Het contactslot heeft drie verschillende standen:
«UIT» alles uit;
«DRAAIEN» alle bedieningselementen worden in werking
gesteld;
«START» schakelt de startmotor aan.
Zodra vanuit de «START» stand de sleutel losgelaten wordt, komt deze vanzelf
weer in de «DRAAIEN» stand terug.
4.4 H
ANDREM
De handrem voorkomt dat de machine gaat rijden na het parkeren. De hendel
heeft twee standen:
«A» = Handrem uitgeschakeld
«B» = Handrem ingeschakeld
– Om de handrem in te schakelen dient het pedaal (4.21 ofwel 4.31) volledig te
worden ingetrapt en de hendel in stand «B» gezet te worden; als de voet van
het pedaal gehaald wordt blijft het in deze lage stand staan.
– Om de handrem weer uit te schakelen dient het pedaal (4.21 ofwel 4.31) weer
te worden ingetrapt, waarna de hendel automatisch terug komt in stand «A».